7 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de gespreide uitrol voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 661, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de datum "1 januari 2019" wordt vervangen door de datum "1 april 2019";
2° de zinsnede "1 januari 2019 tot en met 31 januari 2019" wordt vervangen door de zinssnede "1 april 2019 tot en met 30 april 2019".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 661/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 661/1. De woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, kunnen de gebruikers die voor 1 juli 2019 al verblijven in de zorgvoorziening in kwestie in de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 juli 2019 digitaal aanmelden via de applicatie, vermeld in artikel 435, in afwijking van de aanmeldingstermijn, vermeld in artikel 435.
De minister kan de periode waarin de zorgvoorzieningen digitaal gebruikers kunnen aanmelden, vermeld in het eerste lid, verlengen.".
Art.3. Artikel 662 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
Art. 662. § 1. In de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 kunnen aan de zorgkas geen meldingen worden verstuurd van de gegevens die conform artikel 435, 436, 440, 443, 448 gemeld moeten worden.
§ 2. Voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 is voor de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra de termijn van vijf werkdagen, vermeld in artikel 435, 436, 440, 443, 448, van de gegevens die conform de voormelde artikelen gemeld moeten worden, niet van toepassing.
De minister kan voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 voor de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra vervangende bijkomende administratieve verplichtingen voor de aanmelding bepalen.
§ 3. Nieuwe gebruikers die opgenomen zijn in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019, worden voor die periode van rechtswege geacht in overeenstemming te zijn met de voorwaarden voor de aansluiting en de premiebetaling, vermeld in artikel 42 tot en met 46 van het decreet van 18 mei 2018, voor de opname in de zorgvoorziening.".
Art.4. In hetzelfde besluit worden de artikelen 662/1 tot en met 662/8 ingevoegd, die luiden als volgt:
"Art. 662/1. In afwijking van artikel 520 kunnen de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 aan de zorgkas geen facturatie versturen van de tegemoetkomingen, vermeld in artikel 520.
Art. 662/2. § 1. In afwijking van artikel 520, eerste lid, en artikel 521, § 1, eerste lid, ontvangen de zorgvoorzieningen, vermeld in artikel 662/1, die uiterlijk erkend zijn op 31 december 2018, van de zorgkas een voorschot voor de maand januari 2019 op 15 februari 2019, voor de maand februari 2019 op 15 maart 2019 en voor de maand maart 2019 op 15 april 2019.
De zorgvoorzieningen vermeld in artikel 662/1, met een eerste erkenning in januari, februari of maart 2019, ontvangen van de zorgkas een voorschot voor de maand januari op 15 februari 2019, voor de maand februari op 15 maart 2019 en voor de maand maart op 15 april 2019, op voorwaarde dat de zorgvoorziening erkend is in de respectievelijke maanden en de erkenningsaanvraag ontvankelijk is uiterlijk op 31 december 2018.
§ 2. Het agentschap bepaalt per zorgvoorziening het voorschot voor elke maand, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, dat de zorgvoorziening per zorgkas ontvangt met de volgende formule: erkend aantal entiteiten op 1 januari 2019 x bedrag van de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2019 x 30 x 0,95 x aandeel van de zorgkas.
Het agentschap bepaalt per zorgvoorziening het voorschot voor elke maand, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, dat de zorgvoorziening per zorgkas ontvangt met de volgende formule: gemiddeld aantal erkende entiteiten in de maand in kwestie x bedrag van de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2019 x 30 x 0,95 x aandeel van de zorgkas.
Het aandeel van de zorgkas wordt bepaald op basis van het aantal leden die bij de zorgkas in kwestie aangesloten zijn in de zorgvoorziening in kwestie ten opzichte van de aangeslotenen bij de andere zorgkassen in de zorgvoorziening in kwestie.
Art. 662/3. § 1. De woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra die op 1 april 2019 meldingen van de gegevens die conform artikel 435, 436, 440, 443, 448, gemeld moeten worden, nog niet aan de zorgkas kunnen sturen en de facturatie aan de zorgkas, vermeld in artikel 520, nog niet kunnen uitvoeren, kunnen tot uiterlijk 20 februari 2019 een afwijkingsaanvraag indienen bij het agentschap.
De zorgvoorziening die een afwijkingsaanvraag indient, kan na 20 februari 2019 niet meer afzien van de ingediende aanvraag.
§ 2. De afwijkingsaanvraag, vermeld in paragraaf 1, wordt door de zorgvoorziening schriftelijk aan het agentschap bezorgd en bevat de volgende elementen:
1° het aanvraagformulier dat het agentschap daarvoor ter beschikking stelt, met vermelding van de gegevens van de zorgvoorziening;
2° een verklaring op eer dat de zorgvoorziening de in paragraaf 1, eerste lid, vermelde meldingen van gegevens en facturatie niet kan uitvoeren.
Het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt ondertekend door een persoon die daarvoor door het beheersorgaan gemachtigd wordt.
Het agentschap kan bijkomende stukken opvragen ter verduidelijking van de afwijkingsaanvraag vermeld in het eerste lid.
§ 3. Het agentschap bezorgt aan de zorgvoorziening uiterlijk op 21 maart 2019 een goedkeuring of weigering van de aanvraag.
De zorgvoorziening die een goedkeuring ontvangt, kan niet meer afzien van de goedgekeurde afwijking.
Art. 662/4. § 1. In de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 kunnen de zorgvoorzieningen die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, aan de zorgkas geen meldingen versturen van de gegevens die gemeld moeten worden conform artikel 435, 436, 440, 443, 448.
§ 2. Voor de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 is voor de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, de termijn van vijf werkdagen, vermeld in artikel 435, 436, 440, 443, 448 van de gegevens die conform de voormelde artikelen gemeld moeten worden, niet van toepassing.
De minister kan voor de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 voor de zorgvoorzieningen, vermeld in paragraaf 1, bijkomende administratieve verplichtingen voor de aanmelding bepalen.
§ 3. Nieuwe gebruikers in zorgvoorzieningen die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, die opgenomen zijn in de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019, worden voor die periode van rechtswege geacht in overeenstemming te zijn met de voorwaarden voor de aansluiting en de premiebetaling, vermeld in artikel 42 tot en met 46 van het decreet van 18 mei 2018, voor de opname in de zorgvoorziening.
Art. 662/5. In afwijking van artikel 520 kunnen de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, in de periode van 1 april 2019 tot en met 30 juni 2019 geen facturatie van de tegemoetkomingen versturen aan de zorgkas als vermeld in artikel 520.
Art. 662/6. § 1. In afwijking van artikel 520, eerste lid, en artikel 521, § 1, eerste lid, ontvangen de woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra, die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, van de zorgkas een voorschot voor de maand april 2019 op 15 mei 2019, voor de maand mei 2019 op 17 juni 2019 en voor de maand juni 2019 op 15 juli 2019.
De zorgvoorzieningen, vermeld in het eerste lid, met een eerste erkenning in april, mei of juni 2019 ontvangen een voorschot van de zorgkas voor de maand april op 15 mei 2019, voor de maand mei op 17 juni 2019 en voor de maand juni op 15 juli 2019, op voorwaarde dat de zorgvoorziening erkend is in de respectievelijke maanden en de erkenningsaanvraag ontvankelijk is uiterlijk op 28 februari 2019.
§ 2. Het agentschap bepaalt per zorgvoorziening het voorschot voor elke maand, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, dat de zorgvoorziening per zorgkas ontvangt met de volgende formule: het erkend aantal entiteiten op 1 maart 2019 x het bedrag van de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2019 x 30 x 0,80 x het aandeel van de zorgkas.
Het agentschap bepaalt per zorgvoorziening het voorschot voor elke maand, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, dat de zorgvoorziening per zorgkas ontvangt met de volgende formule: het gemiddeld aantal erkende entiteiten in de maand in kwestie x het bedrag van de basistegemoetkoming voor zorg op 1 januari 2019 x 30 x 0,80 x het aandeel van de zorgkas.
Het aandeel van de zorgkas wordt bepaald op basis van het aantal leden die bij de zorgkas in kwestie aangesloten zijn in de zorgvoorziening in kwestie ten opzichte van de aangeslotenen bij de andere zorgkassen in de zorgvoorziening in kwestie.
Art. 662/7. § 1. De zorgvoorzieningen dienen vanaf 1 april 2019 alle aanmeldingen in van de personen die in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 verbleven hebben in de zorgvoorziening in kwestie. De aanmelding gebeurt chronologisch volgens de datum van de opname van de gebruiker en conform artikel 435 tot en met 449.
De zorgvoorzieningen factureren vanaf 1 april 2019 de tegemoetkoming voor zorg die voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 toegekend is aan de gebruiker conform de bepalingen van dit besluit. De facturatie gebeurt chronologisch en conform artikel 520 tot en met 530.
§ 2. De zorgvoorzieningen die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, dienen vanaf 1 juli 2019 alle aanmeldingen in van de personen die in de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 verbleven hebben in de zorgvoorziening in kwestie. De aanmelding gebeurt chronologisch volgens de datum van de opname van de gebruiker en conform artikel 435 tot en met 449.
De zorgvoorzieningen, vermeld in het eerste lid, factureren vanaf 1 juli 2019 de tegemoetkoming voor zorg die voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2019 toegekend is aan de gebruiker conform de bepalingen van dit besluit. De facturatie gebeurt chronologisch en conform artikel 520 tot en met 530.
§ 3. In afwijking van artikel 521, § 5 tot en met § 7, kan de zorgkas voor de zorgvoorzieningen in kwestie de individuele kostennota's voor tegemoetkomingen voor de maand april in beraad houden tot de facturatie voor de maanden vanaf januari 2019 tot en met maart 2019 elektronisch is verwerkt.
In afwijking van artikel 521, § 5 tot en met § 7, kan de zorgkas voor de zorgvoorzieningen, die beschikken over de goedkeuring, vermeld in artikel 662/3, § 3, in voorkomend geval de individuele kostennota's voor tegemoetkomingen voor de maand juli in beraad houden tot de facturatie voor de maanden vanaf januari 2019 tot en met juni 2019 elektronisch is verwerkt.
Art. 662/8. Elke zorgkas verrekent de ontvangen individuele kostennota's die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 521, § 1 tot en met § 4, met de voorschotbedragen die aan de zorgvoorziening betaald zijn.
De eerste individuele kostennota na de volledige verrekening van het voorschotbedrag, die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 521, § 1 tot en met § 4, wordt door de zorgkas uitbetaald conform artikel 521, § 5 en § 6.
De zorgkas kan vanaf 30 september 2019 eventuele niet-verrekende voorschotten terugvorderen van de zorgvoorziening.
Het agentschap is financieel verantwoordelijk voor de niet-verrekende voorschotten, vermeld in het derde lid, die niet door de zorgkassen teruggevorderd kunnen worden bij de zorgvoorziening.".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.