5 APRIL 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2019, en van het bedrag voor de maatregel werkdrukvermindering, fiets- en bromfietsvergoeding, eindejaarspremie en managementondersteuning voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de diensten voor logistieke hulp
HOOFDSTUK 1. - Vaststelling van het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2019
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van bijlage I en II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Art. 2-10
HOOFDSTUK 1. - Vaststelling van het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2019
Artikel 1. Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers wordt het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2019 vastgesteld op 18.062.732 uren, waarvan maximaal 32.265 uren DOP-uren zijn.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van bijlage I en II bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Art.2. In artikel 14, § 1, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "3.668.676,79 euro" vervangen door het bedrag "3.666.080,54 euro".
Art.3. In artikel 15, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019, wordt het bedrag "156.862,75 euro" vervangen door het bedrag "159.765,52 euro".
Art.4. In artikel 15/2, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "6.376.560,14 euro" vervangen door het bedrag "7.523.896,77 euro".
Art.5. In artikel 15/3, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "946.401,23 euro" vervangen door het bedrag "968.085,68 euro".
Art.6. In artikel 30/1, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "1.720.049,84 euro" vervangen door het bedrag "2.002.732,11 euro".
Art.7. In artikel 31, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018, wordt het bedrag "2.042.502,80 euro" vervangen door het bedrag "2.045.099,05 euro".
Art.8. In artikel 11/3 van bijlage II bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 en 24 april 2015, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
" § 1. Voor de maatregel eindejaarspremie wordt een budget van 7199,60 euro verdeeld tussen de erkende private diensten voor logistieke hulp.".
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.