14 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het lokaal loket kinderopvang(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-06-2019 en tekstbijwerking tot 15-07-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Subsidieopdrachten
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Subsidiebedrag en uitbetaling
Art. 4-6
HOOFDSTUK 4. - Subsidieaanvraag en -toekenning en de mogelijkheid tot bezwaar
Art. 7-10
HOOFDSTUK 5. - Toezicht en handhaving
Art. 11-13
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 14-16
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
[1 1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien Regie;]1
[1 1°/1]1 decreet van 20 april 2012: het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;
2° Huis van het Kind: het lokale samenwerkingsverband, vermeld in artikel 7 van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 511, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.2.[1 Het agentschap]1 kent een subsidie toe aan elk lokaal loket kinderopvang dat:
1° een aanvraag van een subsidie als vermeld in artikel 7 van dit besluit, indient bij [1 het agentschap]1;
2° de vorm heeft van een private of publieke rechtspersoon zonder winstoogmerk;
3° de opdrachten, vermeld in artikel 13 van het decreet van 20 april 2012 en in artikel 3 van dit besluit, opneemt.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 512, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 2. - Subsidieopdrachten
Art.3.De opdrachten van het lokaal loket kinderopvang, vermeld in artikel 13 van het decreet van 20 april 2012, worden uitgevoerd op de volgende wijze:
1° het aantal unieke opvangvragen bij het lokaal loket kinderopvang registreren, met aparte vermelding van onbeantwoorde vragen, volgens de rubrieken, vermeld in het tweede lid;
2° gezinnen informeren over de beschikbare opvangplaatsen met aandacht voor de verschillende opvangvragen, vermeld in het tweede lid;
3° meewerken aan de doelstellingen van het Huis van het Kind, wanneer er een Huis van het Kind actief is binnen de gemeente;
4° de geregistreerde gegevens, vermeld in punt 1°, jaarlijks elektronisch bezorgen aan [1 het agentschap]1, conform de administratieve richtlijnen van [1 het agentschap]1;
5° de geregistreerde gegevens, vermeld in punt 1°, openbaar maken.
De gegevens worden geregistreerd in de volgende rubrieken:
1° het totale aantal vragen;
2° het aantal vragen naar dringende kinderopvang;
3° het aantal vragen naar kinderopvang met flexibele openingstijden;
4° het aantal vragen van gezinnen die behoren tot de voorrangsgroepen, vermeld in artikel 22 en 23 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
5° het aantal vragen van kwetsbare gezinnen als vermeld in artikel 1, 10°, van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
6° het aantal vragen naar inclusieve kinderopvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte.
In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° dringende kinderopvang: de kinderopvang die op heel korte termijn gerealiseerd wordt in afwachting dat het kind doorstroomt naar de reguliere opvang als dat nodig is;
2° kinderopvang met flexibele openingstijden: de kinderopvang op atypische openingsmomenten in een kinderopvanglocatie;
3° inclusieve kinderopvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte: de kinderopvang van een kind met een specifieke zorgbehoefte, samen met kinderen zonder specifieke zorgbehoefte.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 513, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 3. - Subsidiebedrag en uitbetaling
Art.4.Het totale subsidiebudget bedraagt 1.118.019,89 euro. Het jaarlijks bedrag van de subsidie per lokaal loket kinderopvang wordt berekend conform artikel 22 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning. Het bedrag per lokaal loket kinderopvang wordt vijfjaarlijks herberekend en het jaarlijks bedrag van de subsidie wordt verhoudingsgewijs verminderd als de subsidie niet voor een volledig kalenderjaar toegekend wordt.
[1 Als gemeenten samengevoegd worden op basis van artikel 342 tot en met 384/2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, telt het agentschap de subsidiebedragen van de lokale loketten van de gemeenten die vѓѓr de samenvoeging van gemeenten een afzonderlijk lokaal loket hadden en door de samenvoeging van de gemeenten щщn lokaal loket realiseren, samen.]1
Het totale subsidiebudget, vermeld in het eerste lid, wordt aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.
Overeenkomstig artikel 89, eerste lid, 28° en 58°, van het decreet van 18 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 wordt verstaan onder afgevlakte gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, dat wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit.
De toepassing van het tweede lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidie, vermeld in het eerste lid.
De aanpassing, vermeld in het tweede lid, wordt telkens doorgevoerd twee maanden nadat de afgevlakte gezondheidsindex een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
----------
(1)<BVR 2024-05-03/46, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 25-07-2024>
Art.5. De subsidie wordt betaald met een voorschot van 80% per kwartaal, behalve in geval van een vermoeden van ernstige problemen bij het lokaal loket kinderopvang, en minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de opdrachten of bij een vermoeden van fraude. In dat geval wordt er een voorschot per maand betaald. Het saldo wordt afgerekend uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar in kwestie, behalve als de opdrachten niet meer worden opgenomen. In dat geval wordt het saldo afgerekend in het kwartaal dat volgt op de stopzetting van de opdrachten.
Art.6.De subsidie wordt aangerekend op de begroting van [1 het agentschap]1.
De subsidie kan alleen toegekend worden binnen de perken van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse overheid.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 514, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 4. - Subsidieaanvraag en -toekenning en de mogelijkheid tot bezwaar
Art.7.De aanvraag van een subsidie wordt elektronisch ingediend, conform de administratieve richtlijnen van [1 het agentschap]1. De aanvraag bevat de volgende gegevens:
1° de gegevens over het lokaal loket kinderopvang: de naam, de rechtsvorm, het adres en het ondernemingsnummer;
2° de gegevens over de contactpersoon voor [1 het agentschap]1 en voor de gezinnen: de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het e-mailadres;
3° het werkingsgebied van het lokaal loket kinderopvang;
4° de datum vanaf wanneer het lokaal loket kinderopvang de subsidie wil ontvangen;
5° het rekeningnummer, de rekeninghouder en de contactgegevens van een financieel contactpersoon;
6° een verklaring op erewoord:
a) dat er over de aanvraag is afgestemd met het Huis van het Kind, wanneer er een Huis van het Kind actief is binnen de gemeente;
b) dat de opdrachten, vermeld in artikel 13 van het decreet van 20 april 2012 en in artikel 3 van dit besluit, opgenomen worden uiterlijk op de datum, vermeld in punt 4° van dit artikel;
c) dat het lokaal loket kinderopvang tot stand gekomen is conform artikel 13, tweede lid, van het decreet van 20 april 2012;
d) dat de persoon die de aanvraag indient, gemachtigd is om te handelen in naam van het lokaal loket kinderopvang;
7° de datum van de ondertekening en de handtekening van zowel de persoon, vermeld in punt 6°, d), als van de persoon die gemachtigd is om te handelen in naam van het Huis van het Kind, wanneer er een Huis van het Kind actief is binnen de gemeente.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 515, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.8.[1 Het agentschap]1 neemt uiterlijk dertig kalenderdagen na de ontvangst van de volledige aanvraag een beslissing tot toekenning of weigering van de subsidie.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 516, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.9.De subsidie gaat op zijn vroegst in vanaf de dag van de beslissing van [1 het agentschap]1 en geldt voor onbepaalde duur, onder voorbehoud van de bepalingen, vermeld in artikel 13.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 517, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.10.Het lokaal loket kinderopvang kan uiterlijk dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de beslissing bezwaar aantekenen bij [1 het agentschap]1 met een aangetekende brief. De aangetekende brief moet de volgende gegevens bevatten:
1° de naam en het ondernemingsnummer van het lokaal loket kinderopvang;
2° de motivering van het bezwaar;
3° de datum en de handtekening van de persoon die gemachtigd is om te handelen in naam van het lokaal loket kinderopvang.
De termijn voor het aantekenen van bezwaar begint te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op de dag waarop de brief aan de postdiensten overhandigd is, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Voor de berekening van de termijn is de vervaldag in de termijn begrepen. Als de vervaldag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
[1 Het agentschap]1 stuurt een elektronische ontvangstmelding en beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien kalenderdagen na de datum van de ontvangst van het bezwaar. Het bezwaar is ontvankelijk als het bezwaar aan de volgende voorwaarden voldoet. Het bezwaar:
1° is tijdig en aangetekend aan [1 het agentschap]1 bezorgd;
2° bevat de nodige gegevens.
[1 Het agentschap]1 neemt een definitieve beslissing over het bezwaar uiterlijk 90 kalenderdagen na de beslissing over de ontvankelijkheid.
Het bezwaar schort de uitvoering van de beslissing niet op.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 518, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 5. - Toezicht en handhaving
Art.11.[1 Het agentschap]1 ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 519, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.12.Als wordt vastgesteld dat een lokaal loket kinderopvang de bepalingen, vermeld in dit besluit, niet naleeft, wordt het lokaal loket kinderopvang schriftelijk aangemaand door [1 het agentschap]1. De aanmaning vermeldt een termijn waarin het lokaal loket kinderopvang moet voldoen aan de niet-nageleefde bepalingen, en kan specifieke voorwaarden bevatten om te voldoen aan de niet-nageleefde bepalingen. Bij dringende noodzakelijkheid kan de aanmaning achterwege gelaten worden.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 520, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.13.[1 Het agentschap]1 kan de subsidie schorsen of stopzetten.
[1 Het agentschap]1 beslist tot terugvordering van de subsidie conform artikel 57 van het Rekendecreet, artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en artikel 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 521, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.14.Het lokaal loket kinderopvang dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, kan gedurende een overgangsperiode van twee jaar beroep doen op een aanvullend subsidiebedrag, vermeld in het derde lid.
Het lokaal loket kinderopvang:
1° krijgt voor 31 maart 2019 een subsidie van [1 het agentschap]1 op basis van artikel 39 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 houdende de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van gemandateerde voorzieningen, coördinatiepunten en flexibele opvangpools van doelgroepwerknemers, de voorwaarden voor de toestemming en de subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte buitenschoolse opvang, en de voorwaarden voor een aanvullende subsidie voor organisatoren met een vergunning groepsopvang en een plussubsidie, en van artikel 33, 34, 35 en 36 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 betreffende de subsidiëring van de organisatoren kinderopvang en buitenschoolse opvang ter uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord;
2° gebruikt de subsidie, vermeld in punt 1°, effectief voor de opdrachten, vermeld in artikel 13, eerste lid, van het decreet van 20 april 2012;
3° heeft een beslissing tot toekenning van de subsidie, vermeld in artikel 4, en dit subsidiebedrag is lager dan de subsidie, vermeld in punt 1°.
Het gaat om 50 procent van het verschil tussen de subsidies, vermeld in het tweede lid, 1°, die toegekend zijn in 2018 en het jaarlijks subsidiebedrag, vermeld in artikel 4. Dit aanvullend subsidiebedrag wordt verhoudingsgewijs verminderd als de subsidie, vermeld in artikel 4, niet voor een volledig kalenderjaar toegekend wordt.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 522, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2019.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.