Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 JANUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, wat betreft het toekennen van het jaarlijkse extra urencontingent aan de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009A36117 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan artikel 1 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt een punt 29° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "29° regionale stad: een regionale stad als vermeld in de bijlage bij het Zorgregiodecreet of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.".

Art.2. In artikel 8 van bijlage I bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, 25 april 2014 en 19 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid worden tussen het woord "jaarlijks" en de woorden "per erkende dienst" de woorden "per regionale stad en" ingevoegd;
  2° in het derde lid worden de woorden "als vermeld in de bijlage bij het Zorgregiodecreet" opgeheven;
  3° tussen het vijfde en het zesde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Een erkende dienst mag de onbenutte subsidiabele uren gezinszorg van een bepaalde regionale stad aanwenden in een andere regionale stad.".

Art.3. Artikel 9 van bijlage I bij hetzelfde besluit, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:
  "Art. 9. Een erkende dienst kan voor elke regionale stad waarin hij minstens 1539 uur gezinszorg effectief presteert, extra uren gezinszorg aanvragen bij het agentschap.
  De minister bepaalt de criteria voor de ontvankelijkheid van de aanvraag, vermeld in het eerste lid. Hij houdt daarbij rekening met:
  1° de realisatie van het toegekende urencontingent gezinszorg van de dienst;
  2° de mate waarin de dienst zijn werking richt naar kwetsbare doelgroepen. De kwetsbare doelgroepen worden vastgesteld aan de hand van de volgende parameters, waarbij de dienst minstens twee van de vier doelgroepen moet bereiken:
  a) de behoeften van de gebruiker gezinszorg, die zijn vastgesteld op de wijze, vermeld in artikel 4, A, 1°, van deze bijlage;
  b) de gebruikersbijdrage gezinszorg, berekend conform bijlage II van het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg;
  c) de onregelmatige prestaties, vermeld in artikel 11, § 1, van deze bijlage;
  d) de reden voor het opstarten van de gezinszorg, zoals geregistreerd in Vesta.
  Vanaf de toekenning van het extra urencontingent gezinszorg voor het werkingsjaar 2022 wordt de toetsing van de realisatie, vermeld in het tweede lid, 1°, uitgevoerd op het niveau van een regionale stad.
  De dienst kan extra uren gezinszorg aanvragen met het formulier dat het agentschap op zijn website ter beschikking stelt. De dienst moet de aanvraag vóór 1 oktober van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de minister het extra urencontingent gezinszorg toekent, aan het agentschap bezorgen.
  Een nieuw initiatief krijgt geen extra uren gezinszorg in het jaar dat volgt op het jaar van zijn erkenning.".

Art.4. In bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2018, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 9/1. In het kader van zorg op maat kan een erkende dienst een aanvraag indienen om een deel van zijn maximale subsidiabele uren gezinszorg, die zijn toegewezen ter uitvoering van artikel 8, derde lid, om te zetten in vte's van logistiek personeel, of om een deel van zijn toegewezen vte's van logistiek personeel, die zijn toegewezen ter uitvoering van artikel 25, § 1, om te zetten in uren gezinszorg.
  Een omzetting van uren gezinszorg in vte's van logistiek personeel als vermeld in het eerste lid, kan op voorwaarde dat de dienst zijn urencontingent gezinszorg van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, voor minstens 95 % heeft gerealiseerd, zoals berekend door Vesta.
  Voor aanvragen vanaf het werkingsjaar 2022 wordt de toetsing van de realisatie, vermeld in het tweede lid, uitgevoerd op het niveau van een regionale stad. De minister bepaalt de nadere regels voor de berekening van de realisatie van het urencontingent. Hij houdt daarbij rekening met de prestaties gezinszorg van de dienst op het niveau van een regionale stad en het urencontingent gezinszorg dat aan de dienst toegewezen is voor die regionale stad.
  De aanvraag tot omzetting van uren gezinszorg of vte's van logistiek personeel, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 9, vierde lid, en is beperkt tot respectievelijk 4617 uur gezinszorg of 3 vte's van logistiek personeel.".

Art.5. Aan bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 oktober 2018, wordt een artikel 47 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 47. In afwijking van artikel 9, tweede lid, 2°, bereikt de dienst bij de toekenning van het extra urencontingent gezinszorg voor het werkingsjaar 2019 minstens een van de vier kwetsbare doelgroepen, vermeld in artikel 9, tweede lid.".

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.