Details





Titel:

25 APRIL 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 betreffende de investeringssteun in de sectoren van de aquacultuurproductie en van de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-08-2019 en tekstbijwerking tot 25-02-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Steun voor de vestiging door overname of oprichting
Art. 6-8
HOOFDSTUK IV. - Investeringssteun in de aquacultuur
Art. 9-11, 11bis
HOOFDSTUK V. - Controles en sancties
Art. 12
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021020454 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 : het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 betreffende de investeringssteun in de sectoren van de aquacultuurproductie en van de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten.

HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art.2. Overeenkomstig artikel 1, 9°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 voldoen de subsidiabele uitgaven aan de volgende voorwaarden :
  1° de uitgaven zijn beperkt :
  a) tot de bouw, de aankoop, inclusief door middel van leasing, of tot de renovatie van onroerende goederen;
  b) tot de koop of huurkoop van nieuwe materieel en uitrusting tegen de marktwaarde van de goederen, met inbegrip van software, met uitzondering van bijkomende kosten in verband met huurkoop-overeenkomsten, zoals de marge voor de verhuurder, de kosten voor de herfinanciering van interesten, de algemene kosten en verzekeringskosten;
  c) binnen de perken van twaalf procent van de onder a) en b) bedoelde in aanmerking komende investeringskosten, tot de algemene kosten in verband met dergelijke investeringen, namelijk en met name de honoraria van architecten en bezoldigingen van ingenieurs en adviseurs, de uitgaven in verband met adviesverlening inzake ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van de kosten voor haalbaarheidsstudies. Haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komende uitgaven, zelfs wanneer, gezien de resultaten ervan, geen uitgave als bedoeld onder a) en b) vastgelegd wordt;
  d) tot uitgaven in verband met de overdracht van technologie in de vorm van verwerving, indiening of behoud van octrooien, exploitatievergunningen of geoctrooieerde technische kennis of niet-geoctrooieerde technische kennis waarvan de waarde door een bedrijfsrevisor wordt gecertificeerd, op voorwaarde dat de betrokken investeringen tegen marktvoorwaarden bij een derde aan het bedrijf worden verworven, uitsluitend worden geëxploiteerd in de aquacultuurproductie-eenheid of de verwerkingseenheid waarop de steunaanvraag betrekking heeft, en indien ze, in voorkomend geval, contractueel worden gegarandeerd voor een periode die overeenstemt met de afschrijvingsperiode van de betrokken investering;
  e) tot de kosten voor het opstellen van een ondernemingsplan als bedoeld in artikel 46, § 2, van Verordening nr. 508/2014 of in artikel 22 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, ten belope van een maximumbedrag van 1500 euro;
  f) tot de honoraria en bezoldigingen van boekhouders die door de begunstigde worden belast met het bijhouden van een boekhouding zoals bepaald in artikel 33 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, ten belope van een jaarlijks maximumbedrag van 500 euro;
  2° de uitgaven zijn niet gericht op de gekoelde opslagcapaciteit, inclusief de bevroren opslagcapaciteit, die geen deel uitmaakt van de vestigingen bestemd voor verwerking of afzet;
  3° de uitgaven hebben geen betrekking op een investering die nuttig is voor de sector van de detailhandel of van de distributie, tenzij deze activiteiten worden uitgevoerd op de site van de aquacultuurproductie waarvoor de steun krachtens voornoemd besluit toegekend wordt;
  4° de uitgaven hebben geen betrekking op wat volgt :
  a) debetinteresten;
  b) het merk, de voorraad, de goodwill, het klantenbestand, de merknaam, het sleutelgeld, de overname van de huurovereenkomst, de verwerving van participaties;
  c) het tweedehands materieel of meubilair;
  d) het gerenoveerd materieel;
  e) het tentoonstellings- en demonstratiematerieel of meubilair;
  f) het transportmaterieel met een laadvermogen gelijk aan of kleiner dan 3,5 ton en het materieel voor personenvervoer;
  g) luchtvaartuigen;
  h) de terreinen en gebouwen die de onderneming heeft verworven van een van haar bestuurders, aandeelhouders of een rechtspersoon die tot dezelfde groep behoort als de onderneming;
  i) het huren van grond, gebouwen en materieel;
  j) de verpakkingen met statiegeld;
  k) wisselstukken;
  l) conciërgewoningen;
  m) modelvilla's en -appartementen en het meubilair ervan;
  n) het materieel, meubilair of onroerend goed dat voor verhuur bestemd is;
  o) het materieel, meubilair of onroerend goed bestemd voor vervanging;
  p) de infrastructuur in verband met de activiteiten van de vervoerssector als omschreven in artikel 2, 45, van Verordening nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun krachtens artikelen 107 en 108 van het Verdrag verenigbaar met de interne markt worden verklaard;
  q) de aankoop van bebouwde of onbebouwde grond voor een bedrag hoger dan tien procent van de totale uitgaven;
  r) elk informatica- of mobiele telefoniematerieel met een individuele waarde lager dan 1.000 euro;
  s) de gebouwen die binnen zes maanden na aankoop of voltooiing van de werken niet worden gebruikt voor zakelijke doeleinden door de onderneming;
  5° het redelijke karakter van de kosten wordt gewaarborgd door een oproep tot mededinging van ten minste drie leveranciers of aannemers die voorafgaand aan elke uitgave geraadpleegd worden. Deze oproep tot mededinging wordt aangetoond door een afschrift van de drie prijsaanvragen en prijsoffertes die de begunstigde heeft ontvangen.

Art.3. Overeenkomstig artikel 3, § 1, leden 1 en 2, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, bepaalt bijlage 1 het volgende :
  1° het minimumbedrag van de in aanmerking komende investeringen waaronder een steunaanvraag niet ontvankelijk is;
  2° het maximumbedrag van de steun per begunstigde voor de periode van het Waalse programma voor de commerciële visserijsector;
  3° het percentage van de totale overheidssteun;
  4° de bijdragepercentages van de gewestelijke en Europese steun in de totale overheidssteun;
  5° het maximumaantal ontvankelijke aanvragen voor de periode van het bovengenoemde programma.

Art.4. Overeenkomstig artikel 4, § 1, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 wordt in verband met de in artikel 4, § 1, lid 1, 4°, bedoelde voorwaarden van hetzelfde besluit het volgende gepreciseerd :
  1° het ondernemingsplan betreft de nieuwe aquacultuurproductie-eenheid van de aanvrager en de ontwikkeling van de activiteiten van die eenheid over een periode van minimum 3 jaar. Dat plan bevat op zijn minst :
  a) een raming van de kosten, omzet en winsten van de nieuwe aquacultuurproductie-eenheid van de aanvrager, geventileerd per soorten producten die door de aanvrager in de handel worden gebracht;
  b) een uitvoerige inventaris van de vanaf de installatie verrichte investeringen en degene die tot het verstrijken van het ondernemingsplan gepland worden;
  c) een analyse van de sterke en zwakke punten, kansen en belemmeringen van de aquacultuurproductie-eenheid;
  d) de omschrijving van de maatregelen, met inbegrip van degene gebonden aan de duurzaamheid van het leefmilieu en aan het doeltreffende gebruik van de hulpbronnen, die nodig zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten van het aquacultuurbedrijf, zoals investeringen, opleidingen en adviezen.
  2° de haalbaarheidsstudie die een milieu-evaluatie van de handelingen omvat, wordt geacht vervuld te worden door de toekenning van de milieuvergunning of globale vergunning;
  3° het onafhankelijke afzetrapport waaruit blijkt dat er goede en duurzame marktvooruitzichten voor het product bestaan, en dat betrekking heeft op de belangrijkste door de aanvrager gefokte soort of op een soort die tot dezelfde familie behoort, en dat wordt uitgevoerd in het licht van de economische context in een of meer lidstaten van de Europese Unie.

Art.5.§ 1. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 worden de selectiecriteria voor de steunaanvragen in bijlage 2 vermeld.
  Wanneer meerdere criteria voor een steun van dezelfde aard bepaald worden, wordt de minimumselectiecijfer bereikt, zowel voor de som van de cijfers op de verschillende criteria als voor elk criterium waarvoor een minimumselectiecijfer bepaald wordt.
  § 2. De toekenning van de overheidssteun voor de krachtens paragraaf 1 geselecteerde aanvragen geschiedt in chronologische volgorde op basis van de datum van kennisgeving van de ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig artikel 11 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019.
  [1 Lid 1 is niet van toepassing wanneer de administratie een oproep tot het indienen van steunaanvragen doet met een uiterste datum voor de indiening van aanvragen die samen aan de in paragraaf 1 vastgestelde selectiecriteria zullen worden getoetst. In dat geval wordt bij de toekenning van overheidssteun voor de overeenkomstig paragraaf 1 geselecteerde aanvragen een oplopende volgorde van het aangevraagde steunbedrag aangehouden, teneinde het grootste aantal aanvragers te kunnen steunen]1
  ----------
  (1)<MB 2020-07-16/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2020>

HOOFDSTUK III. - Steun voor de vestiging door overname of oprichting
Art.6. Overeenkomstig artikel 26, lid 3, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 wordt de aanvrager die de exclusieve bedrijfsleider niet is, geacht een effectieve controle uit te oefenen als hij aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1° zijn handtekening is noodzakelijk of voldoende voor het beheer van het bedrijf;
  2° zijn deelname is niet beperkt in de tijd;
  3° zijn deelname aan de risico's en winsten is evenredig met zijn deelname in de entiteit;
  4° hij is aquacultuurexploitant in hoofdberoep;
  5° hij is beheerder van de rechtspersoon, in voorkomend geval;
  6° hij ondertekent een overeenkomst waarin hij de verbintenis aangaat om een van de bedrijfsleiders te zijn.

Art.7. Overeenkomstig artikel 26, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 beschikt de aanvrager over een voldoende kwalificatie indien hij in het bezit is van :
  1° een master bio-ingenieur, een master industriële ingenieurswetenschappen in landbouwkunde, een bachelor in landbouwkundige wetenschappen, een bachelor in landbouwkunde, een diploma in diergeneeskunde of een gelijkwaardig diploma erkend door een andere Lidstaat van de Europese Unie;
  2° een bachelor of een master in een agronomische of biologische oriëntatie of een gelijkwaardig diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;
  3° een door een Staatsjury gehomologeerd of uitgereikt getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, afgekort "CESS", en het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair onderwijs, afgekort "CQ6", met een oriëntatie landbouw (inclusief aquacultuur) of de gelijkwaardige getuigschriften erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;
  4° een "CESS" behaald aan het einde van het technisch doorstromingsonderwijs in de agronomische wetenschappen of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie;ique
  5° een "CESS" of "CQ6" in een landbouworiëntatie (inclusief aquacultuur) of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers (inclusief aquacultuur) uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel minstens twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel met minstens twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in een of meerdere aquacultuurbedrijven;
  6° een "CESS" of "CQ6" in een landbouworiëntatie (inclusief aquacultuur) of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers (inclusief aquacultuur) uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel minstens twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel met minstens twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in een of meerdere aquacultuurbedrijven;
  7° een CESS buiten een landbouw- of tuinbouworiëntatie of het gelijkwaardige diploma erkend door een Lidstaat van de Europese Unie alsook een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B of het door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikte opleidingsgetuigschrift voor landbouwers, of een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren, aangevuld met ofwel twee jaar praktijkervaring in hoofdberoep als medewerker of meewerkend echtgenoot, ofwel twee jaar praktijkervaring voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector;
  8° een brevet van hogergeschoold landbouwtechnicus voor aquacultuur.
  Bij gebrek aan een kwalificatie bedoeld in het eerste lid, heeft de aanvrager een voldoende kwalificatie als hij:
  1° over een praktijkervaring van minstens vijf jaar beschikt, hetzij in hoofdberoep als medewerker, meewerkend echtgenoot, hetzij voltijds als loontrekkende in de landbouw- of tuinbouwsector en;
  2° houder is van één van de volgende getuigschriften :
  a) een getuigschrift van postschoolse landbouwopleiding van het type B;
  b) een door de Duitstalige of Vlaamse Gemeenschap uitgereikt opleidingsgetuigschrift voor landbouwers;
  c) een aanvullend beroepsopleidingsgetuigschrift voor landbouwers uitgereikt aan het einde van een programma van minstens honderd vijftig uren.

Art.8. De drempel van levensvatbaarheid wordt bereikt wanneer de inkomsten per 1.800 arbeidsuren aan het einde van het ondernemingsplan, overeenkomstih artikel 28, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, ten minste gelijk is aan vijftienduizend euro.

HOOFDSTUK IV. - Investeringssteun in de aquacultuur
Art.9. Overeenkomstig artikel 38, § 3, lid 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 wordt de lijst van de soorten waarvoor steunaanvraag ontvankelijk is, vastgesteld in bijlage 3 bij dit besluit.

Art.10. Overeenkomstig artikel 38, § 3, lid 2, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 wordt de maximale termijn waarin de aanvrager een antwoord krijgt, vastgesteld op zestig werkdagen te rekenen van de datum waarop de administratie aan de aanvrager kennis heeft gegeven van de ontvankelijkheid van zijn aanvraag.

Art.11. Overeenkomstig artikel 38, § 3, lid 2, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 hebbende toelaatbare uitgaven betrekking op de verwerving en de installatie van uitrustingen of infrastructuren die op de exploitatiesite van de gerechtigde geïnstalleerd zijn, met het oog op het opschrikken van één of meerdere soorten bedoeld in artikel 9 of het beschermen van de installaties van het bedrijf of de productie tegen schade die door deze schade zou worden veroorzaakt of met het oog op de oplijsting, de bewaking of de waarschuwing vanop een afstand van deze soorten die in de omtrek van de exploitatie binnendringen.
  De kosten van de gerechtigde of het personeel van zijn bedrijf inzake uurloon zijn toelaatbaar als volgende gezamenlijke voorwaarden vervuld zijn:
  1° het meetellen van dergelijke kosten is voorzien in de steunaanvraag die de gerechtige heeft ingediend, becijferd in het aantal werkuren of uurkostprijs, omstandig omschreven volgens de aard der werken en verantwoord door de passende vaardigheden van de personen die aan deze werken deelnemen;
  2° de uurkostprijs van het loontrekkend personeel dat aan de werken deelneemt wordt berekend en aangetoond op grond van de loonlasten betaald door de gerechtigde voor dat personeel;
  3° de uurkostprijs van de gerechtigde die aan deze werken deelneemt als natuurlijk persoon overschrijdt niet 25 euro, belastingen niet meegerekend, per uur voor elektriciteitswerken en 20 euro, belastingen niet meegerekend, per uur voor werken van een andere aard;
  4° de gerechtigde toont aan dat het totaal van de kosten, berekend volgens de bepalingen vastgesteld onder 2° en 3°, kleiner in omvang zijn dan de kosten die gemaakt zouden zijn als een beroep zou worden gedaan op bedrijfsexterne prestatarissen of aannemers;
  5° de meegetelde arbeidsuren hebben enkel betrekking op de installatiewerken voor uitrustingen en infrastructuren waarvoor een gunstig advies is uitgebracht overeenkomstig artikel 38, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, en worden gestaafd met een verklaring op erewoord, ondertekend door iedere persoon die deel heeft in de aangegeven uitgaven voor arbeidskrachten.

Art.11bis. [1 In toepassing van artikel 38, § 3, tweede lid, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, komen de volgende doelstellingen niet in aanmerking :
   - Investeringen die in aanmerking komen voor steun op grond van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen en voor zover dat de onderneming voor dergelijke incentives in aanmerking komt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2020-07-16/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2020>


HOOFDSTUK V. - Controles en sancties
Art.12. Overeenkomstig artikel 45, § 2, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, wordt de tabel met het overzicht van de sancties in bijlage 4 vastgelegd.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1. Steun
   Artikel 1. § 1. Met inachtneming van de nadere regels vastgesteld in artikel 2 worden het minimumbedrag van de toelaatbare investeringen, het maximumbedrag van de steun per gerechtigde, het totale overheidssteunpercentage, de aandelenpercentages van gewestelijke en Europese steun en het maximumaantal ontvankelijke aanvragen als volgt vastgesteld voor de verschillende steunvormen bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019:


Doelstellingen beoogd door de investeringen Minimum-
   bedrag (€) toelaatbare investeringen
Maximum-
   bedrag van de steun door de gerechtigde in euro
Totale overheidssteunpercentage (% van de subsidiabele uitgaven) Aandeelpercentage gewestelijke steun (% totale overheidssteun) Aandeelpercentage Europese steun (% totale overheidssteun) Maximumaantal ontvankelijke aanvragen
Artikel 21 (Installatiesteun) 20.000 70.000 50 25 75 1
Artikel 35 (Investeringssteun); uitgezonderd investeringen bedoeld in artikel 38, § 3. 10.000 400.000 40 40 60 3
Artikel 35, voor de investeringen bedoeld in artikel 38, § 3 (bescherming bedrijven tegen wilde roofdieren) 1.000 50.000 50 40 60 3
Artikel 39 (Investeringssteun verbouwingen) 10.000 100.000 40 40 60 3
§ 2. Overeenkomstig artikel 95, § 5, van Verordening nr. 508/2014 worden voor concrete acties die worden uitgevoerd door ondernemingen die niet beantwoorden aan de definitie van een KMO, zoals vastgesteld in Aanbeveling 2003/361/EC van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, de in paragraaf 1 vastgestelde percentages van de totale overheidssteun met 20 procent verlaagd.
   Art. 2. § 1. Voor de investeringssteun in de aquacultuur en de investeringssteun voor verwerking als bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, uitgezonderd de investeringen bedoeld in artikel 38, § 3, van hetzelfde besluit, vormt het cijfer van de totale overheidssteun vastgesteld in artikel 1 een maximumpercentage. Het cijfer van de totale overheidssteun wordt individueel voor elke aanvraag berekend op grond van de criteria vastgesteld in de paragrafen 2 en 3, onderzocht ten opzichte van de bedrijfseenheid aquacultuur of de betrokken verbouwing in de aanvraag, die recht geeft op samenvoegbare steunpercentages, met inachtneming van het maximumcijfer van de totale overheidssteun vastgesteld in artikel 1.
   § 2. Voor de steun bedoeld in artikel 35, de investeringen uitgezonderd als bedoeld in artikel 38, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, zijn volgende samenvoegbare criteria van toepassing:


Criteria Totale overheidssteun-
   percentage (% van de subsidiabele uitgaven)
Basiscijfer (voor iedere aanvraag) 30
De aanvrager voldoet niet aan de definitie van een KMO, zoals vastgesteld in Aanbeveling 2003/361/EC van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen -10
De steunaanvraag betreft een ondernemer die in de aquacultuursector stapt 10
De gerechtigde voorziet het creëren van banen van meer dan 20% ten opzichte van de totale personeelsinzet voor de investering 10
De steunaanvraag betreft een productie-eenheid die minstens één soort teelt die op duurzame wijze bij kan dragen tot de diversificatie van de aquacultuurproducten zoals vastgesteld in artikel 3 van huidige bijlage 10
De steunaanvraag betreft een productie-eenheid die minstens voor een deel van haar productie in een certificatieproces is gestapt overeenkomstig Verordening 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 10
De steunaanvraag betreft een productie-eenheid die minstens voor een deel van zijn productie in een certificatieproces is gestapt overeenkomstig Verordening 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft 10
De steunaanvraag betreft investeringen die beantwoorden aan doelstelling van artikel 48, § 1, i) of j) van Verordening 508/2014 10
De steunaanvraag betreft investeringen nuttig voor de verwerking en de verhandeling op de site van de betrokken aquacultuurproductie-eenheid 10
§ 3. Voor de steun bedoeld in artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, zijn volgende samenvoegbare criteria van toepassing:


Criteria Totale overheidssteun-
   percentage (% van de subsidiabele uitgaven)
Basiscijfer (voor iedere aanvraag) 25
De steunaanvraag betreft een verwerkingseenheid opgericht tijdens de laatste 2 jaar voorafgaand aan de steunaanvraag 10
De gerechtigde voorziet het creëren van banen van meer dan 20% ten opzichte van de totale personeelsinzet voor de investering 10
De investeringen vallend onder de steunaanvraag zijn er minstens gedeeltelijk op gericht, gecertificeerde producten te verwerken overeenkomstig Verordening 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen dan wel 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft 10
De investeringen vallend onder de steunaanvraag zijn er minstens gedeeltelijk op gericht aquacultuurproducten te verwerken, die tijdens minstens twee derde van hun levensduur geteeld zijn in bekkens gelegen in een straal van 150 km rond de steungerechtigde bedrijfseenheid 15
Art. 3. Rekening houdend met name met hun handelsperspectieven, evenals met de mindere leefmilieurisico's van hun teelt zijn de soorten die duurzame deel kunnen nemen aan de diversificatie van de aquacultuurproducten op het grondgebied van het Waalse Gewest de volgende:
   1° Vlagzalm (Thymallus thymallus) ;
   2° Kwabaal (Lota lota);
   3° Sander (Sander lucioperca) ;
   4° Baars (Perca fluviatilis) ;
   5° Atlantische zalm (Salmo salar) ;
   6° alle soorten toebehorend aan de orde der tienpotigen;
   7° alle soorten van de familie Acipenseridae.
   Na gunstig advies van de administratie kunnen andere soorten dan die beoogd in lid 1 toegelaten worden.]1
  ----------
  (1)<MB 2020-07-16/39, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-07-2020>

Art. N2. Bijlage 2. Selectiecriteria
  De criteria en minimumselectiescores van de aanvragen worden als volgt vastgesteld in functie van de betrokken steun:
  1° Voor steun beoogd bij artikel 21 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019:


Aard criterium: Maximumscore (weging criterium) Minimale selectiescore
Relevantie ondernemingsplan (met inbegrip van aquacultuurbeleidsplan voor Wallonië): 10 7
2° Voor steun beoogd bij artikel 35 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019:


Aard criterium: Maximumscore (weging criterium) Minimale selectiescore
Relevantie van investering voor aquacultuurbeleidsplan voor Wallonië 10 7
3° Voor steun beoogd bij artikel 39 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019:


Aard criterium: Maximumscore (weging criterium) Minimale selectiescore
Relevantie investering ten opzichte van doelen van artikel 69 van Verordening 508/2014 5 3
Positieve verwerking aquacultuurproducties in plaatselijk en kort circuit tussen producenten en consumenten 5 -
Positieve verwerking duurzame aquacultuurproducties 5 -
Totaalcijfer verkregen socores voor drie bovenstaande criteria 15 9
Art. N3. Bijlage 3. Lijst beschermde soorten waarvoor beschermingsmiddelensteun toelaatbaar is
  De lijst van de soorten die het voorwerp van steun kunnen uitmaken ten opzichte van artikel 38, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 wordt vastgesteld als volgt:
  Visarend . . . . . Pandion haliaetus
  Bever . . . . . Castor fiber
  Aalscholver . . . . . Phalacrocorax carbo
  Grote zilverreiger . . . . . Ardea alba
  Blauwe reiger . . . . . Ardea cinerea
  Otter . . . . . Lutra lutra
  Ijsvogel . . . . . Alcedo atthis

Art. N4. Bijlage 4. OVERZICHTSTABEL SANCTIES
  De sancties, van toepassing in functie van de vaststellingen, zijn vastgesteld als volgt:


Vaststellingen Sancties
Uiteenlopend karakter van sommige gegevens in verband met de uitgaven aan de gerechtigde of de acties, tussen de ter plaatse vastgestelde gegevens en de gegevens die de administratie in haar systeem heeft geregistreerd. Het doelbewust karakter van deze uiteenlopende gegevens is niet gebleken en leidt tot geen enkele andere strengere vaststelling. Geen enkele sanctie maar verzoek om gegevens te corrigeren aan passende entiteit gericht (gerechtigde of administratie)
Geen enkele gescheiden boekhouding of boekhoudkundige ad hoc codificatie Schrijven met ingebrekestelling voorzien van een termijn van dertig werkdagen om zich in orde te stellen (als mogelijk voor alle uitgaven sinds opstart van de actie zoniet minstens voor de uitgaven van het lopend en de toekomstige boekhoudjaren). Als deze termijn eenmaal verstreken is en in geval van niet conformiteit, toepassing van een straf van vijf percent op alle toegekende steun aan de gerechtigde, in het kader van de betrokken verrichting(en).
Niet-in aanmerking komen van een uitgave voorgelegd door gerechtigde Intrekking van de uitgave vallend onder de in aanmerking komend uitgaven en in voorkomend geval toepassing van de inningsprocedures en opvolging van debiteuren.
Niet-inachtneming van de bepalingen van toepassing bij in het geding stellen en aantonen van redelijke kostprijs van de investeringen die voor overheidssteun in aanmerking komen. Intrekking van de uitgave ivm vaststelling van de in aanmerking komend uitgaven en in voorkomend geval toepassing van de inningsprocedures en opvolging van debiteuren.
Verkoop, verhuur of kosteloze terbeschikkingstelling zonder voorafgaande toelating door de administratie met als doel of gevolg onttrekking van de investering aan doelstelling vastgesteld in steunaanvraag Intrekking van de uitgave ivm vaststelling van de in aanmerking komende uitgaven en in voorkomend geval toepassing van de inningsprocedures en opvolging van debiteuren voor de gehele investeringssteun waarop die vaststelling van toepassing is.
De gerechtigde voldoet niet aan zijn verbintenis betreffende de gegevens die hij bij de administratie moet indienen daaronder inbegrepen de jaarlijkse opgave van de resultatenindicatoren of het eindopvolgingsrapport van dat plan, of de boekhoudkundige beheersgegevens Schrijven met ingebrekestelling met een termijn van vijftien dagen om zich in orde te stellen. Eenmaal deze termijn verstreken bij niet conformiteit, inning van alle reeds uitbetaalde steun voor de gerechtigde in het kader van de aanvraag vallend onder die verbintenis.
De gerechtigde heeft de verantwoordingsstukken van de uitgaven waarop steun van toepassing is niet bewaard tot 31 december 2032 Schrijven met ingebrekestelling met een termijn van vijftien dagen om zich in orde te stellen. Eenmaal deze termijn verstreken bij niet conformiteit, inning van alle reeds uitbetaalde steun voor de gerechtigde met betrekking tot ontbrekende stukken.
De gerechtigde vervult niet meer de toelaatbaarheidsvoorwaarden van artikel 10 van Verordening 508/2014 Inning van alle reeds aan de gerechtigde vereffende steun in het kader van de steunaanvraag.
  Als de vastgestelde fraude betrekking heeft op artikel 10, § 3, van Verordening 508/2014 gaat de inning samen met een intrekking van de subsidiabiliteit van de gerechtigde gedurende drie jaar te rekenen van de vaststellingaan iedere steunregeling voor de handelssector van de Visvangst.
De gerechtigde laat niet toe, dat de bedrijfssite betreden wordt waaronder de steunaanvraag valt om er de controle ter plaatse uit te voeren door de administratie of iedere door deze geldig gemandateerde persoon Inning van alle reeds aan de gerechtigde vereffende steun in het kacer van de steunaanvraag.
  Inning gaat samen met een intrekking van de subsidiabiliteit van de gerechtigde gedurende drie jaar te rekenen van de vaststelling aan iedere steunregeling voor de handelssector van de Visvangst.
Doelbewust valse aangifte voor dubbele subsidiëring, voorlegging van stukken, uitvoering van investeringen of personeelsinzet. Stopzetting financiering betrokken project en inningsaanvraag betalingen reeds uitgevoerd in het kader van betrokken steundossier.
  Inning gaat samen met een intrekking van de subsidiabiliteit van de gerechtigde gedurende drie jaar te rekenen van de vaststelling aan iedere steunregeling voor de handelssector van de Visvangst.