Details





Titel:

25 NOVEMBER 2019. - Ministerieel besluit houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 januari 2020



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor nieuwe projecten met startdatum vanaf 1 januari 2020 bedragen de maximaal toegelaten bandingfactoren voor:
  1° projecten uit de representatieve projectcategorieën op basis van zonne-energie met een afschrijvingstermijn van tien jaar: 1,00;
  2° projecten uit de andere representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar: 1,00;
  3° projecten uit de representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien of zeventien jaar: 0,800;
  4° projecten uit de representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar: 0,700
  5° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar: 1,00;
  6° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien of zeventien jaar: 0,800;
  7° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar: 0,700.

Art.2. Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 1 juli 2019 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
  1° zonne-energie:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en die niet vallen onder 1° a): de bandingfactor bedraagt 0;
  c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,487;
  d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en die niet vallen onder 1° c): de bandingfactor bedraagt 0,482;
  e) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,279;
  f) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en die niet vallen onder 1° e): de bandingfactor bedraagt 0,273;
  2° windenergie op land:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,321;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe en die niet vallen onder 2° a): de bandingfactor bedraagt 0,319;
  c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,0834;
  d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 2° c): de bandingfactor bedraagt 0,0821;
  3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
  a) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;
  b) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a): de bandingfactor bedraagt: 0,800;
  c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;
  d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° c): de bandingfactor bedraagt 0,800;
  4° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe:
  a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;
  b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas; biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 4° a): de bandingfactor bedraagt 0,800;
  5° verbranding van vaste biomassa:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 5° a): de bandingfactor bedraagt 0,800;
  6° verbranding van vloeibare biomassa:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 6° a): de bandingfactor bedraagt 0,800;
  7° verbranding van biomassa-afval:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;
  b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 7° a): de bandingfactor bedraagt 0;

Art.3. Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 1 juli 2019 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt:
  1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,463;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0;
  3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,640;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,389;
  4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 6° en met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,426;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,234;
  5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe:
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020:
  1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  3. voor recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020:
  1. voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  3. voor recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval;
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op
  a) gas:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,423;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0;
  b) stoom:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,00854;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0;
  c) beide:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,257;
  8° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op
  a) gas:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,506;
  b) stoom:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0,431;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 0;
  c) beide:
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00.

Art. 4. Voor groenestroom- en WKK-projecten wordt de bandingfactor per projectcategorie, door het rapport van het Vlaams Energieagentschap van 1 juli 2019 ter uitvoering van artikel 7.1.4/1, § 1, zesde lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 en artikel 6.2/1.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010 geactualiseerd en aangepast, gevalideerd als volgt:
  1° zonne-energie:
  a) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,0491;
  b) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,846;
  c) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,842;
  d) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0;
  e) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,585;
  f) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014: de bandingfactor bedraagt 0,655;
  g) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0;
  h) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,537;
  i) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,605;
  j) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0;
  k) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,525;
  l) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015: de bandingfactor bedraagt 0,591;
  m) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,266;
  n) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,453;
  o) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,374;
  p) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,352;
  q) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,266;
  r) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,275;
  s) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,356;
  t) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018: de bandingfactor bedraagt 0,334.
  u) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,140;
  v) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° u): de bandingfactor bedraagt 0,138;
  w) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,536;
  x) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° w): de bandingfactor bedraagt 0,533;
  y) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,568;
  z) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 april 2018 tot en met 31 december 2018 en die niet vallen onder 1° y): de bandingfactor bedraagt 0,562;
  aa) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,298;
  bb) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en die niet vallen onder 1° aa): de bandingfactor bedraagt 0,295;
  cc) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,576;
  dd) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en die niet vallen onder 1° cc): de bandingfactor bedraagt 0,572;
  ee) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,600;
  ff) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en die niet vallen onder 1° ee): de bandingfactor bedraagt 0,595;
  2° Windenergie op land:
  a) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,889;
  b) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,707;
  c) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,598;
  d) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,584;
  e) installaties met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,506;
  f) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,467;
  g) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,353;
  h) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en die niet vallen onder 2° g): de bandingfactor bedraagt 0,351;
  i) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,249;
  j) installaties met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en die niet vallen onder 2° i): de bandingfactor bedraagt 0,248;
  3° Andere groenestroomprojecten:
  a) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,184;
  b) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 voor de vergisting van rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,182;
  c) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0;
  d) installaties voor de verbranding van vaste biomassa met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,948;
  e) installaties voor de verbranding van biomassa-afval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,794;
  f) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,226;
  g) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor de vergisting van rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,300;
  h) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,0288;
  i) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,0515;
  j) installaties voor de verbranding van biomassa-afval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,841;
  k) installaties voor de verbranding van huishoudelijk of bedrijfsafval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0;
  l) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,275;
  m) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 voor de vergisting van rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,333;
  n) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,0828;
  o) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 0,0965;
  p) installaties voor de verbranding van biomassa-afval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,891;
  q) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,375;
  r) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,226;
  s) installaties voor de verbranding van biomassa-afval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,524;
  t) biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,537;
  u) biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,377;
  4° WKK-projecten:
  a) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,911;
  b) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,734;
  c) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,331;
  d) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,511;
  e) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,777;
  f) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,677;
  g) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: de bandingfactor bedraagt 0,791;
  h) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,700;
  i) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,420;
  j) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,0205;
  k) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,566;
  l) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014: de bandingfactor bedraagt 0,509;
  m) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: de bandingfactor bedraagt 0,574;
  n) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,540;
  o) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een motor met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,837;
  p) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een motor met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,606;
  q) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,534;
  r) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,363;
  s) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,340;
  t) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,911;
  u) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,155;
  v) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,411;
  w) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,380;
  x) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: de bandingfactor bedraagt 0,803;
  y) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 voor de recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 0,329;
  z) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,511;
  aa) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een motor met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,829;
  bb) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met een motor met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,603;
  cc) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,731;
  dd) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe telkens bijkomend opgesplitst in subcategorieën voor 1) vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen; 2) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie; 3) voor recuperatie van stortgas; 4) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib; 5) overige vergisters, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,546;
  ee) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,729;
  ff) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,0152;
  gg) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,174;
  hh) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,429;
  ii) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,489;
  jj) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: de bandingfactor bedraagt 0,00319;
  kk) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot artikel 6.2/1.4, 5° van het Energiebesluit van 19 november 2010 en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,489;
  ll) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot artikel 6.2/1.4, 5° van het Energiebesluit van 19 november 2010 en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,823;
  mm) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot artikel 6.2/1.4, 6° van het Energiebesluit van 19 november 2010 en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,706;
  nn) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot artikel 6.2/1.4, 6° van het Energiebesluit van 19 november 2010 en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,517;
  oo) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,366;
  pp) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,666;
  qq) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,417;
  rr) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op gas en stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,886;
  ss) kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,871;
  tt) ingrijpende wijzigingen van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op stoom en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: de bandingfactor bedraagt 0,377.