Details





Titel:

7 APRIL 2019. - Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-04-2019 en tekstbijwerking tot 22-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Drempelbedrag voor de mededeling van financiële verrichtingen en contracten
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Modaliteiten van de mededeling van gegevens aan het CAP door informatieplichtigen
Art. 4-11
HOOFDSTUK 4. - Modaliteiten van de gegevensuitwisseling met de informatiegerechtigden
Art. 12-17
HOOFDSTUK 5. - Verwerking van persoonsgegevens, duurtijd van de bewaring van de gegevens in het CAP
Art. 18-20
HOOFDSTUK 6. - Financiële bepalingen
Art. 21-23
HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten van de oplegging van administratieve geldboetes
Art. 24-27
HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding van de artikelen 4 en 13 van de CAP-wet
Art. 28
HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen
Art. 29-31
HOOFDSTUK 10. - Inwerkingtreding
Art. 32
HOOFDSTUK 11. - Uitvoeringsbepaling
Art. 33



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020015563  2021041095  2022020732  2022034797  2024008321 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.De definities in artikel 2 van de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest zijn eveneens van toepassing op onderhavig besluit.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt bovendien verstaan:
  1° onder "CAP-wet": de hierboven vermelde wet van 8 juli 2018;
  2° onder "gebeurtenis", naargelang het geval:
  a) het begin of het einde van de hoedanigheid van (mede)houder van een bank- of betaalrekening gehouden bij een informatieplichtige,
  b) het begin of het einde van de hoedanigheid van volmachtdrager van een bank- of betaalrekening gehouden bij een informatieplichtige,
  c) het begin of het einde van een contractuele relatie tussen de cliënt en de informatieplichtige met betrekking tot een bepaalde soort van financiële contracten zoals bedoeld in artikel 4, 3°, van de CAP-wet,
  d) de uitvoering van een of meerdere financiële verrichtingen waarbij contanten betrokken zijn, welke op dezelfde datum door de informatieplichtige voor rekening van zijn cliënt wordt (worden) uitgevoerd, hetzij in eigen persoon, hetzij door toedoen van eenzelfde natuurlijke persoon, alsook
  e) de tussenkomst van een natuurlijke persoon die de contanten daadwerkelijk stort of ontvangt in het kader van een financiële verrichting waarbij contanten betrokken zijn welke door deze cliënt door toedoen van de informatieplichtige werd uitgevoerd;
  [1 f) het optreden van het ogenblik waarop het saldo van een bank- of betaalrekening of het periodieke geglobaliseerde bedrag waarop het geheel van de verschillende met eenzelfde cliënt gesloten financiële contracten die eenzelfde categorie vormen betrekking heeft, moet worden vastgesteld met het oog op de mededeling ervan aan het CAP;]1
  3° onder "CAP2": de IT-infrastructuur en -toepassing van het CAP zoals aangepast door de NBB om de vereisten van de CAP-wet in aanmerking te nemen;
  4° onder "datum van inproductiename van het CAP2": [1 30 juni 2020]1;
  5° onder "investeringskosten": alle kosten gedragen door de NBB in het kader van de analyse, de ontwikkeling, de tests en de implementatie van het CAP2 in productie-omgeving, alsook van de verdere evolutie van de inhoud of van de functionaliteiten van het CAP2 of van het informaticaplatform waarop het steunt.
  6° onder "investering": het deel van de investeringskosten dat het voorwerp uitmaakt van een afzonderlijke factuur van de NBB;
  7° onder "werkingskosten": alle kosten gedragen door de NBB in de context van het CAP2, behalve de investeringskosten;
  8° onder "werkdag": elke weekdag van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de feestdagen.
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

HOOFDSTUK 2. - Drempelbedrag voor de mededeling van financiële verrichtingen en contracten
Art.2.[1 De informatieplichtige is vrijgesteld van de mededeling aan het CAP van de informatie bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2° van de CAP-wet wanneer het bedrag van de in artikel 2, 9°, a) en b) van de CAP-wet bedoelde financiële verrichtingen waarbij contanten betrokken zijn geen van de volgende drempels overschrijdt:
   a) een bedrag van 3.000 euro per omwisseling-, aankoop- of verkoopverrichting, of
   b) een globaal bedrag van 3.000 euro van verschillende omwisseling-, aankoop- of verkoopverrichtingen verricht op dezelfde dag door dezelfde persoon, ongeacht of hij of zij in de hoedanigheid van cliënt of van volmachtdrager van een cliënt handelt.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.3. Het bestaan van een contractuele relatie betreffende een in artikel 4, eerste lid, 3°, e), g) of h) van de CAP-wet bedoelde soort van financiële contracten moet niet aan het CAP worden meegedeeld wanneer alle betrokken kredietovereenkomsten in het toepassingsgebied vallen van artikel VII.3, § 3, 1°, van het Wetboek van Economisch recht.

HOOFDSTUK 3. - Modaliteiten van de mededeling van gegevens aan het CAP door informatieplichtigen
Art.4.[1 § 1. Iedere informatieplichtige deelt aan het CAP de in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens mee:
   1° uiterlijk drie maanden na de datum van de gebeurtenissen bedoeld in artikel 1, tweede lid, 2°, c) en f), wanneer de informatieplichtige een in artikel 3, 6° van de CAP-wet bedoelde onderneming is;
   2° uiterlijk een maand na de datum van de gebeurtenis bedoeld in artikel 1, tweede lid, 2°, f), wanneer de informatieplichtige een andere onderneming is dan bedoeld in artikel 3, 6° van de CAP-wet;
   3° uiterlijk vijf werkdagen na de datum van alle andere in artikel 1, tweede lid, 2° bedoelde gebeurtenissen.
   § 2. Het ogenblik waarop de in artikel 1, tweede lid, 2°, f), bedoelde gebeurtenis optreedt, is:
   1° wat de saldi van de bank- en betaalrekeningen betreft: 30 juni en 31 december van ieder burgerlijk jaar;
   2° wat de geglobaliseerde bedragen betreft waarop de verschillende categorieën van financiële contracten slaan:
   a) de laatste dag van ieder burgerlijk jaar, wat de financiële contracten bedoeld in artikel 4, 1ste lid, 3°, b), van de CAP-wet,
   b) 30 juni en 31 december van ieder burgerlijk jaar, wat de financiële contracten bedoeld in artikel 4, 1ste lid, 3°, c), van de CAP-wet.
   In alle gevallen treedt de eerste in deze paragraaf bedoelde gebeurtenis op 31 december 2020 op.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.5. In al hun uitwisselingen met het CAP maken de informatieplichtigen zich kenbaar door middel van hun inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen of, bij gebrek aan een dergelijk nummer, van hun Legal Entity Identifier (LEI) zoals bedoeld in artikel 26(6) van de verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012.

Art.6. De informatieplichtigen delen aan het CAP de volgende identificatiegegevens mee die ze op grond van bewijskrachtige officiële documenten verkregen hebben, zowel aangaande hun cliënten en diens volmachtdragers als aangaande de natuurlijke personen die contanten daadwerkelijk storten of ontvangen voor rekening van een cliënt:
  1° met betrekking tot een natuurlijke persoon:
  a. zijn/haar identificatienummer bij het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebrek aan een dergelijk nummer, zijn/haar identificatienummer zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid,
  b. bij gebrek aan registratie bij het Rijksregister van de natuurlijke personen of bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid: zijn/haar naam, zijn/haar eerste officiële voornaam, zijn/haar geboortedatum of, wanneer de juiste datum onbekend of onzeker is, zijn/haar geboortejaar, zijn/haar geboorteplaats wanneer deze plaats gekend is, en zijn/haar geboorteland;
  2° met betrekking tot een rechtspersoon:
  a. het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen, of
  b. bij gebrek aan registratie bij de Kruispuntbank van Ondernemingen: de volledige benaming, de eventuele rechtsvorm en het land van vestiging.

Art.7.[1 § 1. Ten opzichte van iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig artikel 6 wordt geïdentificeerd, deelt de informatieplichtige alle andere in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens mee dan die welke betrekking hebben op de saldi van bank- of betaalrekeningen en op de geglobaliseerde bedragen van financiële contracten, door met betrekking tot ieder gegeven te preciseren:
   1° of het betrekking heeft op een gebeurtenis die respectievelijk wordt bedoeld:
   a) in artikel 1, tweede lid, 2°, a) of b), met betrekking tot een bank- of een betaalrekening, of
   b) in artikel 1, tweede lid, 2°, c), met betrekking tot het bestaan van een contractuele relatie aangaande een bepaalde soort van financieel contract, of
   c) in artikel 1, tweede lid, 2°, d) of e). met betrekking tot de uitvoering van een of meerdere financiële verrichtingen waarbij contanten betrokken zijn;
   2° wanneer het betrekking heeft op een gebeurtenis bedoeld in punt 1°, a of b, hierboven: naargelang van het geval het Belgisch IBAN-nummer van de betrokken bankrekening of de unieke referte van de betrokken betaalrekening,
   3° wanneer het betrekking heeft op een gebeurtenis bedoeld in punt 1°, c of d, hierboven: de soort van het betrokken financieel contract of van de betrokken financiële verrichting waarbij contanten betrokken zijn, zoals respectievelijk bedoeld in artikel 4, 3°, en in artikel 2, 9°, van de CAP-wet,
   4° of de betrokken persoon in deze gebeurtenis handelt in de hoedanigheid van cliënt, van volmachtdrager of van natuurlijke persoon die contanten daadwerkelijk stort of ontvangt voor rekening van een cliënt,
   5° wanneer het betrekking heeft op een gebeurtenis bedoeld in artikel 4, eerste lid, 1° of 3° van de CAP-wet: de aard (begin of einde) van de aan het CAP meegedeelde gebeurtenis, en
   6° de datum van de gebeurtenis.
   Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat:
   1° wanneer eenzelfde rekening gezamenlijk aangehouden is door verschillende cliënten, het Belgische IBAN-nummer van deze bankrekening of de unieke referte van deze betaalrekening ten opzichte van iedere medehouder moet worden meegedeeld;
   2° wanneer er verschillende volmachtdragers zijn voor eenzelfde rekening, het Belgische IBAN-nummer of de unieke referte van deze betaalrekening ten opzichte van iedere volmachtdrager moet worden meegedeeld.
   § 2. Ter gelegenheid van iedere gebeurtenis bedoeld in artikel 1, tweede lid, 2°, f), deelt de informatieplichtige de volgende gegevens mee met betrekking tot:
   1° de periodieke saldi van de bank- of betaalrekeningen:
   a) de identificatie van de betrokken bank- of betaalrekening, overeenkomstig artikel 8,
   b) de datum van de gebeurtenis,
   c) het saldo, uitgedrukt in euro. Een negatief saldo mag evenwel door een nulsaldo worden vervangen;
   2° de periodieke, geglobaliseerde bedragen waarop het geheel van de verschillende met eenzelfde cliënt gesloten financiële contracten die eenzelfde categorie vormen, slaat:
   a) de identificatie van de cliënt, overeenkomstig artikel 6,
   b) de soort van het betrokken financieel contract,
   c) de datum van de gebeurtenis,
   d) het geglobaliseerde bedrag, uitgedrukt in euro.
   Wanneer verschillende cliënten hoofdmedecontractanten zijn van een financieel contract gesloten met een informatieplichtige moet deze laatste het volledige bedrag waarop dit contract slaat meerekenen in het geglobaliseerd bedrag van de betrokken soort van financiële contracten gesloten met iedere medecontractant.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.8.[1 Elke bankrekening moet worden geïdentificeerd door middel van een Belgisch IBAN-nummer. Elke betaalrekening moet eenduidig worden geïdentificeerd door middel van een unieke referte.]1
  Deze regel geldt eveneens voor:
  1° bank- of betaalrekeningen waarop een cliënt contanten stort of waaruit hij/zij contanten afhaalt. Geen enkele geldopneming of storting van contanten kan bijgevolg worden uitgevoerd op een bank- of betaalrekening die niet [1 ...]1 op naam van de betrokken cliënt geïdentificeerd wordt;
  2° vereenvoudigde interne rekeningen die door een kredietinstelling gebruikt worden om een storting van contant geld door een toevallige cliënt vast te leggen en die bijgevolg moeten worden beschouwd als zijnde geopend op naam van deze cliënt.
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.9. De NBB bepaalt de structuur en het formaat van de in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens alsook de technische modaliteiten, de drager en het kanaal van de elektronische mededeling ervan aan het CAP.

Art.10. Het toezicht door de NBB op de aan het CAP meegedeelde gegevens beperkt zich:
  1° tot de naleving door de informatieplichtigen van alle in artikel 9 bedoelde technische vereisten, en
  2° tot de juistheid van het ingebouwd controlenummer in het Belgisch IBAN-nummer, het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, het identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
  De NBB verbetert in geen geval de gegevens die door een informatieplichtige aan het CAP worden meegedeeld. Gegevens die niet aan de in het eerste lid bedoelde controles voldoen, worden geacht niet aan het CAP meegedeeld te zijn. De NBB brengt onverwijld de informatieplichtige in kennis hiervan, op de elektronische wijze die zij bepaalt. De informatieplichtige deelt het CAP zo spoedig mogelijk de overeenkomstig de in artikel 9 bepaalde technische instructies opgemaakte of bezorgde gegevens aan het CAP mee, teneinde alsnog aan zijn informatieverplichting te voldoen.
  De informatieplichtige verbetert onjuiste gegevens die hij eerder aan het CAP heeft meegedeeld overeenkomstig de bijzondere technische modaliteiten die de NBB te dien einde vastlegt.

Art.11. De NBB registreert de datum van ontvangst van de door de informatieplichtigen meegedeelde gegevens en meldt de ontvangst ervan langs hetzelfde elektronische transmissiekanaal.

HOOFDSTUK 4. - Modaliteiten van de gegevensuitwisseling met de informatiegerechtigden
Art.12. De aanvragen om informatie van het CAP worden aan de NBB verzonden en de antwoorden op deze vragen worden door de NBB verstuurd via een van de volgende elektronisch transmissiekanalen tussen de NBB en het uniek contactpunt van de centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, van de betrokken informatiegerechtigde:
  1° in principe, een rechtstreekse en beveiligde verbinding, of ieder ander beveiligd elektronisch transmissiekanaal dat de NBB bepaalt, waardoor de aanvraag om informatie volautomatisch behandeld en beantwoord wordt;
  2° bij wijze van uitzondering, een beveiligde e-mail, een beveiligd elektronisch uitwisselingsportaal, of ieder ander beveiligd elektronisch transmissiekanaal dat de NBB bepaalt, dat de tussenkomst van hiertoe door het Directiecomité van de NBB gemachtigde personeelsleden van de NBB vereist.

Art.13. Iedere aanvraag om informatie van het CAP heeft als voorwerp hetzij een bank- of betaalrekening geïndividualiseerd door middel van de in artikel 8 bedoelde identificatiegegevens, hetzij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon geïndividualiseerd door middel van de in artikel 6 bedoelde identificatiegegevens. Aanvragen om informatie van het CAP die betrekking hebben op een of meerdere van de kalenderjaren 2010, 2011, 2012 en 2013 mogen echter de natuurlijke personen die een in artikel 6, 1°, a, bedoeld identificatienummer beschikken ook individualiseren door middel van de identificatiegegevens bedoeld in artikel 6, 1°, b.
  De aanvragen om informatie van het CAP vermelden ook de periode of het ogenblik waarop de aan de informatiegerechtigde mee te delen gegevens betrekking moeten hebben.

Art.14. De NBB bepaalt de structuur en het formaat van de aanvragen om informatie van het CAP die naar haar worden verzonden, alsook van de antwoorden die zij hierop geeft.

Art.15. Het toezicht door de NBB op de bij haar ingediende aanvragen om informatie van het CAP beperkt zich:
  1° tot de naleving van alle in de artikelen 12 tot en met 14 bedoelde voorwaarden, en
  2° tot de juistheid van het ingebouwd controlenummer in het Belgisch IBAN-nummer, het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, het identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
  De NBB beantwoordt geen aanvraag om informatie van het CAP die niet aan alle in het eerste lid bedoelde controles voldoet. De NBB brengt onverwijld de centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, de informatiegerechtigde die de aanvraag heeft ingediend hiervan op de hoogte, door toedoen van het in artikel 12 bedoeld uniek contactpunt, op de wijze die de NBB bepaalt.

Art.16.In haar antwoord deelt de NBB de volgende informatie mee aan de centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, aan de informatiegerechtigde die de aanvraag heeft ingediend, door toedoen van het in artikel 12 bedoeld uniek contactpunt:
  1° [1 indien de aanvraag om informatie van het CAP om een bank- of betaalrekeningnummer gaat: de identificatiegegevens betreffende de houder of de medehouders en de eventuele volmachtdrager(s), de periodieke saldi van deze rekening, alsook de datum van de relevante gebeurtenissen bedoeld in artikel 1, tweede lid, 2°, a), b) en f);]1
  2° indien de aanvraag om informatie van het CAP om een persoon gaat: de lijst van alle in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens met betrekking tot deze persoon, alsook de datum van de relevante gebeurtenissen bedoeld in artikel 1, 2°.
  Echter, indien de aanvraag om informatie van het CAP betrekking heeft op:
  a. een persoon over wie geen gegevens in het CAP kunnen worden gevonden door middel van de in artikel 6 bedoelde identificatiegegevens, dan wordt zulks in het antwoord vermeld;
  b. een natuurlijke persoon die niet eenduidig kan worden geïdentificeerd op grond van de in artikel 6 bedoelde identificatiegegevens, dan is het antwoord van de NBB beperkt tot de lijst van alle in het CAP geregistreerde personen waarvan de identificatiegegevens overeenkomen met die welke in de aanvraag werden meegedeeld;
  c. een rechtspersoon is die niet eenduidig kan worden geïdentificeerd op grond van de in artikel 6 bedoelde identificatiegegevens, dan deelt de NBB in haar antwoord de lijst mee van de in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens en de datum van de relevante gebeurtenissen bedoeld in artikel 1, 2° met betrekking tot alle in het CAP geregistreerde rechtspersonen waarvan de identificatiegegevens overeenkomen met die welke in de aanvraag werden meegedeeld.
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.17. De informatiegerechtigde registreert ten minste de volgende gegevens voor iedere aanvraag om informatie van het CAP die hij indient:
  1° de datum van verzending van de aanvraag om informatie van het CAP aan de centraliserende organisatie of, bij gebrek hieraan, aan het CAP;
  2° de unieke referte van de aanvraag om informatie, welke bestaat uit het nummer of de refertes van het dossier van de informatiegerechtigde in het kader waarvan de aanvraag wordt ingediend, aangevuld met het unieke volgnummer van de aanvraag ingediend in het kader van dit dossier;
  3° de identiteit en, in voorkomend geval, de hoedanigheid, de graad en/of de functie van de natuurlijke persoon die de aanvraag namens de informatiegerechtigde indient;
  4° het voorwerp van de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 13;
  5° de motivatie van de aanvraag;
  6° de datum van ontvangst van de informatie van het CAP; en
  7° in voorkomend geval, de datum van vernietiging van de van het CAP ontvangen informatie.
  De centraliserende organisatie registreert ten minste de volgende gegevens voor iedere aanvraag om informatie van het CAP die een informatiegerechtigde door haar toedoen indient:
  1° de datum van ontvangst van de aanvraag vanwege de informatiegerechtigde;
  2° de identiteit van deze informatiegerechtigde;
  3° de unieke referte van de aanvraag om informatie, zoals bedoeld in het eerste lid, 2° ;
  4° het voorwerp van de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 13;
  5° de motivatie van de aanvraag;
  6° de datum van verzending aan het CAP van de aanvraag om informatie voor rekening van de informatiegerechtigde;
  7° de datum van ontvangst van de informatie van het CAP door de centraliserende organisatie; en
  8° de datum van verzending door de centraliserende organisatie van de informatie van het CAP aan de informatiegerechtigde.
  De NBB registreert ten minste de volgende gegevens voor iedere aanvraag om informatie van het CAP die zij ontvangt:
  1° het unieke volgnummer dat de NBB aan de aanvraag toekent;
  2° de datum van ontvangst van de aanvraag om informatie van het CAP;
  3° de identiteit van de centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, van de informatiegerechtigde die de aanvraag indient;
  4° de unieke referte van de aanvraag om informatie, zoals bedoeld in het eerste lid, 2° ;
  5° het voorwerp van de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 13; en
  6° de datum van verzending door de NBB van het antwoord op deze aanvraag.

HOOFDSTUK 5. - Verwerking van persoonsgegevens, duurtijd van de bewaring van de gegevens in het CAP
Art.18.Elke persoon krijgt inzage in de gegevens die op zijn naam in het CAP zijn geregistreerd alsook, op uitdrukkelijk verzoek en binnen de grenzen bepaald in artikel 8, § 1, tweede lid van de CAP-wet, in de lijst van alle instellingen, overheden en personen aan wie zijn gegevens tijdens de zes kalendermaanden voorafgaand aan de datum van zijn aanvraag werden meegedeeld en in het voorwerp van hun aanvraag zoals bedoeld in artikel 13, [1 hetzij door het elektronische formulier in te vullen dat beschikbaar wordt gesteld op de website van de Nationale Bank van België, hetzij]1 door een schriftelijke, gedagtekende en ondertekende aanvraag aan de hoofdzetel van de NBB te richten.
  Iedere natuurlijke persoon is ertoe gehouden bij zijn schriftelijke aanvraag een duidelijk leesbare fotokopie recto verso te voegen van:
  1° zijn identiteitskaart bedoeld in artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of bij gebrek aan beschikking over een dergelijke kaart,
  2° de verblijfsvergunning uitgereikt op het tijdstip van de inschrijving in het wachtregister bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 2°, van voormelde wet van 19 juli 1991, of bij gebrek aan beschikking over een dergelijke vergunning,
  3° de identiteitskaart, het paspoort, de vervangende reisvergunning of enig ander bewijskrachtig officieel identiteitsdocument uitgereikt aan een vreemdeling die geen verblijf houdt in het Rijk, door de Staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is.
  De in het eerste lid bedoelde informatie wordt door de NBB kosteloos verzonden op het adres van de betrokken natuurlijke persoon zoals opgegeven in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebrek ervan, op het adres vermeld op het voorgelegde officiële identiteitsdocument.
  [1 Elke natuurlijke persoon die beschikt over een identificatienummer bij het Rijksregister van de natuurlijke personen of over een identificatienummer zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, kan evenwel ook inzage krijgen in de gegevens die op zijn naam in het CAP zijn geregistreerd via de website van de Nationale Bank van België, mits naleving van de bijzondere technische voorwaarden die de NBB vastlegt, in het bijzonder om de authenticiteit te waarborgen van de identiteit van de betrokken persoon. Deze bijzondere technische voorwaarden worden op de website van de NBB gepubliceerd.]1
  Iedere rechtspersoon is ertoe gehouden bij zijn schriftelijke aanvraag een duidelijk leesbare fotokopie recto verso te voegen van het in het tweede lid bedoeld officieel identiteitsdocument uitgereikt aan zijn gevolmachtigde, samen met het bewijs van de volmacht. De in het eerste lid bedoelde informatie wordt door de NBB kosteloos verzonden naar het adres van de zetel van de betrokken rechtspersoon zoals opgegeven in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of, bij gebrek aan registratie bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen, naar het adres van de gevolmachtigde zoals opgegeven in het Rijksregister van de natuurlijke personen of, bij gebrek aan inschrijving van deze laatste in het Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals vermeld op het in het tweede lid, 2° of 3° bedoelde officiële identiteitsdocument dat door de gevolmachtigde werd voorgelegd.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-12/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2022>

Art.19. Elke persoon kan kosteloos, in eigen persoon of door toedoen van een gevolmachtigde, de rechtzetting van onjuiste gegevens vragen die op zijn naam in het CAP zijn geregistreerd, hetzij aan de NBB, hetzij bij voorkeur aan de informatieplichtige die deze gegevens aan het CAP heeft meegedeeld.
  Ingeval de aanvraag om rechtzetting bij de NBB wordt ingediend, moet de betrokken persoon aan zijn schriftelijke aanvraag een duidelijk leesbare fotokopie recto verso toevoegen van het identiteitsdocument bedoeld in artikel 18, tweede lid, wanneer het om een natuurlijke persoon gaat of in artikel 18, vierde lid, wanneer het om een rechtspersoon gaat, samen met de nauwkeurige aanwijzing van de volgens hem recht te zetten gegevens en met elk document dat de gegrondheid van de aanvraag staaft. De NBB verzendt onverwijld dit verzoek om rechtzetting aan de informatieplichtige die de betwiste gegevens aan het CAP heeft meegedeeld, overeenkomstig de structuur en het bestandsformaat, de technische modaliteiten, de drager en het elektronisch transmissiekanaal die de NBB bepaalt.
  De informatieplichtige verbetert de onjuiste gegevens die in zijn eigen bestanden op naam van de betrokkene zijn geregistreerd en deelt de verbeterde gegevens onverwijld aan het CAP overeenkomstig de structuur en het bestandsformaat, de technische modaliteiten, de drager en het elektronisch transmissiekanaal die de NBB bepaalt.

Art.20.De bewaartermijn van de in het CAP geregistreerde gegevens vervalt:
  1° wat de in artikel 7 [1 , § 1,]1 bedoelde gegevens betreft die verband houden met de hoedanigheid van houder, medehouder of van volmachtdrager van een bank- of betaalrekening: tien jaar vanaf het einde van het burgerlijk jaar tijdens hetwelk de informatieplichtige het einde van deze hoedanigheid aan het CAP heeft meegedeeld;
  2° wat de in artikel 7 [1 , § 1,]1 bedoelde gegevens betreft die verband houden hetzij met het bestaan op naam van de cliënt van een financiële verrichting waarbij contanten betrokken zijn hetzij met de hoedanigheid van natuurlijke persoon die de contanten daadwerkelijk stort of ontvangt voor rekening van de cliënt in het kader van voormelde verrichting: tien jaar vanaf het einde van het burgerlijk jaar tijdens hetwelk de informatieplichtige het bestaan van deze financiële verrichting waarbij contanten betrokken zijn aan het CAP heeft meegedeeld;
  3° wat de in artikel 7 [1 , § 1,]1 bedoelde gegevens betreft die verband houden met het bestaan van een contractuele relatie betreffende een bepaalde categorie van financiële contracten: tien jaar vanaf het einde van het burgerlijk jaar tijdens hetwelk de informatieplichtige het einde van de contractuele relatie betreffende de betrokken categorie van financiële contracten aan het CAP heeft meegedeeld;
  [1 3° /1 wat de in artikel 7, § 2, bedoelde gegevens betreft: tien jaar vanaf het einde van het burgerlijk jaar tijdens hetwelk de betrokken gebeurtenis bedoeld in artikel 1, tweede lid, 2°, f), is opgetreden;]1
  4° wat de in artikel 6 bedoelde identificatiegegevens betreft: bij het verstrijken van het laatste burgerlijk jaar van een ononderbroken periode van tien burgerlijke jaren tijdens welke geen enkele gegevens betreffende het bestaan van een bank- of betaalrekening, van een financiële verrichting waarbij contanten betrokken zijn of van een contractuele relatie betreffende om het even welke categorie van financiële contracten bedoeld in artikel 4, 3° van de CAP-wet in het CAP is geregistreerd in verband met de betrokken persoon.
  Na afloop van voormelde bewaartermijn worden de vervallen gegevens onherroepelijk geschrapt. Ze worden in geen geval aan de informatieplichtigen terugbezorgd.
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

HOOFDSTUK 6. - Financiële bepalingen
Art.21. § 1. In het begin van elk burgerlijk jaar dat volgt op de datum van inproductiename van het CAP2 stelt de NBB het provisionele bedrag vast van de bijdrage aan zijn werkingskosten die voor iedere raadpleging van het CAP tijdens het betrokken burgerlijke jaar verschuldigd is. Dit provisionele bedrag per aanvraag om informatie van het CAP wordt berekend door het bedrag van de voor dat burgerlijk jaar door de NBB verwachte werkingkosten te delen door het totale aantal aanvragen om informatie van het CAP voor hetzelfde burgerlijk jaar zoals op voorzichtige wijze door de NBB geschat op grond van de door iedere centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, iedere informatiegerechtigde meegedeelde prognose. Dit provisionele bedrag per aanvraag om informatie van het CAP wordt door de NBB aan iedere centraliserende organisatie en, bij gebrek aan een dergelijke centraliserende organisatie, aan iedere informatiegerechtigde meegedeeld volgens de technische modaliteiten en door middel van de drager en het elektronisch transmissiekanaal die de NBB bepaalt.
  Op de datum van inproductiename van het CAP2 stelt de NBB het provisionele bedrag per aanvraag om informatie van het CAP vast met betrekking tot het burgerlijke jaar tijdens hetwelk deze datum valt, op identieke wijze als bepaald in het eerste lid, doch met dien verstande dat deze berekening op de verwachtingen in verband met de rest van het lopende burgerlijke jaar steunt.
  § 2. In het begin van elk burgerlijk kwartaal volgend op de datum van inproductiename van het CAP2 factureert de NBB aan elke centraliserende organisatie of, bij gebrek aan een dergelijke centraliserende organisatie, aan iedere informatiegerechtigde een provisionele bijdrage aan zijn werkingskosten. Deze bijdrage wordt berekend door het in § 1 bedoelde, provisionele bedrag per aanvraag om informatie van het CAP te vermenigvuldigen door het reële aantal aanvraag om informatie van het CAP ingediend tijdens het voorgaande burgerlijke kwartaal door de betrokken centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, door de betrokken informatiegerechtigde.
  § 3. Binnen het semester volgend op het einde van elk in § 1 bedoeld burgerlijk jaar stelt de NBB het definitieve bedrag vast van de bijdrage aan zijn werkingskosten die verschuldigd is voor iedere aanvraag om informatie van het CAP verricht tijdens het afgelopen burgerlijk jaar. Dit definitieve bedrag per aanvraag om informatie van het CAP wordt berekend door het bedrag van de tijdens het afgelopen burgerlijk jaar effectief door de NBB gedragen werkingkosten te delen door het totaal aantal aanvragen om informatie van het CAP verricht tijdens hetzelfde burgerlijk jaar.
  De NBB berekent het bedrag van de definitieve bijdrage van elke centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, van iedere informatiegerechtigde aan zijn werkingskosten voor het afgelopen burgerlijk jaar door het in het eerste lid bedoelde definitieve bedrag per aanvraag om informatie van het CAP te vermenigvuldigen door het aantal aanvragen om informatie van het CAP ingediend tijdens het afgelopen burgerlijk jaar door de betrokken centraliserende organisatie of informatiegerechtgde.
  Het definitieve bedrag per aanvraag om informatie van het CAP en dat van de definitieve bijdrage van elke centraliserende organisatie of informatiegerechtigde aan de werkingskosten van de NBB, welke betrekking hebben op het burgerlijke jaar tijdens hetwelk de datum van inproductiename van het CAP2 valt, wordt op identieke wijze als bepaald in de eerste twee leden berekend, doch met dien verstande dat deze berekening betrekking heeft op de gegevens betreffende de periode tussen de datum van inproductiename van het CAP2 en het einde van het betrokken burgerlijke jaar.
  Al naargelang de definitieve bijdrage van iedere centraliserende organisatie of informatiegerechtigde aan de werkingskosten van de NBB, na aftrek van de door de NBB overeenkomstig § 2 gefactureerde provisionele bedragen, een debet- of een creditsaldo vertoont, maakt ze het voorwerp uit van een factuur of van een creditnota uitgeschreven door de NBB. Deze factuur of creditnota vermeldt het in het eerste lid bedoelde definitieve bedrag per aanvraag om informatie van het CAP.

Art.22. § 1. De NBB factureert het bedrag van de investeringskosten aan de volgende instellingen:
  1° a rato van 17 %, aan de FOD Justitie,
  2° a rato van 14 %, aan de FOD Financiën,
  3° a rato van 57 %, aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat,
  4° a rato van 3 %, aan de Nationale kamer van Gerechtsdeurwaarders,
  5° a rato van 9 %, aan de Cel voor Financiële informatieverwerking.
  De NBB maakt de factuur op:
  - binnen de kalendermaand volgend op de datum van inproductiename van het CAP2, wat de initiële investeringskosten van het CAP2 betreft,
  - binnen de kalendermaand volgend op de datum van de inproductiename van iedere latere update of uitbreiding van de inhoud of van de functionaliteiten van het CAP2 of van het informaticaplatform waarop het CAP2 steunt.
  § 2. In het begin van elk burgerlijk jaar dat volgt op de datum van inproductiename van het CAP2 stellen de Ministers die respectievelijk Financiën en Justitie in hun bevoegdheden hebben het bedrag vast van de bijdrage aan de investeringskosten die aan de in § 1, eerste lid bedoelde instellingen verschuldigd is voor iedere aanvraag om informatie van het CAP verricht tijdens het betrokken burgerlijke jaar. Dit eenheidsbedrag per aanvraag om informatie van het CAP wordt berekend door het globale bedrag van de verschillende investeringen die tot deze datum door de NBB aan de in § 1, eerste lid bedoelde instellingen werden gefactureerd te delen door het in artikel 21, § 1, eerste lid bedoelde totale, door de NBB verwachte aantal aanvragen om informatie van het CAP voor het lopende burgerlijke jaar. Voor de toepassing van deze regel geldt dat de berekening van de waarde van de investeringen rekening houdt met een lineaire afschijving van iedere afzonderlijke investering a rato van tien burgerlijke semesters, waarvan het eerste het burgerlijke semester is van de datum van de factuur die de NBB voor de betrokken investering heeft verzonden. De waarde van de investeringen welke in aanmerking moet worden genomen voor de voormelde berekening van het eenheidsbedrag per aanvraag om informatie van het CAP is dus de totale waarde van de afschrijvingsschijven met betrekking tot de semesters die het betrokken burgerlijk jaar telt.
  Bij de inproductiename van het CAP2 stellen de in het eerste lid bedoelde Ministers het bedrag vast van de bijdrage aan de investeringskosten die aan de in § 1, eerste lid bedoelde instellingen verschuldigd is voor iedere aanvraag om informatie van het CAP verricht gedurende het burgerlijke jaar tijdens hetwelk deze datum valt, op identieke wijze als bepaald in het eerste lid, doch met dien verstande dat deze berekening betrekking heeft op het in artikel 21, § 1, tweede lid bedoelde totale aantal aanvragen om informatie van het CAP verwacht door de NBB voor de rest van het lopende burgerlijke jaar.
  De NBB factureert het, naargelang het geval in het eerste of in het tweede lid bedoelde, eenheidsbedrag per aanvraag om informatie van het CAP dat door de centraliserende organisaties en, bij gebrek aan een dergelijke centraliserende organisatie, door de informatiegerechtigden tegelijk met en op dezelfde wijze als de in artikel 21, § 2 bedoelde provisionele bijdrage aan zijn werkingskosten.
  Alle eenheidsbedragen per aanvraag om informatie van het CAP die de NBB overeenkomstig het derde lid geïnd heeft tijdens een gegeven burgerlijk jaar maken het voorwerp uit van een creditnota gericht in het begin van het volgende burgerlijke jaar aan iedere instelling bedoeld in § 1, eerste lid, in verhouding tot de percentages bepaald in hetzelfde lid.

Art.23. Geen factuur of creditnota wordt uitgeschreven voor bedragen van minder van 100 euro die aan of door de NBB krachtens de artikelen 21 en 22 verschuldigd zouden zijn .
  Het bedrag van de facturen en creditnota's uitgeschreven krachtens de artikelen 21 en 22 is betaalbaar:
  1° binnen de dertig kalenderdagen na de datum van ontvangst, wat de facturen bedoeld in artikel 21, § 2, betreft,
  2° binnen de dertig kalenderdagen na de datum van verificatie, doch uiterlijk binnen de zestig kalenderdagen na de datum van ontvangst, wat de facturen en creditnota's bedoeld in artikel 21, § 3, en artikel 22 betreft.
  Iedere centraliserende organisatie of, bij gebrek hiervan, iedere informatiegerechtigde kan de praktische modaliteiten van de uitgifte en van de verzending van in dit hoofdstuk bedoelde facturen en creditnota's met de NBB overeenkomen.

HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten van de oplegging van administratieve geldboetes
Art.24.[1 De formele vaststelling door de Administratie van de Thesaurie van het mogelijke bestaan van een inbreuk op de in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde verplichtingen wordt op straffe van nietigheid via een beveiligd elektronisch platform of, indien dit onmogelijk is, met een aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de informatieplichtige binnen een termijn van dertig dagen volgend op deze formele vaststelling. De informatieplichtige wordt in deze kennisgeving uitgenodigd om zijn verweermiddelen schriftelijk te doen gelden bij de Administratie van de Thesaurie via het voornoemd elektronisch platform of, indien dit onmogelijk is, met een aangetekend schrijven binnen de dertig dagen na de datum van ontvangst van de voornoemde kennisgeving op straffe van verval. Aanvullend op dit schriftelijk verweer kan de informatieplichtige steeds verzoeken om mondeling te worden gehoord.]1
  De Administratie van de Thesaurie stelt het in het eerste lid bedoelde beveiligd elektronisch platform ter beschikking. Dit platform garandeert de oorsprong en de integriteit van de inhoud van de zending door middel van aangepaste beveiligingstechnieken.
  De Minister van Financiën kan de voorwaarden voor het gebruik van het platform en de uitzonderingen bepalen, alsook de modaliteiten van de toegang tot dit platform en de eraan gebonden rechten en verplichtingen.
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

Art.25. De beslissing om een administratieve geldboete op te leggen, de aanvullende vermeldingen bedoeld in artikel 13, § 4, van de CAP-wet en het verzoek tot betaling van de geldboete worden op straffe van nietigheid ter kennis gebracht van de informatieplichtige binnen een termijn van dertig kalenderdagen volgend op deze beslissing via het in artikel 24, eerste lid, bedoelde platform of, indien dit onmogelijk is, met een aangetekend schrijven.

Art.26. De administratieve geldboete wordt door middel van een storting of overschrijving betaald op het rekeningnummer vermeld in het verzoek tot betaling zoals bedoeld in artikel 25, binnen een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de dag waarop de beslissing tot oplegging van de administratieve geldboete uitvoerbaar is overeenkomstig artikel 13, § 6, van de CAP-wet.

Art.27. De kennisgeving door de Administratie van de Thesaurie van de beslissing om een geldboete op te leggen aan de in artikel 13, § 3, van de CAP-wet bedoelde personen, de aanvullende vermeldingen bedoeld in artikel 13, § 4, van de CAP-wet en het verzoek tot betaling van de geldboete moeten op straffe van nietigheid via het in artikel 24, eerste lid, bedoelde platform of, indien dit onmogelijk is, met een aangetekend schrijven worden verzonden binnen een termijn van drie kalendermaanden volgend op de formele vaststelling door de Administratie van de Thesaurie dat de informatieplichtige het bedrag van de administratieve geldboete na afloop van de in artikel 26 bepaalde termijn volledig of gedeeltelijk onbetaald heeft gelaten.

HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding van de artikelen 4 en 13 van de CAP-wet
Art.28. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het hoofdstuk 9 van dit besluit treden de artikelen 4 en 13 van de CAP-wet in werking op 1 januari 2020.

HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen
Art.29. § 1. Na ontvangst van de laatste bestanden die de gegevens bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bevatten en die betrekking hebben op het burgerlijk jaar 2019, consolideert de NBB alle in het CAP beschikbare gegevens. De NBB past de structuur van deze gegevens aan de vereisten van de hoofdstukken 3 en 4 van dit besluit aan. Te dien einde:
  - wordt 1 januari van het eerste burgerlijk jaar tijdens hetwelk het bestaan van een bankrekening of van een contractuele relatie betreffende om het even welke van de in artikel 1, 5°, van voormeld koninklijk besluit van 17 juli 2013 bedoelde categorieën van financiële contracten aan het CAP werd meegedeeld, geacht de datum van de opening van deze bankrekening of van het aanknopen van deze contractuele relatie te zijn in de zin van artikel 7, 6°, van dit besluit;
  - wordt 31 december van het laatste burgerlijk jaar tijdens hetwelk het bestaan van een bankrekening of van een contractuele relatie betreffende om het even welke van de in artikel 1, 5°, van voormeld koninklijk besluit van 17 juli 2013 bedoelde soorten van financiële contracten aan het CAP werd meegedeeld, geacht de datum van de afsluiting van deze bankrekening of van de beëindiging van deze contractuele relatie te zijn in de zin van artikel 7, 6°, van dit besluit. Deze regel is echter niet van toepassing wanneer dit laatste burgerlijk jaar het jaar 2019 is.
  § 2. Uiterlijk op 29 mei 2020 moeten de informatieplichtigen, volgens de in artikel 9 bepaalde modaliteiten, de in de artikelen 6 tot en met 8 informatie aan het CAP meedelen met betrekking tot de in 2019 afgesloten bankrekeningen enerzijds, en beëindigde contractuele relaties betreffende om het even welke van de in artikel 1, 5° van voormeld koninklijk besluit van 17 juli 2013 bedoelde soorten van financiële contracten anderzijds. 31 december 2019 wordt geacht de datum van de afsluiting van deze bankrekening of van de beëindiging van deze contractuele relatie te zijn in de zin van artikel 7, 6°.

Art.30. Uiterlijk op 29 mei 2020 moeten de informatieplichtigen, volgens de in artikel 9 bepaalde modaliteiten, de in de artikelen 6 tot en met 8 bedoelde informatie aan het CAP meedelen met betrekking tot de volgende rekeningen en financiële contracten die op 1 januari 2020 bestaan:
  - de betaalrekeningen,
  - de volmachtdragers van bank- en betaalrekeningen,
  - de categorieën van financiële rekeningen bedoeld in artikel 4, 3°, a) en b) van de CAP-wet, alsook
  - de bankrekeningen en de in artikel 1, 5° van voormeld koninklijk besluit van 17 juli 2013 bedoelde financiële contracten welke niet eerder aan het CAP werden meegedeeld.
  1 januari 2020 wordt geacht de datum te zijn van, naargelang het geval, de opening van de rekening, het aangaan van de contractuele relatie of de aanvang van de volmacht, in de zin van artikel 7, 6°.

Art.31.[1 In afwijking van artikel 4 delen de informatieplichtigen aan het CAP:
   1° ) alle andere in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens dan die welke betrekking hebben op de saldi van bank- of betaalrekeningen en de geglobaliseerde bedragen van financiële contracten, betreffende de periode met ingang vanaf 1 januari 2020, uiterlijk op 29 juni 2020 mee;
   2° ) de in artikel 4 van de CAP-wet bedoelde gegevens betreffende de saldi van bank- of betaalrekeningen en de geglobaliseerde bedragen waarop de verschillende categorieën, van financiële contracten slaan, vastgesteld vanaf 31 december 2020 tot en met 30 juni 2021, uiterlijk op 31 januari 2022 mee.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-06-06/05, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2021>

HOOFDSTUK 10. - Inwerkingtreding
Art.32. De hoofdstukken 1, 8, 10 en 11 treden in werking op de tiende dag volgend op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  De hoofdstukken 2, 3, 5, 6, 7 en 9 treden in werking op 1 januari 2020.
  Hoofdstuk 4 treedt in werking op de datum van inproductiename van het CAP2.

HOOFDSTUK 11. - Uitvoeringsbepaling
Art. 33. De Minister die bevoegd is voor Financiën en de Minister die bevoegd is voor Justitie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.