28 JUNI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, wat betreft IBO
Art. 1-5
Artikel 1. Aan artikel 93 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De IBO-premie wordt berekend aan de hand van het GGMMI dat van toepassing is op de werknemers die ten minste 20 jaar oud zijn en ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.";
2° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
" § 5. De onderneming, de vereniging zonder winstoogmerk of de administratieve overheid waar de cursist de individuele beroepsopleiding volgt, betalen maandelijks de volgende kostprijs aan de VDAB:
1° 650 euro als de loonschaal minder dan 1.734 euro bedraagt;
2° 800 euro als de loonschaal tussen de 1.734 en 2.040 euro bedraagt;
3° 1.000 euro als de loonschaal tussen de 2.041 en 2.346 euro bedraagt;
4° 1.200 euro als de loonschaal tussen de 2.347 en 2.652 euro bedraagt;
5° 1.400 euro als de loonschaal meer dan 2.652 euro bedraagt.";
3° aan paragraaf 6 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Bij een afwezigheid van ten minste zeven aaneensluitende kalenderdagen van de cursist wordt de kostprijs voor de werkgever pro rata berekend vanaf de achtste kalenderdag afwezigheid van de cursist.".
Art.2. Aan artikel 98/3, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De IBO-premie wordt berekend aan de hand van het GGMMI dat van toepassing is op de werknemers die ten minste 20 jaar oud zijn en ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.".
Art.3. § 1. De overeenkomsten die betrekking hebben op de individuele beroepsopleidingen die zijn ingegaan vóór 1 juli 2019, lopen verder volgens de regelgeving die van toepassing is op 30 juni 2019.
§ 2. In afwijking van de eerste paragraaf zijn artikel 1, 1° en artikel 2 van dit besluit vanaf 1 juli 2019 van toepassing op de overeenkomsten die betrekking hebben op de individuele beroepsopleidingen die zijn ingegaan vóór 1 juli 2019 voor de resterende duurtijd van deze overeenkomsten.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.