1 MAART 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende en vrijgekomen woongelegenheden met een bijkomende erkenning
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende en vrijgekomen woongelegenheden met een bijkomende erkenning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 mei 2018 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2, tweede lid, worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt :
"2° een geanonimiseerde lijst van de personeelsleden per personeelscategorie met vermelding van hun kwalificatie en hun arbeidsduur per week, waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan wordt op de datum waarop de erkenningsaanvraag is ingestuurd of voldaan zal worden vanaf de gevraagde ingangsdatum van de erkenning. Als tegen de gevraagde ingangsdatum nog bijkomende aanwervingen moeten gebeuren, wordt een overzicht van de geplande aanwervingen met opgave van de personeelscategorie en de arbeidsduur per week meegestuurd, alsook een stand van zaken van de lopende aanwervingsprocedures;
3° voor woonzorgcentra die met toepassing van artikel 5 van dit besluit een voornemen tot planningsvergunning ontvangen voor vijf of meer woongelegenheden met een bijkomende erkenning, de volgende documenten :
a) het verslag van de gebruikersraad waaruit blijkt dat de gebruikers geïnformeerd zijn over de bestemming van de bijkomende middelen voor de woongelegenheden met een bijkomende erkenning;
b) voor woonzorgcentra die voldoen aan de voorwaarde dat er een bovennorm zorg is die minstens recht heeft op het gedeelte A2 van het forfait : een attest waarin bevestigd wordt dat er een overleg heeft plaatsgehad met de representatieve vertegenwoordigers van de werknemers, of als die er niet zijn, met de werknemers zelf, over hoe de bijkomende middelen voor de woongelegenheden met een bijkomende erkenning zullen worden besteed, en waarbij voor die besteding gekozen is tussen bijkomende tewerkstelling, met vermelding van het aantal VTE op jaarbasis, een vermindering van het verlies of een verlaging van de dagprijs, met vermelding van het aantal euro waarvoor een dagprijsaanpassing wordt aangevraagd. Personeel dat is aangeworven tijdens een periode van drie maanden voor de toekenning van de bijkomende middelen, kan in aanmerking worden genomen als bijkomende tewerkstelling in het kader van de bijkomende erkenning, als naar aanleiding van het overleg die aanwervingen zijn toegevoegd aan het attest;
c) voor woonzorgcentra die niet voldoen aan de voorwaarde dat er een bovennorm zorg is die minstens recht heeft op het gedeelte A2 van het forfait : een attest waarin bevestigd wordt dat er een overleg heeft plaatsgehad met de representatieve vertegenwoordigers van de werknemers, of bij ontstentenis daarvan met de werknemers zelf, waaruit blijkt dat de bijkomende middelen voor de woongelegenheden met een bijkomende erkenning zullen zorgen voor een bijkomende tewerkstelling met vermelding van het aantal VTE op jaarbasis. Personeel dat is aangeworven tijdens een periode van drie maanden voor de toekenning van de bijkomende middelen, kan in aanmerking worden genomen als bijkomende tewerkstelling in het kader van de bijkomende erkenning, als naar aanleiding van het overleg die aanwervingen zijn toegevoegd aan het attest.";
2° in paragraaf 5 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
"In afwijking van het eerste en tweede lid hebben de woonzorgcentra voor de bijkomende woongelegenheden met een bijkomende erkenning in 2019 de keuze om de erkenning aan te vragen met ingang van 1 juli 2019 of 1 oktober 2019.";
3° aan paragraaf 5 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Uiterlijk 45 dagen voor de op basis van het derde lid aangevraagde ingangsdatum van de bijkomende erkenning moet het agentschap de ontvankelijke aanvraag tot erkenning ontvangen hebben. Indien de aanvraag tot erkenning niet uiterlijk 45 dagen voor de op basis van het derde lid aangevraagde ingangsdatum van de bijkomende erkenning ontvankelijk was, gaat de erkenning pas in op zijn vroegst 45 dagen na de dag waarop het agentschap de ontvankelijke aanvraag tot erkenning ontvangen heeft.".
Art.2. In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
"In afwijking van artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg, moet de initiatiefnemer :
- binnen een maand na de dag van de ontvangst van het voornemen tot planningsvergunning bevestigen dat voor de verleende planningsvergunning een erkenning aangevraagd zal worden. Zoniet vervalt de planningsvergunning;
- binnen drie maanden na de dag van de ontvangst van het voornemen tot planningsvergunning een aanvraag tot voorlopige erkenning of een aanvraag tot erkenning als vermeld in artikel 7 van dit besluit, aan het agentschap bezorgen. Zoniet vervalt de planningsvergunning."
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 28 februari 2019.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.