23 MEI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de projectvergadering
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° aanvrager: de persoon die een dossier indient voor de aanvraag tot vergunning of attest in het kader van een procedure in naleving van Titel IV van het BWRO;
2° vergunningen: de stedenbouwkundige vergunningen en de verkavelingsvergunningen;
3° attest: de stedenbouwkundige attesten en de stedenbouwkundige attesten met het oog op verkaveling;
4° BWRO: het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
5° projectvergadering: de vergadering bedoeld in artikel 188/12 van het BWRO:
6° DBDMH: de Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, gecreëerd door de ordonnantie van 19 juli 1990.
Art.2. § 1. De aanvrager die een projectvergadering vraagt, doet dit via de elektronische weg en richt zich hierbij tot de overheid die bevoegd is voor de afgifte van de vergunning of het attest.
§ 2. De aanvrager voegt volgende documenten bij zijn aanvraag:
1° een voorstellingsnota met minstens volgende gegevens:
a) de identiteit en de contactgegevens van de projectleider;
b) de plaatsbepaling van het project;
c) de beschrijving van het project, meer bepaald de bestemmingen, de bouwprofielen en de inplantingen in bestaande en geplande toestand;
2° de relevante foto's;
3° desgevallend:
a) het fotoverslag van het interieur, bedoeld in de artikelen 23, 5°, en 27, 5°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2013 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning;
b) ieder ander document dat bijdraagt tot het inzicht in het project en waarover de aanvrager op dat moment beschikt, onder meer de plannen van de bestaande en de geplande toestand.
Art.3. § 1. De gemeente of de gemachtigde ambtenaar die de vraag om een projectvergadering te houden, ontvangen heeft, verstuurt binnen de vijftien dagen na de aanvraag via digitale weg een uitnodiging voor een vergadering:
1° naar de aanvrager; die mag zich laten vergezellen door zijn raadslui;
2° naar de gemachtigde ambtenaar en naar de andere betrokken gemeenten indien de gemeente uitnodigt, naar de betrokken gemeenten indien de gemachtigde ambtenaar uitnodigt; de gewestelijke besturen die bevoegd zijn voor Stedenbouw en voor Monumenten en Landschappen, mogen op de vergadering vertegenwoordigd worden;
3° naar Leefmilieu Brussel;
4° naar Brussel Mobiliteit;
5° naar de DBDMH, tenzij de vergunning of het attest die de aanvrager van plan is aan te vragen, vrijgesteld is van het advies van deze instantie;
6° aan de bouwmeester, bedoeld in artikel 11/1 van het BWRO, indien het project van de aanvrager bedoeld wordt in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat de lijst bevat van de vergunningsaanvragen die het advies van de bouwmeester vereisen en dat de afgiftemodaliteiten van dit advies bepaalt;
7° aan iedere instantie wiens advies nuttig bevonden wordt door de overheid die de vergadering organiseert, op basis van de haar bekende kenmerken van het project van de aanvrager.
§ 2. De uitgenodigde instanties delen de overheid die de vergadering organiseert, evenals de aanvrager via digitale weg binnen de vijf dagen na de ontvangst van de uitnodiging, mee of ze op de vergadering aanwezig zullen zijn.
Art.4. Indien een proces-verbaal van de projectvergadering opgesteld wordt, is dit enkel mogelijk door de overheid die de vergadering georganiseerd heeft en dient het, zoals vooraf onderstreept werd, de bewoordingen te vermelden van artikel 188/12, § 4, van het BWRO.
De overheid die de auteur is van het proces-verbaal, bezorgt via de digitale weg een kopie aan de aanvrager en aan iedere instantie die op de vergadering aanwezig was.
Art.5. Het huidige besluit wordt van kracht op dezelfde dag als de bepalingen tot wijziging van [Titel IV] van het BWRO, vastgelegd in de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen. (Erratum van 24-06-2019, p. 65146)
Art. 6. De minister bevoegd voor Territoriale Ontwikkeling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.