22 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, voor wat betreft de openingsdagen, de verhoging van de onkostenvergoeding voor kinderbegeleider gezinsopvang, het inkomenstarief en het realiseren van het groeipad en tot opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 tot toekenning van een eenmalige subsidie in 2018 voor de informatisering in het kader van de kinderopvangtoeslag
Art. 1-12
Artikel 1. In artikel 14 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De organisator zorgt voor minstens een bepaald aantal openingsdagen per volledig kalenderjaar als volgt:
1° voor gezinsopvang, minstens 180 openingsdagen per subsidiegroep;
2° voor groepsopvang, minstens 220 openingsdagen in elke kinderopvanglocatie waarvoor de organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15 en 16.".
Art.2. In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015, 9 oktober 2015 en 24 juni 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid, wordt in punt 1° het bedrag "21,90 euro" vervangen door het bedrag "23,24 euro";
2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art.3. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 20. De organisator van gezinsopvang zorgt voor minstens 220 openingsdagen per volledig kalenderjaar op het niveau van de subsidiegroep. In afwijking daarvan bedraagt het aantal minimale openingsdagen 180 voor de organisator gezinsopvang voor de subsidiegroep gezinsopvang waarin slechts één kinderopvanglocatie gezinsopvang voorhanden is.
Op de minimale openingsdagen, vermeld in het eerste lid en in artikel 14, eerste lid, 2°, geldt een ononderbroken openingsduur van minstens elf uur tussen 6 en 20 uur.".
Art.4. In artikel 32, vijfde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015, wordt de zinsnede "na elke toekenning van een attest inkomenstarief." vervangen door de zinsnede "na elke toekenning van een attest inkomenstarief, tenzij de organisator bepaalt dat de contracthouder hem het attest niet hoeft te geven.".
Art.5. Aan artikel 34, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° de contracthouder vraagt het attest inkomenstarief aan voor een kind van een minderjarige tienermoeder.".
Art.6. In artikel 34/1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015, wordt de zinsnede "het laatst berekende inkomenstarief of het laatst bepaalde individueel verminderd inkomenstarief" vervangen door de zinsnede "het laatst berekende inkomenstarief, het laatst bepaalde individueel verminderd inkomenstarief of het maximumtarief dat bepaald is ten gevolge van de situatie, vermeld in artikel 36, derde lid, 2°, ".
Art.7. In artikel 36/1, derde lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2017, worden de woorden "op gemotiveerd verzoek" vervangen door de woorden "op schriftelijk gemotiveerd verzoek".
Art.8. In artikel 59, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015, worden punt 2° en punt 3° vervangen door wat volgt:
"2° fase 2: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 416,47 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 7,28 euro. Deze fase heeft uitwerking vanaf 1 december 2018;
3° fase 3: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 630,78 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 11,04 euro. Deze fase heeft uitwerking vanaf 1 december 2018;".
Art.9. In artikel 65 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt in punt 1° het bedrag "19,55 euro" vervangen door het bedrag "20,77 euro";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.10. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 tot toekenning van een eenmalige subsidie in 2018 voor de informatisering in het kader van de kinderopvangtoeslag wordt opgeheven.
Art.11. Artikel 1 tot en met 3, artikel 4, 2°, artikel 7 en artikel 9 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Artikel 8 heeft uitwerking met ingang van 1 december 2018.
Artikel 6 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017 en artikel 4, 1°, en artikel 5 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2018.
Artikel 10 treedt in werking op de dag van de ondertekening van dit besluit.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.