Vergelijking NL / FR

| Word Word (citaat)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titel
8 SEPTEMBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Titre
8 SEPTEMBRE 2019. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers des hôpitaux
Documentinformatie
Info du document
Inhoud
Inhoud
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. In artikel 42, § 1, 3e bewerking, 5° Wasserij - linnen, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, worden de woorden "met inbegrip van de gerealiseerde dagen in MIC-bedden" ingevoegd tussen het woord "M-," en het woord "NIC-".
Article 1er. Dans l'article 42, § 1er, 3e opération, 5° Buanderie-lingerie, alinéa 1er, de l'arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers des hôpitaux, les mots " y compris les journées réalisées dans les lits MIC, " sont insérés entre le mot " M, " et le mot " NIC ".
Art.2. In artikel 45, § 2, tweede lid, tweede en derde streepjes van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, worden de woorden ", het aantal MVG-punten, zoals bepaald krachtens bijlage 5 bij dit besluit," opgeheven.
Art.2. Dans l'article 45, § 2, alinéa 2, 2e et 3e tirets, du même arrêté, modifiés en dernier lieu par l'arrêté royal du 8 janvier 2015, les mots " , le nombre de points-RIM, tel que déterminé en vertu de l'annexe 5 au présent arrêté " sont abrogés.
Art.3. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen aangebracht:
  1° in de eerste paragraaf, tweede lid, worden de bepalingen onder 4° en 5° vervangen als volgt:
  " 4° De NRG (nursing related groups) : classificatiesysteem bestemd om per zorgperiode de gehospitaliseerde patiënten onder te verdelen in homogene groepen. Deze classificatie is gebaseerd op een klinische coherentie van de verpleegkundige zorg, waaruit het inzetten van daarmee gepaard gaande middelen voortvloeit om kwaliteitsvolle zorg te verstrekken.";
  2° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, a), worden de bepalingen onder 2° vervangen als volgt:
  " 2° de punten die de overblijvende 80% vertegenwoordigen, waarvan sprake in het punt 1° hierboven, worden verdeeld onder de ziekenhuizen volgens de NRG punten in functie van het marktaandeel van het ziekenhuis, vastgesteld op basis van de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van het geheel van zorgperiodes (intensief en niet-intensief) gerealiseerd in C, D, L, C+D, CI, DI en HI. ";
  3° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, b), worden de bepalingen onder 2° vervangen als volgt:
  " 2° de punten die de overblijvende 30% vertegenwoordigen, waarvan sprake in het punt 1° hierboven, worden verdeeld onder de ziekenhuizen volgens de NRG punten in functie van het marktaandeel van het ziekenhuis, vastgesteld op basis van de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van het geheel van zorgperiodes (intensief en niet-intensief) gerealiseerd in E en EI. ";
  4° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, c), wordt c.2) tweede berekening vervangen als volgt:
  " c.2) tweede berekening:
  De ziekenhuizen worden onderverdeeld in decielen volgens de stijgende waarde van de gevestigde verhouding tussen de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van de gerealiseerde intensieve zorgepisodes in C, D, E, C+D, L, HI, CI, EI en het aantal dagen C, D en E (intensief en niet-intensief).
  Het aantal supplementaire punten per verantwoord bed is vastgelegd zoals hernomen in de tabel opgenomen in de eerste berekening en weerhouden aan 40%. ";
  5° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, wordt de bepaling onder d)opgeheven;
  6° in de vierde paragraaf, b), b.5), wordt het tweede streepje van het eerste lid, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, vervangen als volgt:
  " - een aantal ETP berekenen voor de bedden met een intensief karakter door het aantal bedden met een intensief karakter, vastgelegd op basis van het model NRGnew zoals gedefinieerd in bijlage 18, te vermenigvuldigen met 2. Dit aantal ETP kan nooit minder zijn dan 12; ".
Art.3. Dans l'article 46, du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
  1° dans le paragraphe 1er, alinéa 2, 4° et 5° sont remplacés par ce qui suit :
  " 4° les NRG (nursing related groups) : système de classification destiné à répartir, par épisode de soins, les patients hospitalisés dans des groupes homogènes. Cette classification est basée sur une cohérence clinique des soins infirmiers de laquelle découle le déploiement des ressources qui s'y rapportent pour réaliser des soins de qualité. " ;
  2° dans le paragraphe 2, 2° Financement complémentaire., a), 2° est remplacé par ce qui suit :
  " 2° Les points représentant les 80 % restants dont question au point 1° ci-dessus sont répartis entre les hôpitaux selon les points NRG en fonction de la part de marché de l'hôpital, établie sur base de la somme des points résiduels, tels que définis dans l'annexe 18, de l'ensemble des épisodes de soins (intensifs et non intensifs) réalisés en C, D, L, C+D, CI, DI et HI. " ;
  3° dans le paragraphe 2, 2° Financement complémentaire., b), 2° est remplacé par ce qui suit :
  " 2° Les points représentant les 30 % restants dont question au point 1° ci-dessus sont répartis entre les hôpitaux selon les points NRG en fonction de la part de marché de l'hôpital, établie sur base de la somme des points résiduels, tels que définis dans l'annexe 18, de l'ensemble des épisodes de soins (intensifs et non intensifs) réalisés en E et EI. " ;
  4° dans le paragraphe 2, 2° Financement complémentaire., c), c.2) deuxième calcul est remplacé par ce qui suit :
  " c.2) deuxième calcul :
  Les hôpitaux sont répartis en déciles selon la valeur croissante du rapport établi entre la somme des points résiduels, tels que définis dans l'annexe 18, des épisodes de soins intensifs réalisés en C, D, E, C+D, L, HI, CI, DI, EI et le nombre de jours C, D et E (intensifs et non intensifs).
  Le nombre de points supplémentaires par lit justifié est fixé comme repris au tableau figurant au premier calcul et retenu à raison de 40 %. " ;
  5° dans le paragraphe 2, 2° Financement complémentaire., d) est abrogé ;
  6° dans le paragraphe 4, b), b.5), le 2e tiret de l'alinéa premier, modifié en dernier lieu par l'arrêté royal du 8 janvier 2015, est remplacé par ce qui suit :
  " - calculer un nombre d'ETP pour les lits à caractère intensif en multipliant par 2 le nombre de lits à caractère intensif fixé sur base du modèle NRGnew tel que défini dans l'annexe 18. Ce montant d'ETP ne peut jamais être inférieur à 12 ; ".
Art.4. In artikel 49, 3°, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2017, wordt het woord "erkende" opgeheven.
Art.4. Dans l'article 49, 3°, alinéa 2, du même arrêté, inséré par l'arrêté royal du 22 juin 2017, les mots " l'agrément " sont abrogés.
Art.5. Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  " Art. 63. § 1. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 38.023.479 euro wordt het onderdeel B4 van de algemene ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag om deel te nemen aan de realisatie van pilootstudies.
  Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer in de algemene ziekenhuizen, de multidisciplinaire kwaliteit van de ziekenhuiszorgen, het onderzoeken van nieuwe mechanismen voor de organisatie van de zorg of de financiering van de algemene ziekenhuizen. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie, sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis. Ze kunnen ook een interventie in de kosten dekken met betrekking tot het op zich nemen van toezicht of behandeling in geval van een tijdelijke gezondheidszorgcrisis.
  § 2. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 141.918.328 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies die betrekking hebben op thema's op het vlak van geestelijke gezondheid of specifiek voor de psychiatrische ziekenhuizen.
  Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer, de multidisciplinaire kwaliteit van psychiatrische zorgen, de alternatieven met betrekking tot psychiatrische zorgen of het onderzoeken van nieuwe financieringsmechanismen voor ziekenhuiszorgen geleverd binnen of buiten het ziekenhuis. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie en sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis.
  § 3. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 1.041.646 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies.
  De pilootstudies kunnen betrekking hebben op de ontwikkeling of het gebruik van de ziekenhuistelematica in de ziekenhuizen, de codering van gegevens, het gebruik van gestandaardiseerde terminologie, de inzameling van specifieke ziekenhuisgegevens of het onderhoud van een IT-toepassing die nuttig is voor alle ziekenhuizen.
  § 4. In de offerteaanvraag van de pilootstudies bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 hierboven moeten de criteria en voorwaarden inzake de inoverwegingneming van de pilootstudies vermeld staan.
  De weerhouden studies dienen het voorwerp uit te maken van een geschreven overeenkomst tussen de Minister dewelke het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie.
  Deze pilootstudies dienen betrekking te hebben op een onderwerp dat alle algemene of psychiatrische ziekenhuizen aangaat, of een categorie van deze, en de resultaten van de studie dienen veralgemeend te kunnen worden naar deze ziekenhuizen na positieve evaluatie van een evaluatiecomité. De gegevens van de studie zijn afkomstig van één of meerdere ziekenhuizen.
  Deze overeenkomsten dienen de criteria te vermelden die dienden als basis voor de selectie van de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie, het doel en de duur van de studie, de financiering toegekend aan het ziekenhuis, de verantwoording van de uitgaven, in voorkomend geval, het bedrag en de wijze waarop het ziekenhuis de promotor van de studie vergoedt alsook, in voorkomend geval, de verplichtingen van de promotor betreffende de feedback naar de deelnemende ziekenhuizen, de controle door een begeleidend comité, de gefaseerde evaluatie volgens de duur van de studie, en het rapport dat voor te leggen is aan de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. Deze moeten vervolledigd worden door een verklaring van belangenconflict. ".
Art.5. L'article 63, du même arrêté, est remplacé par ce qui suit :
  " Art. 63. § 1er. Dans les limites du budget disponible fixé, au 1er juillet 2019, à 38.023.479 euros, la sous-partie B4 des hôpitaux généraux est augmentée d'un montant forfaitaire pour participer à la réalisation d'études pilotes.
  Ces études peuvent viser l'amélioration et l'évaluation des procédures concernant la gestion hospitalière dans les hôpitaux généraux, la qualité multidisciplinaire des soins hospitaliers, l'examen de nouveaux mécanismes d'organisation des soins ou de financement des hôpitaux généraux. Elles peuvent également porter sur la coordination fédérale d'une innovation, la formation à cette innovation, des actions de sensibilisation envers les acteurs hospitaliers ainsi que des incitants à la collaboration avec des partenaires externes à l'hôpital. Elles peuvent couvrir une intervention dans les frais relatifs à la prise en charge de la surveillance ou du traitement en cas de crise temporaire de santé publique.
  § 2. Dans les limites du budget disponible, fixé au 1er juillet 2019 à 141.918.328 euros, la sous partie B4 des hôpitaux qui participent à la réalisation d'études pilotes ayant trait à des thématiques relatives à la santé mentale ou spécifiques à des hôpitaux psychiatriques est augmentée d'un montant forfaitaire.
  Ces études peuvent viser l'amélioration et l'évaluation des procédures concernant la gestion hospitalière, la qualité multidisciplinaire des soins psychiatriques, des alternatives de soins psychiatriques ou l'examen de nouveaux mécanismes de financement de soins hospitaliers fournis en hôpital ou en dehors de l'hôpital. Elles peuvent également porter sur la coordination fédérale et la formation à des innovations et des actions de sensibilisation envers les acteurs hospitaliers ainsi que des incitants à la collaboration avec des partenaires externes à l'hôpital.
  § 3. Dans les limites du budget disponible, fixé au 1er juillet 2019 à 1.041.646 euros, la sous-partie B4 est augmentée d'un montant forfaitaire pour les hôpitaux qui participent à la réalisation d'études pilotes.
  Les études pilotes peuvent viser le développement ou l'utilisation d'outils télématiques dans les hôpitaux, de codification des données, d'usage de terminologies standardisées, de collecte de données hospitalières spécifiques ou de maintenance d'un outil informatique utile à tous les hôpitaux.
  § 4. L'appel d'offres des études pilotes visées aux paragraphes 1 à 3 ci-dessus doit mentionner les critères et conditions de prise en considération des études pilotes.
  Les études retenues font l'objet de conventions écrites entre le Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions, les hôpitaux concernés et, le cas échéant, le promoteur de l'étude.
  Ces études pilotes doivent porter sur un sujet qui concerne l'ensemble des hôpitaux généraux ou psychiatriques, ou une catégorie de ceux-ci, et les résultats de l'étude doivent pouvoir être généralisés à ces hôpitaux après évaluation positive par un comité d'évaluation. Les données de l'étude proviennent d'un ou de plusieurs hôpitaux.
  Ces conventions mentionnent notamment, les critères qui ont servi de base à la sélection des hôpitaux concernés et, le cas échéant, du promoteur de l'étude, l'objet et la durée de l'étude, le financement accordé à l'hôpital, le mode de justification des dépenses le cas échéant, le montant et la manière par laquelle l'hôpital rémunère le promoteur de l'étude ainsi que, le cas échéant, les obligations de ce promoteur en matière de feed-back vers les hôpitaux participants, de contrôle par un comité d'accompagnement, d'évaluation phasée selon la durée de l'étude, de rapport à fournir au Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions. Elles doivent être complétées par une déclaration de conflit d'intérêts. ".
Art.6. In artikel 73 van hetzelfde besluit worden de vierde tot en met negende paragrafen vervangen als volgt:
  " § 4. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt er een forfait (X) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten om een deel van de lasten te compenseren die voortvloeien uit de wet van 24 oktober 2011, tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de private ziekenhuizen die beschikken over statutair personeel dat hen ter beschikking is gesteld door een lokale of provinciale administratie die is aangesloten bij het bovengenoemde Fonds.
  [1 ...]1
(NOTA : bij arrest nr. 256.243 van 7 april 2023 (2023-04-07/39, B.St. 30-05-2023, p. 50685), heeft de Raad van State dit artikel, § 5, leden 2-3, vernietigd)
Art.6. Dans l'article 73 du même arrêté, les paragraphes 4 à 9 sont remplacés par ce qui suit :
  " § 4. A partir du 1er juillet 2019 et ensuite chaque année civile, il est octroyé un forfait (X) aux hôpitaux affiliés au Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales pour compenser une partie des charges qui résultent de la loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et aux hôpitaux privés qui disposent de personnel nommé à titre définitif mis à leur disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné.
  [1 ...]1
(NOTE : par son arrêt n° 256.243 du 7 avril 2023, (2023-04-07/39, M.B. 30-05-2023, p. 50685), le Conseil d'Etat a annulé les alineas 2 et 3 du § 5)
  Het beschikbare budget van 69.353.332,74 euro (index op 1 juli 2019) wordt als volgt verdeeld:
  X = [ (A + B) * C ]/D * beschikbaar budget
  waar :
  A = Jaarlijkse last van de basispensioenbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
  B = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar, indien het geval;
  C = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
  D = totaal van de jaarlijkse lasten [(A+B) * C] van het land voor het referentiejaar.
  De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
  Wat betreft het privéziekenhuis dat beschikt over vastbenoemd personeel dat hem ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds, zal het toegekende forfait enkel behouden blijven indien zij het formele bewijs levert dat zij effectief de financiële last van dit ter beschikking gesteld statutair personeel draagt tijdens het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt en dit, in voorkomend geval, met inbegrip van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering. Dit bewijs wordt geleverd onder de vorm van een verklaring op eer, waarvan het model gepubliceerd werd op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, en dit attest moet ondertekend worden door de beheerder van het ziekenhuis en medeondertekend worden door de aangeslotene aan het bovengenoemde Fonds. Dit bewijs wordt naar het volgende adres verzonden: com.finhosp@health.fgov.be. Dit dient te gebeuren voor 31 december van het jaar waarvoor het forfait berekend wordt.
  Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
  § 5. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt een forfait (Y) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en aan de private ziekenhuizen die beschikken over vastbenoemd personeel dat hen ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds voor het compenseren van een deel van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering die voortvloeien uit de in § 4 vermelde wet van 24 oktober 2011.
  De vastbenoemde personeelsleden die in aanmerking genomen worden, zijn deze die vermeld zijn met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104.
  De in aanmerking genomen lasten voor de berekening van het forfait stemmen overeen met het bedrag van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van het ziekenhuis, pro rata van het percentage van het bovengenoemde personeel.
  Het beschikbare budget van 9.860.100 euro (index op 1 juli 2019) wordt als volgt verdeeld:
  Y = (A * B)/C * beschikbaar budget
  waar :
  A = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
  B = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
  C = totaal van de jaarlijkse lasten (A * B) van het land voor het referentiejaar.
  De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
  Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
  Om het recht op de financiering te behouden moet het ziekenhuis elk jaar bewijzen dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE statutairen dat ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds niet hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2018.
  Vanaf het jaar 2021 dient de beheerder van het ziekenhuis daarvoor elk jaar voor 31 maart een verklaring op eer te verzenden naar het adres com.finhosp@health.fgov.be, waarin het aantal gemiddelde VTE statutairen of ter beschikking gestelde statutairen staat van het jaar 2018 alsook het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verzending van het attest. Voor de private ziekenhuizen die beschikken over statutairen die ter beschikking gesteld zijn door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dient het bovenvermelde attest medeondertekend te worden door de verantwoordelijke van de bovenvermelde administratie.
  Indien het attest niet binnen de gestelde termijn overgemaakt werd, wordt de financiering, die werd toegekend voor het jaar waarvoor het attest gevraagd werd, gerecupereerd. Hetzelfde geldt in het geval uit het verzonden attest blijkt dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen of indien de inhoud van het attest niet overeenstemt met de werkelijkheid. In al deze gevallen zal het ziekenhuis in de toekomst niet meer over een financiering kunnen beschikken in het kader van deze maatregel. Het gerecupereerde budget zal verdeeld worden in een volgend budget van financiële middelen onder de ziekenhuizen die wel voldoen aan de hierboven vastgelegde voorwaarden voor het betrokken jaar. Deze herverdeling zal gebeuren volgens de verdelingsmodaliteiten van het betrokken jaar.".
  Le budget disponible de 69.353.332,74 euros (index au 1er juillet 2019) est réparti de la manière suivante :
  X = [ (A + B) * C]/D * budget disponible
  où :
  A = charge annuelle de cotisation de pensions de base, relative à l'année de référence, pour l'hôpital ;
  B = charge annuelle de responsabilisation, relative à l'année de référence, pour l'hôpital, le cas échéant ;
  C = pourcentage de personnel nommé renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d'activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104 travaillant dans l'hôpital au cours du 4e trimestre de l'année de référence ;
  D = total des charges annuelles [(A+B) * C] pour le pays pour l'année de référence.
  Les données reprises ci-dessus sont fournies par l'Office national de sécurité sociale et l'année de référence est la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé.
  En ce qui concerne l'hôpital privé qui dispose de personnel nommé à titre définitif mis à sa disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné, le forfait octroyé n'est maintenu que si l'hôpital fourni, chaque année, la preuve formelle qu'il a supporté effectivement, pour chaque pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé, la charge financière de pension de ce personnel y compris, le cas échéant, la charge de cotisation complémentaire de pension au titre de responsabilisation individuelle. La preuve est fournie sous forme d'une déclaration sur l'honneur, dont le modèle est publié sur le site du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, signée par le gestionnaire de l'hôpital et contresignée par l'affilié au Fonds susmentionné. Elle est envoyée à l'adresse com.finhosp@health.fgov.be pour le 31 décembre de l'année pour laquelle le forfait est calculé.
  A partir de l'année 2020, la répartition du budget disponible est actualisée chaque année en tenant compte des données concernant les éléments visés ci-dessus de la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé. Les données sont fournies par l'Office national de sécurité sociale.
  § 5. A partir du 1er juillet 2019 et ensuite chaque année civile, il est octroyé un forfait (Y) aux hôpitaux affiliés au Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales et aux hôpitaux privés qui disposent de personnel nommé à titre définitif mis à leur disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné pour compenser une partie des charges de cotisation complémentaire de pension au titre de responsabilisation individuelle qui résultent de la loi du 24 octobre 2011 mentionnée au § 4.
  Le personnel nommé à titre définitif pris en considération est celui renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d'activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104.
  Les charges prises en considération pour le calcul du forfait sont celles du montant de la cotisation complémentaire de pension au titre de responsabilisation individuelle au prorata du pourcentage du personnel susmentionné.
  Le budget disponible de 9.860.100 euros (index au 1er juillet 2019) est réparti de la manière suivante :
  Y = (A * B)/C * budget disponible
  où :
  A = Charge annuelle de responsabilisation relative à l'année de référence pour l'hôpital ;
  B = Pourcentage de personnel nommé renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d'activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104 pour l'hôpital du 4e trimestre de l'année de référence ;
  C = Total des charges annuelles (A * B) pour le pays de l'année de référence.
  Les données reprises ci-dessus sont fournies par l'Office national de sécurité sociale et concernent la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé.
  A partir de l'année 2020, la répartition du budget disponible est actualisée chaque année en tenant compte des données concernant les éléments visés ci-dessus de la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé. Les données sont fournies par l'Office national de sécurité sociale.
  Pour maintenir le droit au financement, l'hôpital doit prouver, chaque année, que le nombre moyen d'ETP statutaires ou d'ETP statutaires mis à sa disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds susmentionné n'est pas supérieur au nombre moyen d'ETP, statutaires ou statutaires mis à sa disposition, de l'année 2018.
  Pour ce faire, à partir de l'année 2021, le gestionnaire de l'hôpital envoie chaque année pour le 31 mars, à l'adresse com.finhosp@health.fgov.be, une déclaration sur l'honneur, qui fait apparaître le nombre moyen d'ETP statutaires ou statutaires mis à disposition, de l'année 2018 et le nombre moyen d'ETP statutaires ou d'ETP statutaires mis à disposition de l'année précédant celle de l'envoi de l'attestation. Pour les hôpitaux privés ayant des ETP statutaires mis à leur disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds de pension solidarisé des administrations locales et provinciales, l'attestation susmentionnée doit être contresignée par le responsable de l'administration susmentionnée.
  Si l'attestation requise n'est pas transmise dans le délai imparti, le financement octroyé pour l'année pour laquelle l'attestation a été demandée est récupéré. La même chose vaut au cas où, de l'attestation expédiée, il ressort que le nombre moyen d'ETP statutaires ou d'ETP statutaires mis à disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds susmentionné, est supérieur au nombre moyen d'ETP statutaires ou d'ETP statutaires mis à disposition, ou encore si le contenu de l'attestation ne concorde pas avec la réalité. Dans tous ces cas, l'hôpital ne pourra plus disposer d'un financement ultérieur dans le cadre de cette mesure. Le budget récupéré est réparti, lors d'un budget des moyens financiers ultérieur, entre les hôpitaux qui remplissent les conditions fixées ci-dessus pour l'année concernée. Cette répartition se fait selon les modalités de répartition de l'année concernée. ".
Art. 7. In bijlage 3bis, 3.5., c., van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, wordt het tweede lid van de Nederlandstalige tekst vervangen als volgt:
  " [De verantwoorde ligduur wordt berekend als volgt:
Art. 7. Dans l'annexe 3bis, 3.5., c., du même arrêté, insérée par l'arrêté royal du 30 octobre 2018, l'alinéa 2 du texte néerlandophone est remplacé par ce qui suit :
  " [De verantwoorde ligduur wordt berekend als volgt:
Leeftijds-groep CD G Leeftijds-groep CD G
70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD 70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD
75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD 75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD
80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD 80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD
85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD 85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD
Leeftijds-groep CD G Leeftijds-groep CD G70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD 70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD 75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD 80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD 85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD
fw: financiële waarde, verh: verhouding "] (ERRATUM, zie B.St. van 10-10-2019, p. 93160).
Leeftijds-groep CD G Leeftijds-groep CD G
70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD 70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD
75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD 75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD
80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD 80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD
85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD 85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD
Leeftijds-groep CD G Leeftijds-groep CD G70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD 70-74 0,55 x fw x verh 0,45 x fw x verhCD75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD 75-79 0,35 x fw x verh 0,65 x fw x verhCD80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD 80-84 0,25 x fw x verh 0,75 x fw x verhCD85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD 85+ 0,10 x fw x verh 0,90 x fw x verhCD
fw: financiële waarde, verh: verhouding "]. (ERRATUM, voir M.B. 10-10-2019, p. 93160)
Art.8. In hetzelfde besluit worden de bijlagen 5 en 7 opgeheven.
Art.8. Dans le même arrêté, les annexes 5 et 7 sont abrogées.
Art.9. In hetzelfde besluit wordt bijlage 18, vervangen door het koninklijk besluit van 21 juli 2017, vervangen door de bijlage bij het huidige besluit.
Art.9. Dans le même arrêté, l'annexe 18, remplacée par l'arrêté royal du 21 juillet 2017, est remplacée par l'annexe au présent arrêté.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2019 met uitzondering van artikel 5 dat in werking treedt op 1 januari 2020.
Art.10. Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 2019 sauf l'article 5 qui entre en vigueur le 1er janvier 2020.
Art.11. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.11. Le ministre qui a les Affaires sociales et la Santé publique dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N.   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 13-09-2019, p. 86232)
Art. N.   (Image non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 13-09-2019, p. 86228)