24 APRIL 2019. - Ministerieel besluit houdende vastlegging van het model en de inhoud van de brieven in het kader van de procedure om de toevoer van [elektriciteit, aardgas of thermische energie] af te sluiten voor regularisatie in geval van energiefraude <MB2019-07-17/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-06-2019 en tekstbijwerking tot 08-10-2019)
Hoofdstuk 1. [1 Model en de inhoud van de brieven in het kader van de procedure om de toevoer van elektriciteit en aardgas af te sluiten voor regularisatie in geval van energiefraude]1
Art. 1-5
Hoofdstuk 2. [1 Model en de inhoud van de brieven in het kader van de procedure om de toevoer van thermische energie af te sluiten voor regularisatie in geval van energiefraude]1
Art. 6-10
Hoofdstuk 1. [1 Model en de inhoud van de brieven in het kader van de procedure om de toevoer van elektriciteit en aardgas af te sluiten voor regularisatie in geval van energiefraude]1
----------
(1)
Artikel 1. Het document, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, tweede lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de vermelding dat technieken als datamining of profilering zijn gebruikt als vermeld in artikel 4.1.4 van het voormelde besluit;
2° de vermelding dat er op basis van de technieken, vermeld in punt 1°, aanwijzingen zijn van een vermoeden van energiefraude door de betrokken netgebruiker;
3° de definitie van energiefraude, vermeld in artikel 1.1.3, 40° /1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
4° de vermelding dat men ter plaatse was om objectieve vaststellingen van energiefraude te doen;
5° de vraag aan de netgebruiker om een nieuwe afspraak te maken binnen zeven kalenderdagen na het eerste bezoek van de netbeheerder om objectieve vaststellingen van energiefraude te kunnen doen;
6° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, vijfde lid, van het voormelde besluit.
Art.2. De herinneringsbrief, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de elementen, vermeld in artikel 1;
2° de vermelding dat geen gevolg is gegeven aan de brief die eerder is gericht aan de betrokken netgebruiker conform artikel 4.1.1, § 1, tweede lid, van het voormelde besluit;
3° het verdere verloop van de procedure met een verwijzing naar artikel 4.1.1 van het voormelde besluit.
Art.3. De aangetekende zending, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, vierde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, bevat al de volgende elementen:
1° de voorgeschiedenis van de gevolgde procedure;
2° de vermelding dat de betrokken netgebruiker in gebreke wordt gesteld;
3° de vermelding dat de energiefraude door de betrokken netgebruiker als objectief vastgesteld wordt geacht, tot het tegenbewijs is geleverd, als de netgebruiker geen nieuwe afspraak maakt voor een nieuw bezoek om objectieve vaststellingen te kunnen doen binnen zeven kalenderdagen na de ingebrekestelling;
4° de vermelding dat in voorkomend geval de nodige maatregelen worden genomen om een einde te stellen aan de energiefraude, vermeld in artikel 4.1.1, § 2, van het voormelde besluit;
5° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 4.1.1, § 1, vijfde lid, van het voormelde besluit.
Art.4. Het document, vermeld in artikel 4.1.1, § 3, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de vermelding dat de energiefraude door de netgebruiker als objectief vastgesteld wordt geacht en de bijbehorende motivatie;
2° de vermelding dat het de bedoeling is om de situatie te regulariseren;
3° de vraag aan de betrokken netgebruiker om binnen veertien kalenderdagen na het eerste bezoek van de netbeheerder om de situatie te regulariseren een afspraak te maken voor een nieuw bezoek om de situatie te regulariseren;
4° het verdere verloop van de procedure;
5° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 11.1/3.3 van het voormelde besluit.
Art.5. De aangetekende zending, vermeld in artikel 4.1.1, § 3, tweede lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, bevat al de volgende elementen:
1° de voorgeschiedenis van de gevolgde procedure;
2° de vermelding dat energiefraude door de netgebruiker als objectief vastgesteld is geacht;
3° de vermelding dat het de bedoeling is om de situatie te regulariseren;
4° de melding dat de netgebruiker geacht wordt om te reageren binnen zeven kalenderdagen nadat de ingebrekestelling verstuurd is;
5° het verdere verloop van de procedure;
6° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 11.1/3.3 van het voormelde besluit.
Hoofdstuk 2. [1 Model en de inhoud van de brieven in het kader van de procedure om de toevoer van thermische energie af te sluiten voor regularisatie in geval van energiefraude]1
----------
(1)
Art.6. [1 Het document, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 1, tweede lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de vermelding dat technieken als datamining of profilering zijn gebruikt als vermeld in artikel 4.1.4 van het voormelde besluit;
2° de vermelding dat er op basis van de technieken, vermeld in punt 1°, aanwijzingen zijn van een vermoeden van energiefraude door de betrokken warmte- of koudenetgebruiker;
3° de definitie van energiefraude, vermeld in artikel 1.1.3, 40° /1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009;
4° de vermelding dat men ter plaatse was om objectieve vaststellingen van energiefraude te doen;
5° de vraag aan de warmte- of koudenetgebruiker om een nieuwe afspraak te maken binnen zeven kalenderdagen na het eerste bezoek van de warmte- of koudenetbeheerder om objectieve vaststellingen van energiefraude te kunnen doen;
6° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 1, vijfde lid, van het voormelde besluit.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-17/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>
Art.7. [1 De herinneringsbrief, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 1, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de elementen, vermeld in artikel 6;
2° de vermelding dat geen gevolg is gegeven aan de brief die eerder is gericht aan de betrokken warmte- of koudenetgebruiker conform artikel 4.1.1/1, § 1, tweede lid, van het voormelde besluit;
3° het verdere verloop van de procedure met een verwijzing naar artikel 4.1.1/1 van het voormelde besluit.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-17/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>
Art.8. [1 De aangetekende zending, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 1, vierde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, bevat al de volgende elementen:
1° de voorgeschiedenis van de gevolgde procedure;
2° de vermelding dat de betrokken warmte- of koudenetgebruiker in gebreke wordt gesteld;
3° de vermelding dat de energiefraude door de betrokken warmte- of koudenetgebruiker als objectief vastgesteld wordt geacht, tot het tegenbewijs is geleverd, als de netgebruiker geen nieuwe afspraak maakt voor een nieuw bezoek om objectieve vaststellingen te kunnen doen binnen zeven kalenderdagen na de ingebrekestelling;
4° de vermelding dat in voorkomend geval de nodige maatregelen worden genomen om een einde te stellen aan de energiefraude, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 2, van het voormelde besluit;
5° een kopie van het verslag van vaststelling, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 1, vijfde lid, van het voormelde besluit.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-17/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>
Art.9. [1 Het document, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 3, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, heeft de vorm van een brief die al de volgende elementen bevat:
1° de vermelding dat de energiefraude door de warmte- of koudenetgebruiker als objectief vastgesteld wordt geacht en de bijbehorende motivatie;
2° de vermelding dat het de bedoeling is om de situatie te regulariseren;
3° de vraag aan de betrokken warmte- of koudenetgebruiker om binnen veertien kalenderdagen na het eerste bezoek van de warmte- of koudenetbeheerder om de situatie te regulariseren een afspraak te maken voor een nieuw bezoek om de situatie te regulariseren;
4° het verdere verloop van de procedure;
5° een kopie van het verslag van vaststelling.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-17/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>
Art. 10.[1 De aangetekende zending, vermeld in artikel 4.1.1/1, § 3, tweede lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, bevat al de volgende elementen:
1° de voorgeschiedenis van de gevolgde procedure;
2° de vermelding dat energiefraude door de warmte- of koudenetgebruiker als objectief vastgesteld is geacht;
3° de vermelding dat het de bedoeling is om de situatie te regulariseren;
4° de melding dat de warmte- of koudenetgebruiker geacht wordt om te reageren binnen zeven kalenderdagen nadat de ingebrekestelling verstuurd is;
5° het verdere verloop van de procedure;
6° een kopie van het verslag van vaststelling.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2019-07-17/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-10-2019>