11 MAART 2019. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het formulier voor de aanvraag tot erkenning van personen die een putboring of -uitrusting verrichten die bestemd is voor een toekomstige grondwaterwinning, de installatie van geothermische sondes, de geologische erkenning, de prospectie, de installatie van piëzometers, alsook van het formulier dat de datum van het begin van de werken aankondigt
Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De erkenningsaanvraag bedoeld in artikel R.187ter-5 wordt overeenkomstig het model bepaald in bijlage I van dit besluit ingediend.
Art.2. Minstens twee werkdagen vóór het opstarten van elke boringswerf maakt de houder van de erkenning de datum van aanvang van de werken aan de hand van het in bijlage II van dit besluit bedoeld formulier aan de Administratie bekend.
Art.3. De erkenningsaanvraag of de aanvraag tot hernieuwing van erkenning kan elektronisch verstuurd worden naar volgend adres : agrement-foreur.deso.dgo3@spw.wallonie.be.
Het formulier dat het opstarten van een boringswerf aankondigt kan elektronisch verstuurd worden naar volgend adres : declaration-forage.deso.dgo3@spw.wallonie.be .
De modaliteiten betreffende de elektronische communicatie worden bepaald door het besluit van de Waalse Regering van 12 juni 2014 tot uitvoering van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de elektronische communicatie tussen gebruikers en de Waalse overheid.
Een bericht van registratie wordt aan de afzender van de e-mail overgemaakt.
Art.4. De procédés waarbij een vaststaande datum aan het versturen en het ontvangen van een akte wordt verleend zijn :
1° voor het versturen, een gedateerde ontvangstmelding van het schrijven, verstrekt door de distributiedienst;
2° voor het ontvangen, een bericht van ontvangst of een ontvangstmelding, gedateerd en ondertekend door de bestemmeling van het schrijven ;
3° voor het ontvangen, een bewijs van de ontvangstdatum van het schrijven door de bestemmeling ervan, verstrekt door de distributiedienst.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 12-04-2019, p. 37820)