27 MEI 2019. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams, wat betreft de subsidieregeling
Art. 1-3
Artikel 1. In het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams wordt een hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit artikel 9/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 2/1. - Subsidiëring
Art.2. 1. Voor de vaststelling van het subsidiebedrag, vermeld in artikel 61 van het besluit van 28 maart 2014, voor elk erkend en gesubsidieerd inloopteam, geldt een vast bedrag, vermeerderd met een variabel bedrag.
Het vaste bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt voor een inloopteam in:
1° de grootstad Antwerpen of Gent: 150.000 euro (honderdvijftigduizend euro);
2° het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: 120.000 euro (honderdtwintigduizend euro);
3° een centrumstad, met uitzondering van Antwerpen en Gent: 123.000 euro (honderddrieëntwintigduizend euro);
4° andere steden en gemeenten dan die vermeld in 1°, 2° en 3° : 104.000 euro (honderdvierduizend euro).
Om het variabele bedrag, vermeld in het eerste lid, te berekenen, geldt een basisbedrag dat bestaat uit het aantal minderjarigen in het werkingsgebied, vermenigvuldigd met 0,85 euro (vijfentachtig eurocent). Het basisbedrag wordt vermeerderd met het bedrag dat verkregen wordt door de samengestelde indicator te vermenigvuldigen met 20 % van het basisbedrag en met het bedrag dat verkregen wordt door de samengestelde indicator te vermenigvuldigen met 20 % van het vast bedrag, vermeld in het tweede lid, en met een bedrag dat rekening houdt met de evolutie van de geldelijke anciënniteit als vermeld in artikel 61, § 1, eerste lid, 3°, van het besluit van 28 maart 2014.
Het maximale subsidiebedrag dat aan een inloopteam kan worden toegekend, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, bedraagt voor een inloopteam in:
1° de grootstad Antwerpen of Gent: 170.000 euro (honderdzeventigduizend euro);
2° het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: 137.000 euro (honderdzevendertigduizend euro);
3° een centrumstad, met uitzondering van Antwerpen en Gent: 142.000 euro (honderdtweeënveertigduizend euro);
4° andere steden en gemeenten dan die vermeld in 1°, 2° en 3° : 115.000 euro (honderdvijftienduizend euro).".
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.