14 MAART 2019. - Koninklijk besluit betreffende de kledij en de kentekens van de operationele beroeps- en vrijwillige personeelsleden van de Civiele Bescherming
HOOFDSTUK 1. - De kledij
Art. 1-8
HOOFDSTUK 2. - De kentekens
Art. 9-13
HOOFDSTUK 3. - Wijzigings- en slotbepalingen
Art. 14-16
BIJLAGEN.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - De kledij
Artikel 1. De kledij van de leden van het operationeel beroeps- en vrijwillig personeel bestaat uit dienst- en interventiekledij en ceremoniekledij.
De officieren en de vrijwilligers-specialisten S4 beschikken bovendien over specifieke dienstkledij.
Art.2. De dienst- en interventiekledij van de leden van het operationeel beroeps- en vrijwillig personeel bestaat uit de volgende elementen:
- interventie-overall met naamplaatje;
- t-shirt;
- trui;
- pet;
- muts;
- neklap;
- bottines.
Art.3. § 1. De specifieke dienstkledij van de officieren bestaat uit de volgende elementen:
- wit hemd (met korte of lange mouwen) met het logo van de Civiele Bescherming;
- naam- en graadplaatje om zo nodig op het hemd, het windjack of de jas aan te brengen;
- zwarte das met het logo van de Civiele Bescherming;
- marineblauwe broek;
- broeksriem;
- paar fijne blauwe sokken;
- paar zwarte lage schoenen;
- windjack;
- marineblauwe jas;
- kepie;
- zwarte handschoenen.
§ 2. De specifieke dienstkledij van de vrijwilligers-specialisten S4 bestaat uit de volgende elementen:
- wit hemd (met korte of lange mouwen) met het logo van de Civiele Bescherming;
- naam- en graadplaatje om zo nodig op het hemd aan te brengen;
- zwarte das met het logo van de Civiele Bescherming;
- marineblauwe broek;
- broeksriem;
- paar fijne blauwe sokken;
- paar zwarte lage schoenen.
Art.4. De leden van het operationeel personeel dragen de dienst- en interventiekledij of de specifieke dienstkledij binnen en buiten de eenheid tijdens alle prestaties, interventies en opleidingen.
Alleen de elementen die aangekocht zijn door de werkgever mogen gedragen worden, uitgezonderd de elementen vermeld in artikel 7.
Art.5. § 1. De ceremoniekledij van de leden van het basiskader en van de onderofficieren en van de vrijwilligers-specialisten S1, S2 en S3 omvat het dragen, boven de dienst- en interventiekledij, van:
- witte handschoenen;
- een oranje das;
- een oranje nestel voor de leden van het basiskader en de vrijwilligers-specialisten S1 en S2 en S3;
- een zilverkleurige nestel voor de onderofficieren.
§ 2. De ceremoniekledij van de officieren omvat het dragen, boven de specifieke dienstkledij met de jas, van:
- witte handschoenen;
- een goudkleurige nestel.
§ 3. De ceremoniekledij van de vrijwilligers-specialisten S4 omvat het dragen, boven de specifieke dienstkledij:
- witte handschoenen;
- een oranje das;
- een oranje nestel.
Art.6. De ceremoniekledij wordt gedragen door de leden van het operationeel personeel tijdens de koninklijke bezoeken, het defilé en het Te Deum op 21 juli en alle andere nationale ceremonieën.
Art.7. Indien het lid van het operationeel personeel houder is van eervolle onderscheidingen in de nationale orden, de burgerlijke eretekens voor dienstanciënniteit of voor daden van moed en zelfopoffering, dan kan hij de versierselen hiervan dragen op de ceremoniekledij, op het linkerdeel van de overall of van de jas, volgens protocollaire volgorde vanaf het midden van het kledingstuk.
Art.8. Elk personeelslid ziet erop toe dat zijn kledij volledig, net en in goede staat is.
De elementen van de kledij worden vervangen wanneer ze een graad van slijtage vertonen die onverenigbaar is met de functie.
Het personeelslid geeft alle kledingstukken van al zijn tenues terug en, bij verzuim hiervan, betaalt de waarde hiervan terug in de volgende gevallen:
1° wanneer een element van de kledij door de Directeur-generaal van de Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken als niet langer tot de kledij behorend wordt verklaard;
2° wanneer hij definitief stopt met zijn functies;
3° wanneer hij meer dan één jaar stopt met de uitoefening van zijn functies.
HOOFDSTUK 2. - De kentekens
Art.9. De kentekens van de leden van de Civiele Bescherming met een graad worden bepaald op basis van de graden bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming.
Er is ook een kenteken voor de uitdovende graad van luitenant-kolonel bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit van 3 juli 2018 houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming voorzien.
Enkel het graadkenteken dat overeenstemt met die waarin het personeelslid benoemd is, mag aangebracht worden.
De graadkentekens die aangebracht zijn op de dienstkledij en de interventiekledij, op de specifieke dienstkledij van de officieren en op de ceremoniekledij zijn vastgelegd in bijlage 2 - Beschrijving van de graadkentekens.
De graadkentekens worden verticaal of horizontaal gebruikt.
Art.10. Op de dienstkledij en interventiekledij voorzien in artikel 2, wordt een plaatje met de voornaam, de naam en het graadkenteken aangebracht op de overslag van de rechterborstzak zoals voorzien in figuur 2 van bijlage 1.
Het embleem bedoeld in figuur 1 van bijlage 1 wordt aangebracht op de linkermouw van de dienstkledij en interventiekledij.
Art.11. § 1. Op de specifieke dienstkledij van de officieren voorzien in artikel 3, § 1, worden het naampaatje met de voornaam, de naam, de functie en het graadplaatje met het graadkenteken bevestigd op de overslag van de borstzakken van het hemd en van de jas of het windjack.
Het naamplaatje met de voornaam, de naam en de functie wordt aangebracht op de overslag van de rechterborstzak. Het graadplaatje wordt aangebracht op de overslag van de linkerborstzak zoals voorzien in figuur 3 van bijlage 1.
§ 2. Wat de jas van de officieren betreft, zijn de lusjes van de schouderstukken van de jas verbonden aan de graad vastgelegd in bijlage 4 - Beschrijving van de schouderpassant gedragen op de jas.
Aan elke zijde van de kraag langs de naad wordt het internationaal logo van de Civiele Bescherming aangebracht zoals voorzien in figuur 4 van bijlage 1.
Het embleem bedoeld in figuur 1 van bijlage 1 wordt aangebracht op de linkermouw van de jas.
Het embleem bedoeld in figuur 5 van bijlage 1 wordt aangebracht op de rechtermouw van de jas voor de leden van de Civiele Bescherming met de functie van eenheidschef.
Het embleem bedoeld in figuur 6 van bijlage 1 wordt aangebracht op de rechtermouw van de jas voor de leden van de Civiele Bescherming met de functie van directeur van de operaties.
§ 3. De kepies en de galons verbonden aan de graad zijn vastgelegd in bijlage 5 -kepie.
Art.12. De kentekens van de vrijwilligers-specialisten van de Civiele Bescherming zijn vastgelegd op basis van het onderscheid dat gemaakt wordt in artikel 26, § 1, 7° van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de civiele bescherming.
Enkel het kenteken van vrijwilliger-specialist dat overeenstemt met dat waarin het personeelslid benoemd is, mag aangebracht worden.
De kentekens van de vrijwilliger-specialist die aangebracht zijn op de dienstkledij en de interventiekledij en de specifieke dienstkledij van de vrijwilligers-specialisten S4, zijn vastgelegd in bijlage 3 - Beschrijving van de kentekens van vrijwilliger-specialist.
De kentekens van de vrijwilliger-specialist worden verticaal of horizontaal gebruikt.
Art.13. § 1. Op de dienstkledij en interventiekledij voorzien in artikel 2, wordt een plaatje met de voornaam, de naam en het kenteken van vrijwilliger-specialist bevestigd op de overslag van de rechterborstzak zoals bepaald in figuur 2 van bijlage 1.
Het embleem bedoeld in figuur 1 van bijlage 1 wordt aangebracht op de linkermouw van de dienstkledij en interventiekledij.
§ 2. Op de specifieke dienstkledij van de vrijwilligers-specialisten S4 voorzien in artikel 3, § 2, wordt een plaatje met de voornaam, de naam en het kenteken van vrijwilliger-specialist bevestigd op de overslag van de rechterborstzak zoals bepaald in figuur 2 van bijlage 1.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigings- en slotbepalingen
Art.14. Het koninklijk besluit van 10 maart 2009 betreffende de kledij van sommige personeelsleden van de Civiele Bescherming wordt opgeheven.
Art.15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art.16. De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-03-2019, p. 31804)