5 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de actiediensten in open milieu(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-01-2019 en tekstbijwerking tot 23-02-2024)
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Sociale diagnose
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Educatieve preventie
Art. 5-9
HOOFDSTUK 5. - Sociale preventie
Art. 10-11
HOOFDSTUK 6. - Bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art. 12-15
HOOFDSTUK 7. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 16
Afdeling 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art. 17-18
Afdeling 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art. 19
HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepalingen betreffende de actiediensten in open milieu die 24 uren op 24, 7 dagen op 7, aan het werk zijn
Art. 20-26
HOOFDSTUK 9. - Bijzondere bepalingen betreffende de diensten gespecialiseerd in hoofdzakelijk juridische hulpverlening
Art. 27-30
HOOFDSTUK 10. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 31-35
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1. De bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de actiediensten in open milieu worden in dit besluit vastgelegd.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder :
1° dienst : de actiedienst in open milieu;
2° decreet : het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;
3° besluit van 5 december 2018 : het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.
HOOFDSTUK 2. - Opdrachten
Art.3. De actiedienst in open milieu kan, in aanvulling van zijn hoofdopdracht, bepaald in artikel 2, 30° van het decreet en zonder hieraan afbreuk te doen, een buitengewone specifieke actie uitwerken, mits de voorafgaande mededeling aan de bevoegde administratie.
De verlenging van deze bijzondere actie na een experimentele fase van een jaar vereist het akkoord van de minister.
HOOFDSTUK 3. - Sociale diagnose
Art.4. De collectieve acties inzake educatieve preventie en de sociale preventieacties berusten voornamelijk op een door de dienst uitgevoerde sociale diagnose van zijn actiezone.
De sociale diagnose moet als een permanent proces worden beschouwd en in elk geval minstens om de 3 jaar worden geactualiseerd.
Het steunt meer bepaald op :
1° een analyse van de leefomgeving van de jongeren;
2° een analyse van de individuele en collectieve aanvragen;
3° een reflectie over het in aanmerking nemen van de inspraak van de jongeren.
De sociale diagnose wordt voorgesteld overeenkomstig de door de minister bepaalde nadere regels.
HOOFDSTUK 4. - Educatieve preventie
Art.5. De educatieve preventieactie bevat hoofdzakelijk :
1° een luisterend en waarderend oor;
2° een oriëntatie;
3° een individuele begeleiding;
4° het uitwerken van bemiddelingsmechanismen tussen de jongere, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen alsook ondersteuning voor de ouders bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden als ouder.
5° collectieve acties om de vertrouwensbanden tussen de begunstigden en de dienst te initiëren en te versterken en het ontstaan van inspraak van de jongeren te vergemakkelijken.
Art.6. § 1. De educatieve preventieactie van de dienst sluit elke opvang van psychotherapeutische aard uit.
§ 2. De educatieve preventieacties zijn gratis en de begunstigde kan deze op elk moment beëindigen.
De dienst kan echter voor de in artikel 5, 5° bedoelde collectieve acties een financiële bijdrage aan de jongeren vragen, op voorwaarde dat deze hun deelname niet verhindert.
Art.7. Nadat de dienst de vraag voor educatieve preventieactie onderzocht en behandeld heeft, verwijst hij eerst de jongere en, in voorkomend geval, zijn familie of zijn vertrouwenspersonen door naar de geschikte dienst.
Hij brengt hem, desgevallend, de vereiste steun opdat hij zijn rechten kan uitoefenen en elk middel van interpellatie kan aanwenden.
Art.8. De educatieve preventieactie kan :
1° door de jongere, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen worden gevraagd;
2° door de dienst aan de jongere, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen worden voorgesteld;
3° uit een oriëntatiewerk voortkomen.
De jongere, alleen of met zijn familie of zijn vertrouwenspersonen, beslist samen met de dienst of een individuele begeleiding van de jongere wordt opgestart.
Art.9. De dienst licht vóór elke individuele actie de begunstigde in over het kader van het specifieke optreden, zoals bepaald in de artikelen 5 tot 8.
HOOFDSTUK 5. - Sociale preventie
Art.10. De sociale preventieactie heeft tot doel de sociale omgeving van de jongeren te beïnvloeden om deze gunstiger te maken voor hun ontplooiing en hun emancipatie. Zij beoogt eveneens om een globaal antwoord te geven op individuele en collectieve problemen alsook om een dynamisch netwerk te ontwikkelen.
Art.11. § 1. In het kader van de sociale preventie :
1° ontwikkelt de dienst collectieve acties met de jongeren in wisselwerking met hun leefwereld;
2° ontwikkelt de dienst collectieve preventie- en sensibiliseringsacties ten voordele van jongeren en hun familie;
3° geeft de dienst de uitdrukking van de jongeren en hun familie, hun behoeften en hun moeilijkheden door aan de sociale, administratieve en politieke instanties en spreekt deze zo nodig aan.
§ 2. De collectieve acties met de jongeren zijn van voorbijgaande aard voor hen. Zij moeten hen, indien nodig, helpen om aansluiting te vinden bij de bestaande structuren.
De collectieve acties zijn bedoeld als hulp voor jongeren die eraan deelnemen, meer bepaald door het mogelijk te maken om een band met deze jongeren en hun omgeving te creëren, maar ook het ontstaan van een vraag en de identificatie van de behoeften.
De collectieve acties zijn aanvullend op de bestaande activiteiten die toegankelijk zijn voor de betrokken jongeren.
§ 3. Mits inachtneming van § 2 van dit artikel en artikel 3, kan de dienst, desgevallend, deelnemen aan de uitwerking van nieuwe overgankelijke structuren en mits berichtgeving aan de bevoegde administratie.
HOOFDSTUK 6. - Bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art.12. Het educatieve project bepaalt :
1° de actiezone van de dienst;
2° de nadere regels van de educatieve en sociale preventieacties.
Art.13. § 1. De medewerkers van de dienst zijn makkelijk aanspreekbaar, direct of fysiek op een vaste plaats of ambulant, op regelmatige tijdstippen, met name buiten de schooluren.
De dienst is onmiddellijk toegankelijk zonder afspraak elke woensdagnamiddag en minstens 2 keer per week tot minstens 18 uur.
Bovendien is de dienst minstens 12 zaterdagen, zondagen of vakantiedagen per jaar bereikbaar.
Tijdens de schoolvakanties kan de dienst van deze uren afwijken.
De dienst ziet erop toe dat zijn uren voor opening en bereikbaarheid eenvoudig en altijd te raadplegen zijn.
§ 2. De evaluatie van de relevantie van de bereikbaarheidsuren wordt systematisch op de agenda van elk educatief overleg geplaatst.
§ 3. De dienst zet acties op om proactief jongeren te kunnen gaan opzoeken.
Deze acties kunnen verschillende vormen innemen, met name sociaal straatwerk, het werk in scholen, na schooltijd, via elektronische sociale netwerken of om het even welke andere methode die in het educatieve project is bepaald.
§ 4. De dienst treft alle maatregelen om de anonimiteit van de jongeren te waarborgen.
Art.14. § 1. De dienst houdt een aanvragenregister bij.
Als een individuele begeleiding van de jongere wordt opgestart, wordt er een dossier over de nadere regels en doelstellingen van deze begeleiding geopend.
De gegevens over de jongeren en hun situatie die aan de bevoegde administratie kunnen worden overgemaakt, worden strikt anoniem gemaakt.
§ 2. Elke sociale preventieactie is het voorwerp van een dossier dat vaststelt dat zij in overeenstemming met de artikelen 4 en 8 is.
De sociale preventieacties worden in het jaarverslag opgenomen.
Art.15. § 1. De dienst die preventieacties voor jongeren ouder dan 18 en jonger dan 22 jaar wenst uit te werken, vermeldt dit in zijn educatief project.
§ 2. De dienst, erkend overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor hulpverlening in open milieu, is van rechtswege erkend om preventieacties voor jongeren ouder dan 18 en jonger dan 22 jaar te verwezenlijken, indien hij hiervoor de schriftelijke aanvraag aan de bevoegde administratie richt.
HOOFDSTUK 7. - Subsidiëring
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.16.§ 1. Een dienst kan in categorie 1, 2, 3 of 4 erkend zijn, de normen waarnaar wordt verwezen voor elk van deze categorieën worden in artikel 17 opgenomen.
§ 2. Elke nieuwe dienst moet eerst verplicht gedurende minimaal 1 jaar in categorie 1 erkend zijn.
Op het einde van deze periode is de dienst van rechtswege in categorie 2 erkend, behoudens andersluidende bepaling van de bevoegde administratie, in dat geval brengt de erkenningscommissie een advies uit.
§ 3. [1 Volgens de noodzaak van het educatieve project en bij wijze van uitzondering kan de minister een of meerdere kleine gedecentraliseerde eenheden erkennen, "antennes" genoemd, met maximaal 3 voltijdse equivalenten, psycho-sociaal personeel barema bachelor]1.
§ 4. Het maximumaantal voltijdse equivalenten dat aan een dienst kan worden toegekend, bedraagt 10 in totaal, inclusief deze die aan antennes verbonden zijn.
Volgens de noodzaak van programmatie en bij wijze van uitzondering kan de minister van deze beperking afwijken, na advies van de erkenningscommissie.
----------
(1)<BFG 2024-01-25/27, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art.17.[1 De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna "het besluit van 5 december 2018" genoemd, wordt aan de dienst op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand toegekend, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
1° dienst catégorie 1 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 2 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 0,5 administratief personeelslid ;
2° dienst catégorie 2 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 3 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 0,5 administratief personeelslid ;
3° dienst catégorie 3 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 3 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
d) 0,5 administratief personeelslid ;
4° dienst catégorie 4 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 4 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
d) 0,5 administratief personeelslid ;
In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur, op aanvraag van de inrichtende macht, vervangen worden door een coördinator barema A ]1.
----------
(1)<BFG 2024-01-25/27, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.18.[1 De minister kan, na advies van de bevoegde administratie, 0,5 bijkomend voltijds equivalent aan de dienst toekennen, psycho-sociaal personeelslid met een barema van bachelor, om sociaal straatwerk te verrichten, voor zover de dienst deze soort aanwezigheid minstens 12 uur per week, op regelmatige en permanente wijze verzekert]1.
----------
(1)<BFG 2024-01-25/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art.19. De jaarlijkse provisionele toelage voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen :
1° dienst categorie 1 : 34.670 euro;
2° dienst categorie 2 : 38.872 euro;
3° dienst categorie 3 : 44.650 euro;
4° dienst categorie 4 : 50.428 euro.
Voor elke bijkomende voltijdse equivalent naast de door de erkenning toegelaten 6,5 voltijdse equivalenten wordt een bedrag van 5673 euro toegekend.
Per antenne wordt een bedrag van 13.237 euro toegekend.
HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepalingen betreffende de actiediensten in open milieu die 24 uren op 24, 7 dagen op 7, aan het werk zijn
Art.20. De actiediensten in open milieu die als specificiteit hebben 24 uren op 24, 7 dagen op 7 aan het werk te zijn, beantwoorden aan de criteria van dit besluit en mogen jongeren in nood zowel overdag als 0U*s nachts opvangen.
Met een preventief doeleinde zorgen zij ervoor dat er standvastig iemand aanwezig is, die telefonisch bereikbaar is en dat de plaats prioritair toegankelijk is voor de jongeren, maar ook voor de ouders en voor de volwassenen die overdag of s nachts met een probleemtoestand, een moeilijkheid, een vraagstelling in verband met de jeugd of de adolescentie geconfronteerd zijn.
Deze nadere regel van optreden wordt in het educatieve project en het erkenningsbesluit van de dienst verduidelijkt.
Art.21. § 1. De nachtopvang in een dergelijke dienst blijft een uitzondering en blijft beperkt. Hij wordt enkel beschouwd als een pedagogisch redmiddel dat gepaard gaat met specifieke werkingsmiddelen :
1° om te beantwoorden aan de behoeften inzake lichamelijke en morele veiligheid van de jongere;
2° om de jongere en zijn familie toe te laten afstand te nemen ten opzichte van de conflictsituatie die ze doormaken;
3° om elke verslechtering van de situatie te voorkomen.
Dit middel wordt door de dienst enkel overwogen wanneer alle oplossingen die bij de familie en vertrouwenspersonen werden gezocht, onverwezenlijkbaar of ongeschikt blijken volgens de dienst en de jongere.
§ 2. De dienst treft alle nodige maatregelen om een langdurige verwijdering van de jongere uit zijn leefwereld te vermijden.
§ 3. De nachtopvang kan enkel voor jongeren jonger dan achttien jaar.
Art.22. § 1. Naast de in artikel 9 bedoelde informatie wordt de jongere ingelicht over de specifieke omstandigheden van het optreden van de actiedienst in open milieu die 24 uren op 24, 7 dagen op 7 functioneert.
§ 2. Binnen de eerste 24 uren van de opvang :
1° ziet de dienst erop toe dat de jongere zo snel mogelijk contact opneemt met zijn leefwereld;
2° helpt de dienst de jongere om dit contact te leggen en op korte termijn, een bemiddelingsproces te beginnen.
Art.23. De opvang is in principe beperkt tot 24 uren.
Dit middel mag pas overwogen en uitgevoerd worden indien de jongere zich bereid verklaart vrijwillig mee te werken om de situatie op te lossen.
De opvang kan in heel uitzonderlijke gevallen met 24 uren worden verlengd, indien geen enkele persoon die gezag uitoefent op de jongere, en die naar behoren gezocht en geïnformeerd werd, zich ertegen verzet, en indien deze verlenging gemotiveerd is door het feit dat de opvang van de jongere overdag of s nachts in zijn gebruikelijke leefwereld niet onmiddellijk kan worden verwezenlijkt.
Na de tweede verlenging schrijft de dienst de situatie in een specifiek register in, dat het aantal betrokken jongeren, de duur van nachtopvang net als de redenen van deze situaties opneemt.
Aan het einde van elk semester bezorgt de dienst aan de bevoegde administratie een kopie van dit specifieke register, waarvan de gegevens strikt anoniem gemaakt zijn.
Als de bemiddeling tevergeefs blijkt, brengt de dienst de jongere en zijn familie op de hoogte van de rol van de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd en verwijst hen, desgevallend, naar hem door.
Op verzoek van de betrokkenen begeleidt de dienst hen naar de dienst voor hulpverlening aan de jeugd.
Art.24.[1 . De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna "het besluit van 5 december 2018" genoemd, wordt aan de dienst op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand toegekend, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
1° 1 directeur barema B ;
2° 12,75 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor of met een barema van opvoeder klasse 2A, 1 kan vervangen worden door een psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
3° 0,25 technisch personeelslid.
In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur, op aanvraag van de inrichtende macht, vervangen worden door een coördinator barema A ]1.
----------
(1)<BFG 2024-01-25/27, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.25. § 1. De provisionele jaarlijkse subsidie voor werkingskosten wordt als volgt toegekend :
1° 43.179 euro voor 6 voltijdse equivalenten;
2° 5.673 euro voor elke bijkomende voltijdse equivalent tot 14.
§ 2. De subsidie dekt de werkingskosten, met uitsluiting van de opvangkosten van de jongere, bedoeld in artikel 26.
Art.26. § 1. De subsidie voor de opvangkosten van de jongere, in verband met de 24 uren op 24, 7 dagen op 7 werking, is een jaarlijkse subsidie waarvan het bedrag van 25.634 euro niet mag overschrijden.
Deze wordt op basis van een twaalfde per maand toegekend.
Het niet-verantwoorde deel van de provisionele subsidie wordt beschouwd als een onverschuldigd bedrag dat zal worden teruggevorderd.
§ 2. De subsidie voor opvangkosten van de jongere dekt de volgende uitgaven :
1° voeding;
2° kledij, in geval van absolute noodzakelijkheid;
3° wasserijkosten;
4° gewone apothekerskosten;
5° medische kosten;
6° toiletgerief, linnen en beddengoed;
7° recreatieve en educatieve activiteiten;
8° vervoer;
9° verwarming, gas, elektriciteit, water, telefoon : ten belope van 50%.
§ 3. Uitgaven voor de opvang van de jongere die het plafond van de in paragraaf 1 bedoelde subsidie overschrijden kunnen dienen om de subsidie voor werkingskosten, bedoeld in artikel 19, te rechtvaardigen.
HOOFDSTUK 9. - Bijzondere bepalingen betreffende de diensten gespecialiseerd in hoofdzakelijk juridische hulpverlening
Art.27. De actiediensten in open milieu die het recht gebruiken als hoofdinstrument voor het optreden bij jongeren, hun familie en hun vertrouwenspersonen, in verband met hun omgeving en de maatschappij, voldoen aan de criteria van dit besluit.
Deze nadere regel van optreden wordt in het educatieve project en het erkenningsbesluit van de dienst verduidelijkt.
Art.28. Mits inachtneming van de opdrachten en de beginsels voorzien in de artikelen 3 tot 11, heeft de dienst specifieke opdrachten :
1° in het kader van zijn educatieve preventieactie verstrekt de dienst, in aangepast taalgebruik, volledige en adequate juridische informatie aan de jongeren, hun familie en hun vertrouwenspersonen. Hierdoor kunnen ze beter hun wettelijke en sociale omgeving begrijpen en zo keuzes maken om met kennis van zaken te handelen; hij staat de jongeren, hun familie en hun vertrouwenspersonen die het wensen bij in de juridische en sociale stappen, door ze volledig te betrekken bij het hulpverleningsproces; hij geeft ze de gelegenheid om hun rechten te laten gelden met inbegrip, desgevallend, van de gerechtelijke weg;
2° in het kader van zijn sociale preventieactie, beoogt de dienst het juridische en sociale statuut van de jongeren te verbeteren, door hun inspraak bij de administratieve, politieke en sociale instanties te bevorderen of door te geven of door dezelfde instanties te interpelleren over de naleving van de fundamentele rechten van de jongeren en de families;
3° de dienst zorgt ervoor om, bij het oplossen van individuele situaties of door de organisatie van opleidingen, studiedagen, of verder via de verspreiding van publicaties, zijn specifieke kennis te delen met andere instellingen die al dan niet onder de sector voor hulpverlening aan de jeugd vallen.
Art.29.[1 De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna "het besluit van 5 december 2018" genoemd, wordt aan de dienst op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand toegekend, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
1° dienst catégorie 1 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 2 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor, waarvan 1 vervangen kan worden door 1 juridisch personeelslid ;
c) 0,5 administratief personeelslid ;
2° dienst catégorie 2 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 3 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor, waarvan 1 vervangen kan worden door 1 juridisch personeelslid ;
c) 0,5 administratief personeelslid ;
3° dienst catégorie 3 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 3 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 1 juridisch personeelslid ;
d) 0,5 administratief personeelslid ;
4° dienst catégorie 4 :
a) 1 directeur barema B ;
b) 4 psycho-sociale personeelsleden met een barema van bachelor ;
c) 1 juridisch personeelslid ;
d) 0,5 administratief personeelslid.
Kan aangeworven worden als directeur van een gespecialiseerde dienst in juridische hulp in hoofdzaak, het juridische personeelslid met een barema van master met een nuttige ervaring van ten minste 3 jaar, in een opvoedings- of psycho-sociale functie met kinderen of jongeren.
In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur, op aanvraag van de inrichtende macht, vervangen worden door een coördinator barema ]1.
----------
(1)<BFG 2024-01-25/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.30. Naast de subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018, ontvangt de dienst een jaarlijkse subsidie voor de uitvoering van de specifieke taken bedoeld in artikel 28, die het bedrag van 14.183 euro niet mag overschrijden.
Deze subsidie dekt de volgende uitgaven :
1° de kosten voor documentatie en juridische opleiding;
2° de uitgaven in verband met vergoedingen van advocaten voor de betaling van erelonen net als procedurekosten, bedoeld om de rechten van de jongeren te verdedigen.
De geplafonneerde jaarlijkse subsidie wordt toegekend in twaalfden.
Het niet-verantwoorde deel van de provisionele subsidie wordt beschouwd als een onverschuldigd bedrag dat zal worden teruggevorderd.
HOOFDSTUK 10. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.31. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor goedkeuring en toekenning van de toelagen aan de diensten voor hulpverlening in open milieu, gewijzigd bij de besluiten van 17 juni 2003, 15 september 2004, 10 december 2008, 18 maart 2009, 3 januari 2012 en 31 maart 2014, wordt opgeheven.
Art.32. De diensten die op datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van de subsidies aan de actiediensten in open milieu, zijn van rechtswege erkend op basis van dit besluit, vanaf de datum van zijn inwerkingtreding.
De in het eerste lid bedoelde diensten moeten uiterlijk op 31 december 2019 voldoen aan de bijzondere voorwaarden van dit besluit.
Art.33.Voor de diensten bedoeld in artikel 32 die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een aantal voltijdse equivalenten genoten dat hoger ligt dan datgene vastgelegd op basis van de normen die door dit besluit worden bepaald, wordt dit aantal gehandhaafd en mee in rekening gebracht voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.
Voor de diensten bedoeld in artikel 32 die, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een personeelskader met kwalificaties hoger dan diegene voorzien in dit besluit genoten, wordt dit kader gehandhaafd en mee in rekening gebracht voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten en dit tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.
[1 In het geval van diensten op het gebied van open milieuacties met een specifieke karakter van 24 uur per dag en 7 dagen per week, die dag en nacht jongeren in moeilijkheden kunnen opvangen, wordt, in afwijking van de artikelen 24 en 25, het bedrag van de voorlopige subsidies voor personeels- en exploitatiekosten berekend overeenkomstig het referentiekader dat is vastgelegd in de overeenkomsten die zijn ondertekend op basis van het besluit van 21 december 1989 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder toelagen kunnen worden verleend aan instellingen die aan de jeugdbescherming medewerken op 30 april 1990. Dit referentiekader is van toepassing totdat de beschikbare begrotingsmiddelen het mogelijk maken om het zo nodig aan te passen door het aantal gesubsidieerde posten te verhogen.]1
----------
(1)<BFG 2020-05-28/21, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.34. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 35. De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, is belast met de uitvoering van dit besluit.