21 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering betreffende de vergoedingen van bestuurders en regeringscommissarissen in de Vlaamse publieke sector(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-02-2019 en tekstbijwerking tot 17-11-2020)
Art. 1-5
Artikel 1.Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Regering behoren, is van toepassing op de regeringsafgevaardigden die op grond van [1 artikel 4.67 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021]1 door de Vlaamse Regering aangewezen zijn bij de cvba Vlaams Woningfonds.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de cvba Vlaams Woningfonds beschouwd als een instelling van categorie III als vermeld in artikel 3, § 1, c), van het voormelde besluit.
----------
(1)<BVR 2020-07-17/73, art. 85, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.2. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1988 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Regering behoren, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, wordt de bepaling "- de cvba Vlaams Woningfonds;" opgeheven.
Art.3. In artikel 12, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de vergoedingen van de bestuurders van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, en van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij deze agentschappen wordt de zinsnede "artikel 11, § 1" vervangen door de zinsnede "artikel 11".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 november 2018.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen regeringsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.