Details





Titel:

20 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2020 (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2021-05-30/03, art. 5)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. Voor het burgerlijk jaar 2020 bedraagt de retributie voor een vergunning klasse A 22.085 euro, voor een vergunning klasse A+ 11.042 euro, voor een vergunning klasse B 11.042 euro en voor een vergunning klasse B+ 11.042 euro.
  Daarenboven bedraagt de retributie voor de houders van een vergunning klasse A, die automatische toestellen exploiteren, 714 euro per toestel met een minimum van 21.420 euro.
  § 2. Voor de houders van een vergunning klasse C die hun vergunning ontvangen in het burgerlijk jaar 2020, bedraagt de bijdrage 752 euro.
  § 3. De retributie voor een vergunning klasse E bedraagt 3.682 euro voor de houders die enkel diensten leveren inzake onderhoud, herstelling of uitrusting van kansspelen. Voor de houders van een vergunning klasse E die instaan voor het leveren van diensten van de informatiemaatschappij, bedraagt de retributie 12.603 euro. Voor de andere houders van een vergunning klasse E bedraagt de retributie 1.842 euro per aangevatte schijf van 50 toestellen.
  § 4. De retributie voor een vergunning klasse F1 bedraagt 12.603 euro, voor een vergunning klasse F1+ 12.603 euro en voor een vergunning F2 voor het aannemen van weddenschappen binnen een kansspelinrichting klasse IV 3.780 euro. Voor de houders van een vergunning F2 die weddenschappen aannemen buiten een kansspelinrichting klasse IV bedraagt de retributie 1.737 euro.
  De retributie voor automatische kansspelen zoals bedoeld in artikel 43/4, § 2, 3de lid, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bedraagt 446 euro.
  § 5. Voor een vergunning klasse G1 bedraagt de retributie 22.085 euro en voor een vergunning klasse G2 123 euro.
  § 6. Voor de houders van een vergunning klasse A, A+, B, B+, E, F1, F1+ en G, worden de retributies, één keer per jaar, betaald, ongeacht de duur van de uitbating en dit voor heel de komende werkingsperiode van de commissie, die overeenkomt metéén burgerlijk jaar. Het bedrag van de retributies wordt jaarlijks vastgesteld.
  Voor de houders van een vergunning klasse C en F2 dient de bijdrage te worden betaald vóór de vergunning wordt toegekend. Het bedrag ervan komt overeen met dat van een bijdrage die de volledige duur van de vergunning dekt, ongeacht de duur van de uitbating.

Art.2. De vergunninghouders klasse E delen het aantal toestellen dat zij verhuren, in leasing geven, leveren of ter beschikking stellen op 1 januari 2020 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2020.
  De vergunninghouders klasse E delen het aantal kansspelen dat zij produceren, verkopen of invoeren gedurende het burgerlijk jaar 2020 mee aan de Kansspelcommissie uiterlijk op 1 februari 2020.

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 4. De vice-eerste minister en minister bevoegd voor Justitie, de vice-eerste minister en minister bevoegd voor Financiën, de vice-eerste minister en minister bevoegd voor Begroting en de Nationale Loterij, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, en de minister bevoegd voor Economie, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.