Details





Titel:

5 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van gespecialiseerde residentiële diensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-03-2019 en tekstbijwerking tot 23-02-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Taken en bijzondere toekenningsvoorwaarden
Art. 3-6
HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Subsidies voor personeelskosten
Art. 7
Afdeling 2. - Subsidies voor werkingskosten
Art. 8
HOOFDSTUK 4. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 9-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020043716  2024001311  2024003248 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. Onderhavig besluit heeft als doel om de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van gespecialiseerde residentiële diensten vast te leggen, in het kader van de tenlasteneming van kinderen in moeilijkheden en in gevaar en jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd bedoeld in de artikels 20, 38 en 55 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
  1° dienst: de gespecialiseerde residentiële dienst;
  2° aantal erkende mandaten: het aantal mandaten die door de dienst simultaan bekleed kunnen worden;
  3° besluit van 5 december 2018: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.

HOOFDSTUK 2. - Taken en bijzondere toekenningsvoorwaarden
Art.3. De gespecialiseerde residentiële dienst heeft als taak een collectief onthaal organiseren voor 15 jongeren of kinderen hoofdzakelijk bedoeld voor jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en ondergeschikt voor kinderen in moeilijkheden en in gevaar die bijzondere en gespecialiseerde hulp nodig hebben door agressief of gewelddadig gedrag of ernstige psychologische problemen.
  De dienst draagt ook bij aan de uitbreiding en omkadering van hulpprojecten die kunnen worden ingericht na het onthaal van de jongere of het kind door de dienst met het oog op een herintegratie in zijn gezin of op autonoom wonen.

Art.4. § 1. Het mandaat vermeldt de identiteit van de jongere of het kind, de aan de dienst toevertrouwde taak, de aard van de verstrekte hulp, de beoogde doelstellingen, de gronden en de duur.
  Een mandaat mag slechts één kind of jongere betreffen.
  § 2. De dienst maakt binnen de twee maanden die volgen op de datum van het mandaat een verslag over aan de mandaterende overheid.
  Dit verslag bevat een analyse van de situatie en de bijzonderheden van de verstrekte hulp.
  De dienst maakt om de zes maanden een aanvullend verslag over aan de mandaterende overheid.
  De mandaterende overheid kan op elk ogenblik een aanvullend verslag vragen.
  Wanneer de dienst door de jeugdrechtbank gemandateerd wordt voor een jongere die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, maakt hij via de directeur een kopie van de verslagen over aan de dienst voor jeugdbescherming.

Art.5. Het aantal erkende mandaten bedraagt 15 en minstens 2/3 van de totale capaciteit is bedoeld voor jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
  In afwijking van lid 2 is, voor diensten die uitsluitend de tenlasteneming van jonge meisjes of een gemengd onthaal organiseren, minstens 50 % van de totale capaciteit bedoeld voor jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.

Art.6. De dienst mag de tenlasteneming van een jongere of een kind alleen weigeren als dit onthaal een risico vormt voor de jongeren en kinderen die reeds ten laste genomen zijn overeenkomstig het educatief project van de dienst.

HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Subsidies voor personeelskosten
Art.7.[1 De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
   1° 11 educatief personeel met een barema van opvoeder klasse 1 of klasse 2A ;
   2° 1 coördinator barema A ;
   3° 1,5 psycho-sociaal personeel;
   4° 0,5 administratief personeel ;
   5° 1,5 technisch personeel;
   6° 1 directeur barema B.
   In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur, op aanvraag van de inrichtende macht, vervangen worden door een coördinator barema A.]1
  ----------
  (1)<BFG 2024-01-25/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Afdeling 2. - Subsidies voor werkingskosten
Art.8.[1 De voorlopige jaarlijkse subsidie voor de werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 die aan de dienst wordt toegekend, is vastgesteld op 80.825,10 euro.]1
  ----------
  (1)<BFG 2020-11-19/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2019>

HOOFDSTUK 4. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.9. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de gespecialiseerde opvangcentra, gewijzigd bij de besluiten van 8 november 2001, 24 maart 2003, 17 juni 2004, 14 mei 2009 en 23 januari 2014, wordt opgeheven.

Art.10. De diensten die zijn erkend op de datum van de inwerkingtreding van onderhavig besluit op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de gespecialiseerde opvangcentra worden van rechtswege erkend op basis van onderhavig besluit, vanaf de inwerkingtreding ervan.
  De diensten bedoeld in lid 1 voldoen voor ten laatste 31 december 2019 aan de bijzondere voorwaarden van dit besluit.

Art.11. Voor de diensten bedoeld in artikel 9 die, voor de inwerkingtreding van onderhavig besluit, een aantal voltijdse equivalenten genoten dat hoger ligt dan datgene vastgelegd op basis van de normen die door dit besluit worden bepaald, wordt dit aantal gehandhaafd en wordt hiermee rekening gehouden voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.

Art.12. Voor de diensten erkend op basis van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring voor de gespecialiseerde opvangcentra voor meer of minder dan 15 mandaten, wijzigt de erkenning op basis van onderhavig besluit niet het bedrag van de subsidies voor personeels- en werkingskosten die aan hen zijn toegekend.

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2019.

Art. 14. De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit.