23 APRIL 2019. - Ministerieel besluit tot bepaling van de inhoud van de begeleiding en de nadere regels van de overeenkomst in het kader van de aanwervingssteun voor projecten van economische groei en circulaire economie
Art. 1-5
Artikel 1. De begeleiding van de begunstigde in het kader van de ondersteuning bedoeld in de artikelen 3 en 6 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 betreffende de aanwervingssteun voor projecten van economische groei of van circulaire economie wordt geregeld door een overeenkomst afgesloten tussen de begunstigde en de begeleidende instelling.
Art.2. § 1. Als de aanwervingssteun over een periode van één jaar loopt, zoals voorzien in artikel 9 van het bovengenoemde besluit, duurt de begeleiding even lang als het gesubsidieerde project en minstens twaalf maanden, vanaf de ondertekening van de overeenkomst.
Als de aanwervingssteun over een periode van twee jaar loopt, zoals voorzien in artikel 9 van het bovengenoemde besluit, duurt de begeleiding even lang als het gesubsidieerde project en minstens vierentwintig maanden, vanaf de ondertekening van de overeenkomst.
§ 2. De begeleiding voorziet minstens drie fysieke samenkomsten tussen de begunstigde en de begeleidende instelling.
Tijdens het eerste onderhoud wordt het actieplan van de begunstigde bekrachtigd en worden de doelstellingen in verband met groei of circulaire economie vastgesteld.
De begunstigde en de begeleidende instelling houden om de zes maanden tussentijdse bijeenkomsten om de evolutie van het project te evalueren en om, zo nodig, de strategie bij te stellen.
Tijdens het laatste onderhoud worden de behaalde doelstellingen bekrachtigd en wordt het evaluatieverslag afgewerkt.
Art.3. De begeleiding is gratis.
Art.4. De overeenkomst afgesloten tussen de begunstigde en de begeleidende instelling vermeldt de volgende elementen:
1° de praktische modaliteiten van de ondersteuning met integratie van, in het bijzonder, de tools voor monitoring en opvolging opgesteld door het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven;
2° de verbrekingsmodaliteiten van de overeenkomst met inbegrip van de verplichting voor de begeleidende instelling om Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel te informeren van de oorzaken van deze verbreking;
3° een verklaring van de overeenkomstsluitende partijen dat zij in geen enkel opzicht financieel verbonden zijn en een verbintenis van hunnentwege op eer om geen financieel verband aan te gaan gedurende de uitvoering van de overeenkomst.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2019.