Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

6 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 2015 houdende uitvoering van artikel 47/7, § 3 en 47/8 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2015024089 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 maart 2015 houdende uitvoering van artikel 47/7, § 3 en 47/8 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 1. Het bedoelde bedrag van artikel 47/7, § 3, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, af te trekken van de in het eerste lid vastgestelde middelen voor elke entiteit, wordt vastgelegd op 2.115.732,46 euro voor de Vlaamse Gemeenschap, 14.071.450,03 euro voor de Franse Gemeenschap en 25.436.102,25 euro voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Dit bedrag houdt geen rekening met de aanpassing aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en aan de reële groei van het bruto binnenlands product van het begrotingsjaar 2014 en 2015.".

Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 2. Het bedoelde bedrag van artikel 47/8, tweede lid, van hetzelfde wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, wordt vastgelegd op 10.188.934,29 euro voor de Vlaamse Gemeenschap, 32.985.561,19 euro voor de Franse Gemeenschap en 30.244.603,50 euro voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Dit bedrag houdt geen rekening met de aanpassing aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen en aan de reële groei van het bruto binnenlands product van het begrotingsjaar 2014 en 2015.".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2015.

Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.