22 NOVEMBER 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een herbevolkingsvergoeding aan pluimveehouders die getroffen zijn door de uitbraak van aviaire influenza
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Herbevolkingsvergoeding
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Handhavingsbepalingen
Art. 7
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 8-9
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° koninklijk besluit van 4 juli 2019: het koninklijk besluit van 4 juli 2019 betreffende de bestrijding van influenza van het type H3 bij pluimvee;
2° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° uitbraak van aviaire influenza: de uitbraak van het influenzavirus type H3 sinds 1 april 2019 bij pluimveebedrijven op het grondgebied van het Vlaams gewest.
HOOFDSTUK 2. - Herbevolkingsvergoeding
Art.2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt steun verleend aan de persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet:
1° hij baatte voor 11 juli 2019 een van de volgende ondernemingen uit:
a) een gespecialiseerd pluimveebedrijf dat een erkenning heeft als vermeld in artikel 50 van het Fokkerijbesluit van 17 mei 2019;
b) een leghennenbedrijf dat in het kader van de vermelding van de houderijmethode, vermeld in verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren, geregistreerd is bij de bevoegde entiteit;
2° hij is sinds 1 januari 2019 in orde met de registratie voor pluimveehouderijen bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw;
3° hij heeft zijn bedrijf of productie-eenheid voor 11 juli 2019 vrijwillig geruimd als gevolg van de uitbraak van de aviaire influenza;
4° hij neemt alle maatregelen die krachtens bij het koninklijk besluit van 4 juli 2019 en het ministerieel besluit van 6 juni 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan zijn vereist en voert die uit;
5° hij herstelt na afloop van het herbevolkingsverbod het productiepotentieel van zijn pluimveebedrijf;
6° met toepassing van artikel 26 van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, ontvangt hij geen steun als gevolg van de uitbraak van aviaire influenza.
Art.3. Als de aanvrager een inkomstendervingsverzekering heeft die voor dezelfde kosten als de steunmaatregel, vermeld in artikel 2, tegemoetkomt, brengt hij, als hij het bedrag van de schadeloosstelling kent dat hij uit een inkomstendervingsverzekering krijgt, de bevoegde entiteit op de hoogte van dat bedrag en bezorgt hij de bewijsstukken daarvan aan de bevoegde entiteit.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt afgetrokken van het bedrag dat de aanvrager krachtens de steunmaatregel, vermeld in artikel 2, krijgt.
Art.4. De steun, vermeld in artikel 2 van dit besluit, wordt verleend onder de voorwaarden, vermeld in artikel 8, lid 7, en artikel 14 van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie L 193 van 1 juli 2014.
De steunmaatregel, vermeld in dit besluit, voldoet aan voorwaarden, vermeld in hoofdstuk I en hoofdstuk II van de voormelde verordening, inzonderheid aan de volgende voorwaarden:
1° conform artikel 1, lid 1, van de voormelde verordening wordt de steun verstrekt aan kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) die in de primaire landbouwsector actief zijn;
2° overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening komen bedrijven waartegen een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, niet in aanmerking voor steun;
3° overeenkomstig artikel 1, lid 6, van de voormelde verordening komen bedrijven in moeilijkheden niet in aanmerking voor de steun;
4° de steun is transparant overeenkomstig artikel 5, lid 2, a), van de voormelde verordening en heeft een stimulerend effect overeenkomstig artikel 6 van de voormelde verordening.
Art.5. Het maximale steunbedrag wordt berekend op basis van de investeringen die de pluimveehouder doet om zijn agrarische productiepotentieel te herstellen.
De bevoegde entiteit bepaalt het steunbedrag op basis van de beschikbare begrotingskredieten en het totaal van alle goedgekeurde steunbedragen. De steun wordt pro rata toegekend.
Art.6. De aanvrager dient de steunaanvraag in met een formulier dat de bevoegde entiteit ter beschikking stelt op haar website. De aanvrager bezorgt uiterlijk op 1 december 2019 de volledige steunaanvraag aan de bevoegde entiteit.
De bevoegde entiteit beoordeelt de steunaanvraag en kent de steun toe aan de aanvrager voor het herstel van het productiepotentieel, maximaal tot op het niveau van het moment voordat influenza van het type H3 bij pluimvee is uitgebroken.
Als de aanvrager zijn activiteiten tijdens de verbodsperiode, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 juli 2019, heeft geheroriënteerd, heeft hij geen recht op de steun, vermeld in artikel 2 van dit besluit.
Voor de toepassing van dit artikel kan de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, louter procedure-elementen bepalen waarmee het steunbetalingsproces kan worden aangevuld.
HOOFDSTUK 3. - Handhavingsbepalingen
Art.7. De steun wordt berekend op grond van de gegevens en de documenten waartoe de bevoegde entiteit toegang heeft of waarover de bevoegde entiteit beschikt.
Als de bevoegde entiteit niet over de gegevens of de documenten beschikt waarmee ze de steun aan de betrokken aanvragers kan toekennen, worden de aanvragers verzocht om die informatie te verstrekken.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2019.
Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.