Details





Titel:

26 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van klinisch orthopedagogen, alsmede van stagemeesters en stagediensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-05-2019 en tekstbijwerking tot 19-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Criteria voor de erkenning van klinisch orthopedagogen
Art. 4-13
HOOFDSTUK 3. - Criteria voor de erkenning van stagemeesters
Art. 14-28
HOOFDSTUK 4. - Criteria voor de erkenning van stagediensten
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 29
Afdeling 2. - Criteria voor reguliere stagediensten
Art. 30-34
Afdeling 3. - Criteria voor niet-reguliere stagediensten
Art. 35-38
Afdeling 4. - Criteria voor buitenlandse stagediensten
Art. 39-40
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 41-44
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 45-46



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2021031617  2023048192  2024001506 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de erkenning van de klinisch orthopedagogen zoals bedoeld in artikel 68/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, hierna WUG genoemd, alsmede op de erkenning van stagemeesters en stagediensten in de klinische orthopedagogiek.

Art.2. Overeenkomstig artikel 68/2, § 4, tweede lid, van de WUG, zijn de erkenningscriteria bepaald in de artikelen 4 tot en met 11 niet van toepassing op de klinisch orthopedagoog die kan aantonen dat hij/zij op 1 september 2016 de klinische orthopedagogiek reeds uitoefende.

Art.3.[1 Overeenkomstig artikel 68/2, § 4, derde lid, van de WUG, zijn de erkenningscriteria zoals bepaald in de artikelen 6 tot en met 11, enkel van toepassing op de studenten klinische orthopedagogiek die afstuderen in de klinische orthopedagogiek in de loop van het academiejaar 2023-2024 of de daaropvolgende academiejaren. Studenten klinische orthopedagogiek die hun studies klinische orthopedagogiek op 1 september 2016 of ten laatste in de loop van het academiejaar 2016-2017 zijn begonnen, zijn vrijgesteld van de professionele stage ongeacht het academiejaar in de loop waarvan zij afstuderen in de klinische orthopedagogiek.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

HOOFDSTUK 2. - Criteria voor de erkenning van klinisch orthopedagogen
Art.4. Om erkend te worden en erkend te blijven voldoet de klinisch orthopedagoog aan de criteria voor erkenning zoals vastgesteld in onderhavig hoofdstuk.

Art.5. § 1 De opleiding van de klinisch orthopedagoog, omschreven in artikel 68/2, § 2, tweede lid, van de WUG is erop gericht kennis en vaardigheden aan te leren in zowel onderscheidende als niet-onderscheidende kennisdomeinen van de klinische orthopedagogiek.
  § 2 Niet-onderscheidende kennisdomeinen zijn domeinen die generiek zijn voor alle pedagogen en psychologen. Het gaat om de volgende domeinen:
  1. Methodologie van het wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van statistiek, analyse en interpretatie van onderzoeksgegevens, vaardigheden met betrekking tot het opzetten, uitvoeren en evalueren van onderzoek en het interpreteren en integreren van wetenschappelijke onderzoeksgegevens;
  2. Biologische basis van het menselijk functioneren en handelen;
  3. Psychologische basis van het menselijke functioneren en handelen;
  4. De sociale basis van het menselijk functioneren en handelen;
  5. Ethiek en deontologie;
  6. Masterproef als proeve van bekwaamheid.
  § 3. De onderscheidende kennisdomeinen zijn domeinen die specifiek zijn voor de klinisch orthopedagoog. Het gaat om volgende domeinen:
  1. Klinische orthopedagogiek vanuit een wetenschappelijk referentiekader met focus op verschillende doelgroepen, benaderingen en werkvelden;
  2. Psychopathologie en psychiatrie;
  3. Diagnostiek en assessment in orthopedagogische ondersteuning en hulpverlening;
  4. Klinisch orthopedagogische interventies ;
  5. Stages en andere vormen van werkveldintegratie.

Art.6.[1 De professionele stage, hierna "stage" genoemd, heeft betrekking op de uitoefening van de praktijk onder leiding van de klinisch orthopedagoog die de kandidaat-klinisch orthopedagoog alle vaardigheden, vakkundigheden en competenties wenst bij te brengen die nodig zijn om een praktijk als klinisch orthopedagoog autonoom uit te oefenen.
   Ze is erop gericht de kandidaat vertrouwd te maken met een zo breed mogelijk spectrum aan klinisch orthopedagogiek handelingen.
   De kandidaat-klinisch orthopedagoog verricht zijn stage in een erkende stagedienst waar hij wordt betaald".]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.7.§ 1. De stage bedraagt minstens 1680 uren en kan deeltijds worden uitgeoefend met een minimum van 20% VTE.
  § 2. De stage kan worden gespreid over een periode van maximum 5 opeenvolgende jaren.
  § 3. De stage kan [1 ...]1 in verschillende stagediensten worden doorlopen, met dien verstande dat in 1 ervan minstens 840 uren worden gepresteerd.
  § 4. In afwijking van paragraaf 2, kan de stageperiode worden onderbroken mits voorafgaandelijk akkoord van de stagemeester [1 ...]1.
  Elke onderbreking van meer dan 15 weken, berekend over het geheel van de stage, moet worden ingehaald op het einde van de stage voor het deel dat de 15 weken overschrijdt.
  § 5. De zwangere kandidaat klinisch orthopedagoog geniet van de bepalingen inzake de moederschapsbescherming, overeenkomstig de arbeidswet van 16 maart 1971 en de Codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017.
  [1 Zij geeft, zo snel mogelijk, haar stagemeester alsook desgevallend de bevoegde arbeidsgeneeskundige dienst kennis van haar zwangerschap.]1
  Zij volgt de richtlijnen van de arbeidsarts strikt op.
  Zij mag enkel belast worden met taken die geen risico voor haar, noch voor het ongeboren kind inhouden.
  [1 Zo nodig transfereert de stagemeester, desgevallend in overleg met de arbeidsgeneeskundige dienst, de zwangere kandidaat-klinisch orthopedagoog uit een risicovolle omgeving naar een veilige omgeving waar zij haar stage kan voortzetten.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.8. De kandidaat maakt voldoende klinisch orthopedagogische patiëntendossiers op waarin hij de orthopedagogische diagnose en longitudinale opvolging documenteert en dit in de context van zijn klinisch functioneren tijdens de stage.

Art.9. Bij het einde van de stage heeft de kandidaat klinisch orthopedagoog zich bekwaamd in minstens 2 van de activiteiten die behoren tot de praktijk van klinische orthopedagogiek, zoals omschreven in artikel 68/2, § 3, eerste lid, van de WUG.

Art.10. De kandidaat klinisch orthopedagoog stelt met het oog op de evaluatie van de stagemeesters en stagediensten jaarlijks een vertrouwelijk verslag op met betrekking tot de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zijn stage. Hij houdt bedoelde rapporten tijdens de opleiding en tot 2 jaar na het beëindigen van de opleiding ter beschikking van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.

Art.11. Bij het einde van de stage voldoet de kandidaat klinisch orthopedagoog aan de competenties omschreven in het competentieprofiel van de klinisch orthopedagoog zoals bedoeld in artikel 12.

Art.12. Het competentieprofiel vormt het toetsingskader voor het professioneel handelen van de klinisch orthopedagoog en bevat volgende competenties:
  1° Professionaliteit: de klinisch orthopedagoog stelt professionele waarden en attituden centraal in zijn/haar handelen. Hij/zij evalueert en stuurt zijn handelen bij op basis van kritische zelfreflectie. Hij/zij kent en handelt conform de gangbare deontologische en ethische richtlijnen en regelgeving met betrekking tot het beroep.
  2° Relatie en communicatie: de klinisch orthopedagoog is in staat een constructieve dialoog te voeren, zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, met de patiënt enerzijds en met professionele partners anderzijds. Hij/zij bouwt een vertrouwensrelatie op met de patiënt, waarin herstelgerichtheid, actieve participatie en inspraak centraal staan, en is in staat werkzame samenwerkingsrelaties met professionele partners te onderhouden en te coördineren.
  3° Wetenschappelijke ingesteldheid: de klinisch orthopedagoog is wetenschappelijk georiënteerd. Hij/zij heeft inzicht in de wetenschappelijke fundamenten van de pedagogiek in het algemeen, de orthopedagogiek in het bijzonder en aanverwante disciplines en volgt de recente wetenschappelijke vak- en praktijkontwikkeling op. Hij/zij baseert zijn/haar handelen met op wetenschap gebaseerde kennis waar mogelijk, bevordert de wetenschappelijke vakkennis door het inzetten van wetenschappelijke methoden in de praktijk.
  4° Maatschappelijk engagement: de klinisch orthopedagoog (h)erkent de invloed van de maatschappelijke context in de hulpverlening. Hij/zij neemt zijn/haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op en neemt deel aan het maatschappelijk debat.
  5° Samenwerking: de klinisch orthopedagoog bouwt werkzame samenwerkingsrelaties uit met de patiënt enerzijds en met de professionele partners anderzijds vanuit de principes actieve participatie, meerzijdige partijdigheid en coördinatie.
  Hij/zij is vertrouwd met de aard van verstrekkingen behorende tot het domein van de andere gezondheidszorgberoepen. Hij/zij kan constructief bijdragen tot het functioneren in multidisciplinaire en interdisciplinaire teams en contexten.
  6° Diagnostiek: de klinisch orthopedagoog onderzoekt en diagnosticeert opvoedings-, ontwikkelings-, leer-, gedrags- en emotionele problemen en brengt de psychosociale gevolgen ervan in kaart. Hij/zij heeft bijzondere aandacht voor protectieve en risicofactoren bij kinderen, jongeren of volwassenen en hun context. Hij/zij doorloopt systematisch de diagnostische cyclus.
  7° Interventies: de klinisch orthopedagoog voert preventieve begeleidings- en behandelingsgerichte interventies uit, met het oog op het maximaliseren van de ontwikkelings- en ontplooiingskansen, de kwaliteit van leven, de maatschappelijke participatie en de zelfredzaamheid van de patiënt. Hij/zij past de interventiecyclus correct en planmatig toe.
  8° Vorming: de klinisch orthopedagoog verzorgt vanuit zijn/haar eigen expertise en praktijkervaring vorming voor de patiënt enerzijds en professionele partners anderzijds.
  9° Organisatie: de klinisch orthopedagoog draagt vanuit zijn/haar orthopedagogische visie bij aan het beleid en de ontwikkeling van de organisatie. Hij/zij waarborgt de kwaliteit van ondersteuning en geeft richting aan een team van professionals.
  10° Elektronisch gegevensbeheer: de klinisch orthopedagoog is vertrouwd met het elektronisch beheer van gegevens.

Art.13. De klinisch orthopedagoog optimaliseert zijn eigen kennis en kunde, onder meer door deelname aan intervisie en aan permanente vorming.

HOOFDSTUK 3. - Criteria voor de erkenning van stagemeesters
Art.14. Om erkend te worden en erkend te blijven voldoet de stagemeester aan de criteria voor erkenning zoals vastgesteld in onderhavig hoofdstuk.

Art.15.Komt in aanmerking als stagemeester de klinisch orthopedagoog die sedert minstens [2 3 jaar]2 als zodanig is erkend en die gedurende die periode een klinische orthopedagogische beroepsactiviteit heeft uitgeoefend.
  In afwijking van het vorige lid, komt eveneens in aanmerking als stagemeester de klinisch orthopedagoog die op datum van inwerkingtreding van dit besluit tenminste [2 3 jaar]2 relevante beroepservaring kan aantonen, op voorwaarde dat de aanvraag tot erkenning als stagemeester uiterlijk op [1 1 juli 2026]1 wordt ingediend.
  ----------
  (1)<KB 2021-05-30/14, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-06-2021>
  (2)<KB 2023-12-14/14, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.16.[1 De stagemeester beschikt over didactische, klinische en organisatorische eigenschappen en houdt zijn kennis op peil door middel van permanente vorming.
   De stagemeester houdt een portfolio bij zoals vermeld in artikel 8, tweede lid, van de wet van 22 april 2019 betreffende de kwaliteit van de zorgpraktijk, waaruit zijn bekwaamheid van stagemeester blijkt.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.17.[1 De stagemeester moet gedurende zijn erkenning als stagemeester werkelijk één of meer activiteiten uitoefenen die tot de praktijk van de klinische orthopedagogiek behoren, zoals gedefinieerd in artikel 68/2, § 3, eerste lid, van de WUG, in de stagedienst of in een andere voorziening dan de stagedienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-02-05/09, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.18. De stagemeester kan zich laten omringen door medewerkers die mede instaan voor het goede verloop van de professionele stage.
  Deze medewerkers vormen samen met de stagemeester het stageteam.
  Ingeval de stagemeester wordt ondersteund door een stageteam, maakt hij/zij hiervan melding in zijn/haar erkenningsaanvraag.

Art.19. Tijdens de activiteiten van de kandidaat klinisch orthopedagoog in de stagedienst, is steeds de stagemeester of een door hem/haar gemandateerde klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog in de stagedienst aanwezig.
  Wanneer de stagemeester zelf niet aanwezig is, blijft hij/zij telefonisch bereikbaar en oproepbaar.

Art.20.[1 De erkenning van de stagemeester geldt alleen voor de door de stagedienst voorgestelde activiteiten die tot de praktijk van de klinische orthopedagogiek behoren, zoals gedefinieerd in artikel 68/2, § 3, eerste lid, van de WUG, die hij werkelijk uitoefent en die overeenstemmen met de activiteiten die tot de praktijk van de klinische orthopedagogiek behoren, zoals gedefinieerd in artikel 68/2, § 3, eerste lid, van de WUG.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-02-05/09, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.21.[1 Het maximale aantal kandidaat-klinisch orthopedagogen dat tegelijkertijd door een stagemeester kan worden begeleid, wordt beperkt tot 5. Het aantal kandidaat-klinisch orthopedagogen dat in een stagedienst kan worden begeleid, mag hoger zijn dan 5 op basis van het aantal erkende stagemeesters in de stagedienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.22.[1 Indien de kandidaat-klinisch orthopedagoog de professionele stage uitoefent in meerdere stagediensten onder leiding van meerdere stagemeesters, treedt één van hen op als coördinerend stagemeester. De coördinerend stagemeester is verantwoordelijk voor de coördinatie van de volledige stage van de kandidaat-klinisch orthopedagoog.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.23.[1 Elke stagemeester sluit met de stagedienst en met de kandidaat-klinisch orthopedagoog een overeenkomst af waarin minstens de wederzijdse verplichtingen zijn opgenomen alsook de vergoeding die aan de kandidaat-klinisch orthopedagoog wordt toegekend.
   Wat betreft de verplichtingen van de partijen moeten de volgende elementen in de overeenkomst worden vermeld:
   - de beschrijving van de werkomgeving en van de werkinhoud van de kandidaat-klinisch orthopedagoog alsook de verantwoordelijkheden die hem/haar zijn toegewezen;
   - de manier waarop de stagemeester gezag uitoefent en toezicht houdt op de werkzaamheden van de kandidaat-klinisch orthopedagoog, alsmede op de door laatstgenoemde opgestelde dossiers en documenten;
   - de toegang tot de stagedienst door de stagemeester wanneer de stagemeester er niet werkelijk actief is;
   - de persoonlijke aanwezigheid van de stagemeester in de stagedienst of zijn/haar telefonische beschikbaarheid. Het mandaat dat door de stagemeester aan een klinisch orthopedagoog wordt gegeven indien laatstgenoemde niet persoonlijk aanwezig is in de stagedienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-02-05/09, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.24.De stagemeester laat de kandidaat niet tot [1 de stage]1 toe dan nadat hij/zij zich ervan vergewist heeft dat er een gepaste verzekering voor beroepsaansprakelijkheid werd afgesloten, in hoofde van de kandidaat-klinisch orthopedagoog. Bedoelde verzekering dekt alle handelingen die de kandidaat tijdens [1 de stage]1 stelt.
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.25. De stagemeester geeft de kandidaat-klinisch orthopedagoog de gelegenheid de voorziene vorming, voordrachten en werkgroepen bij te wonen en treft hiervoor de gepaste organisatorische schikkingen.

Art.26. De stagemeester oefent gezag uit en houdt toezicht op de werkzaamheden van de kandidaat-klinisch orthopedagogen, alsmede op de door hen opgestelde dossiers en documenten.
  Hij/zij voorziet per voltijdse week minstens 1 uur begeleidingscontact met de kandidaat klinisch orthopedagoog.

Art.27. De stagemeester organiseert op regelmatige basis en minstens tien keer per jaar groepsvergaderingen (seminaries, gevalsbesprekingen, bespreking van klinisch orthopedagogische publicaties, enz.).
  Hij/zij bevordert de contacten tussen de kandidaat-klinisch orthopedagoog en andere gezondheidszorgbeoefenaars door het organiseren van multidisciplinaire en interdisciplinaire vergaderingen.

Art.28. De stagemeester vertrouwt aan de kandidaat-klinisch orthopedagoog slechts die verantwoordelijkheid toe welke met de stand van zijn opleiding overeenstemt.

HOOFDSTUK 4. - Criteria voor de erkenning van stagediensten
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art.29. § 1. Er bestaan 3 categorieën van stagediensten:
  1° de reguliere stagedienst die om erkend te worden en erkend te blijven voldoet aan de criteria voor erkenning zoals vastgesteld in afdeling 2;
  2° de niet-reguliere stagedienst die om erkend te worden en erkend te blijven voldoet aan de criteria voor erkenning zoals vastgesteld in afdeling 3;
  3° de buitenlandse stagedienst die om erkend te worden en erkend te blijven voldoet aan de criteria voor erkenning zoals vastgesteld in afdeling 4.
  § 2. Voor elk van de in paragraaf 1 vermelde stagediensten, gelden specifieke erkenningscriteria.

Afdeling 2. - Criteria voor reguliere stagediensten
Art.30.[1 De stage heeft plaats in een zorgvoorziening of praktijk waar klinische orthopedagogiek wordt aangeboden. De erkenning als reguliere stagedienst kan slaan op de gehele voorziening of op een gedeelte.]1
  De erkenning als reguliere stagedienst kan betrekking hebben op alle activiteiten van de klinische orthopedagogiek of op een gedeelte ervan.
  ----------
  (1)<KB 2024-02-05/09, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.31. De activiteiten van de reguliere stagedienst zijn voldoende omvangrijk en verscheiden, rekening houdend met de duur van de opleiding, zodat de kandidaat-klinisch orthopedagoog een ruime ervaring kan opdoen, zowel kwantitatief als kwalitatief.

Art.32. De reguliere stagedienst biedt minstens 1 van de activiteiten aan die behoren tot de praktijk van klinische orthopedagogiek, zoals omschreven in artikel 68/2, § 3, eerste lid, van de WUG.

Art.33.De reguliere stagedienst [1 ...]1 voorziet maximaal de mogelijkheid tot multidisciplinaire en interdisciplinaire samenwerking zowel binnen de dienst als eventueel met andere diensten.
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Art.34. . Met het oog op erkenning, stelt de reguliere stagedienst alle nuttige gegevens ter beschikking van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.

Afdeling 3. - Criteria voor niet-reguliere stagediensten
Art.35. Naast de reguliere stagediensten kunnen ook niet-reguliere stagediensten worden erkend teneinde kandidaat klinisch orthopedagogen kennis te laten maken met het brede spectrum van de klinisch orthopedagogische activiteiten alsook met de diversiteit ervan.

Art.36. De niet-reguliere stagedienst is erop gericht om de kandidaat klinisch orthopedagoog bepaalde specifieke vaardigheden bij te brengen die betrekking hebben op een welbepaald en beperkt onderdeel van de beroepsuitoefening die niet kunnen worden verworven binnen een reguliere stagedienst.

Art.37. De niet-reguliere stagedienst kan slechts een onderdeel van de stage aan de kandidaat klinisch orthopedagoog aanbieden dat maximum 420 uren bedraagt.

Art.38.Wanneer een onderdeel van de stage wordt uitgeoefend in een niet-reguliere stagedienst, wordt, onverminderd artikel 23, een overeenkomst afgesloten tussen de [1 ...]1 stagemeester, de kandidaat klinisch orthopedagoog en de stagemeester van de niet-reguliere stagedienst, waarin minstens de modaliteiten en eindtermen van de stage, de afspraken inzake de vergoeding van de kandidaat klinisch orthopedagoog evenals de modaliteiten aangaande de beroepsverzekering worden opgenomen.
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

Afdeling 4. - Criteria voor buitenlandse stagediensten
Art.39. De kandidaat-klinisch orthopedagoog kan maximum 420 uren stage verrichten in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die geen lid is van de Europese Unie, of in een Staat waarmee de Europese Unie en haar lidstaten een associatieovereenkomst afgesloten hebben die in werking is getreden en die bepaalt dat, in het kader van de toegang tot en de uitoefening van een beroepsactiviteit, hun onderdanen niet gediscrimineerd mogen worden op grond van hun nationaliteit.

Art.40.Een overeenkomst wordt afgesloten tussen de [1 ...]1 stagemeester, de kandidaat-klinisch orthopedagoog en de persoon of de structuur die verantwoordelijk is voor de supervisie van de kandidaat-klinisch orthopedagoog in het gastland en die verbonden is aan een universiteit.
  ----------
  (1)<KB 2023-12-14/14, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 27-12-2023>

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.41. § 1. De erkenning als stagemeester of als stagedienst voor de opleiding van klinisch orthopedagogen wordt verleend voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
  § 2. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning moet zes maanden vóór het verstrijken van de termijn worden ingediend.
  Indien bij het verstrijken van de termijn geen beslissing is getroffen, blijft de erkenning gelden tot de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft of de door hem gemachtigde ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu over de aanvraag om hernieuwing heeft beslist.

Art.42. De FOD Volksgezondheid houdt een lijst bij van erkende stagemeesters en stagediensten en houdt deze ter beschikking van de kandidaat klinisch orthopedagogen.
  Wat de erkende stagemeesters betreft, vermeldt de lijst enkel de naam en voornaam alsook de stagedienst waaraan hij/zij verbonden is.
  Deze gegevens worden bijgehouden tot het moment dat het stagemeesterschap wordt beëindigd.

Art.43. Wanneer de stagemeester of de stagedienst niet langer aan de vastgestelde criteria voldoet, of wanneer de stagemeester maatregelen of sancties van strafrechtelijke, disciplinaire of administratieve aard heeft opgelopen, kan de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort de erkenning intrekken.

Art.44. De minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, stelt de voorwaarden en procedureregels vast met betrekking tot de aanvraag tot erkenning of hernieuwing van erkenning als stagemeester en stagedienst alsook voor de intrekking van de erkenning.

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art.45. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Art. 46. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.