Details





Titel:

28 MAART 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van verschillende reglementaire bepalingen om na de brexit voor onderdanen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de toegang te regelen tot bezoldigde arbeid of tot de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 3-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999012496  2003011066 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Artikel 1. Aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° Het eerste lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 37°, luidende:
  "37° voor een duur van ten hoogste negentig dagen die ten laatste op 31 december 2020 begint, per periode van honderdtachtig dagen, de onderdanen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland onder voorbehoud van het bestaan van een maatregel van wederkerigheid;".
  2° In het vierde lid worden de woorden "en 33° " vervangen door de woorden ", 33° en 37°. ".

HOOFDSTUK 2. - Bepaling tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit
Art.2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit, worden de bepalingen onder 13°, opgeheven bij koninklijk besluit van 24 september 2006, hersteld als volgt:
  "13° voor een duur van ten hoogste negentig dagen die ten laatste op 31 december 2020 begint, per periode van honderdtachtig dagen, de onderdanen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland onder voorbehoud van het bestaan van een maatregel van wederkerigheid;".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Unie verlaat zonder dat een akkoord zoals vermeld in artikel 50, lid 2, van hetzelfde verdrag is gesloten.

Art.4. § 1. Aan artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, het punt 37° wordt op 31 december 2020 opgeheven.
  § 2. Aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit, het punt 13° wordt op 31 december 2020 opgeheven.

Art. 5. De minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling wordt belast met de uitvoering van dit besluit.