7 MAART 2019. - Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 3 april 2015 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 40, eerste lid, 2°, van het ministerieel besluit van 3 april 2015 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling wordt de zinsnede "de afdeling Land- en Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen van het Departement" vervangen door de zinsnede "de subentiteit van het Departement Omgeving, bevoegd voor de bodembescherming".
Art.2. In artikel 112/2, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 8 december 2016 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 2017, wordt punt 6° vervangen door wat volgt:
"6° de luzernestrook wordt jaarlijks minstens twee keer gemaaid in de periode van 1 maart tot en met 30 september met een tijdsinterval van telkens minstens zestig dagen tussen twee opeenvolgende maaibeurten. De luzernestrook mag bijkomend jaarlijks gemaaid of geklepeld worden in de periode van 1 oktober tot en met 28 februari van het daaropvolgende jaar. Als er gemaaid wordt, moet telkens minstens 75% van de luzernestrook gemaaid worden en moet het maaisel afgevoerd worden binnen vijftien dagen nadat er gemaaid is. In het jaar van de (her)inzaai van de luzerne mag de eerste maaibeurt vervangen worden door klepelen of maaien zonder het maaisel af te voeren;".
Art.3. In artikel 112/8, tweede lid, 6°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 8 december 2016, wordt de zin "de eerste maai- of klepelbeurt gebeurt in de periode vanaf 1 mei tot en met 31 mei;" opgeheven.
Art.4. In artikel 112/11, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 8 december 2016, wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
"3° op de gemelde percelen wordt een graangewas, uitgezonderd maïs, als hoofdteelt geteeld. Binnen veertien dagen na de oogst van het graangewas en uiterlijk voor 1 augustus wordt een nateelt ingezaaid. De nateelt wordt behouden tot en met 1 maart van het daaropvolgende kalenderjaar;".
Art.5. In artikel 112/12 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 8 december 2016, wordt het bedrag "130 euro" vervangen door het bedrag "584 euro".
Art.6. In artikel 127, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 8 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 4° wordt een punt e) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"e) als de hoofdteelt bestaat uit klaver of luzerne die een volledig jaar behouden wordt;";
2° punt 8° wordt opgeheven.
Art.7. In bijlage 5 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 8 december 2016 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 2017, wordt in paragraaf 2 tabel b) vervangen door wat volgt:
"Tabel b)
Nederlandse benaming bloemenmengsels en mengsels van vlinderbloemigen | wetenschappelijke naam | zaaihoeveelheid: minimaal gewicht per hectare | maximaal percentage van het ingezaaide gewicht |
Tübinger | 10 kg/ha | ||
Brandenburger | 10 kg/ha | ||
eenjarig bloemenmengsel | 10 kg/ha | ||
korenbloem | Centaurea cyanus | 15 % | |
grote klaproos | Papaver rhoeas | 15 % | |
echte kamille | Matricaria chamomilla | 10 % | |
groep: kruisbloemigen (minstens twee van de onderstaande soorten en altijd zwarte mosterd): | 30 % | ||
koolzaad | Brassica napus | ||
raapzaad | Brassica rapa subsp. oleifera | ||
zwarte mosterd | Brassica nigra | ||
groep: vlinderbloemigen (minstens drie van de onderstaande soorten): | 30 % | ||
luzerne | Medicago sativa | ||
bonte wikke | Vicia villosa | ||
vogelwikke | Vicia cracca | ||
esparcette | Onobrychis viccifolia | ||
incarnaatklaver | Trifolium incarnatum | ||
meerjarig mengsel van vlinderbloemigen | 15 kg/ha | ||
rode klaver | Trifolium pratense | 40 % | |
luzerne | Medicago sativa | 10 % | |
incarnaatklaver | Trifolium incarnatum | 10 % | |
esparcette | Onobrychis viccifolia | 10 % | |
bonte wikke | Vicia villosa | 30 % |