Details





Titel:

4 SEPTEMBER 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de nadere werkingsregels van de Commissie voor het inclusief leerplichtonderwijs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Instelling van de Commissie voor inclusief leerplichtonderwijs
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie voor inclusief leerplichtonderwijs
Art. 2-10
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Instelling van de Commissie voor inclusief leerplichtonderwijs
Artikel 1. De Commissie voor inclusief leerplichtonderwijs, ingesteld bij artikel 102/2, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, is gevestigd binnen de Algemene Administratie van het Onderwijs, Algemene directie Leerplichtonderwijs.

HOOFDSTUK II. - Werking van de Commissie voor inclusief leerplichtonderwijs
Art.2. In geval van ontslag of overlijden van een lid wordt hij vervangen. Het aldus benoemde lid zet de opdracht van zijn voorganger voort.
  Een lid treedt van ambtswege af indien hij de hoedanigheid verliest waarvoor hij is benoemd.

Art.3. Voor zover dit concept op hen van toepassing is, worden de leden geacht in actieve dienst te zijn wanneer zij zitting hebben in de Commissie.

Art.4. De vergaderingen van de Commissie worden gehouden op de zetel van de Algemene directie Leerplichtonderwijs of op een andere plaats die in de oproeping wordt vermeld. Het secretariaat van de Commissie wordt verzorgd door de Algemene directie Leerplichtonderwijs.

Art.5. De Commissie komt maandelijks bijeen indien er minstens één beroep wordt ingesteld.

Art.6. De leden van de Commissie genieten de terugbetaling van hun reiskosten onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art.7. De uitnodigingen voor de vergaderingen worden minstens zeven werkdagen voor de datum van de vergadering door het secretariaat elektronisch aan de leden toegezonden. Een werkdag wordt gedefinieerd als elke dag van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen. De uitnodigingen vermelden de agenda en bevatten de relevante documentatie.
  De Commissie kan alleen beraadslagen en beslissen over de agendapunten.

Art.8. De Commissie kan slechts beraadslagen en beslissen indien vier stemgerechtigde leden aanwezig zijn. Onder deze 4 leden moet een vertegenwoordiger van het orgaan dat de inrichtende macht van de betrokken school vertegenwoordigt en coördineert, aanwezig zijn, en een vertegenwoordiger van de federatie van ouderverenigingen die als vertegenwoordiger erkend zijn krachtens artikel 69, § 5, eerste lid, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, waarbij de oudervereniging van de betrokken school is aangesloten.
  Indien het quorum voor deelname of vertegenwoordiging niet wordt bereikt, roept de Voorzitter binnen twee werkdagen een nieuwe vergadering bijeen. Op deze nieuwe vergadering beraadslaagt en beslist de Commissie wanneer vier stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
  Indien geen consensus wordt bereikt, neemt de Commissie haar beslissing bij de gewone meerderheid van stemmen.
  Bij staking van stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend.
  Wanneer een lid de Directeur van de bij het beroep betrokken instelling is of de echtgenoot, ouder of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad inbegrepen van de betrokken leerling, mag hij geen zitting hebben in de Commissie.
  De Commissie gaat de ontvankelijkheid van het beroep na in het licht van de voorwaarden van artikel 102/2, § 2, tweede lid, van voornoemd decreet van 24 juli 1997.

Art.9. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de minister belast met het onderwijs. Het huishoudelijk reglement vermeldt minstens de noodzaak om het vertrouwelijke karakter van de debatten te eerbiedigen, de mogelijkheid om een of meer deskundigen uit te nodigen en de noodzaak voor de leden van de Commissie om zichzelf spontaan op te zeggen wanneer zij niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 8, lid 6, van hetzelfde besluit.

Art.10. De Commissie stelt jaarlijks een activiteitenverslag op dat zij aan de Algemene directie leerplichtonderwijs en aan de Minister bevoegd voor onderwijs toezendt.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 11. De minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.