Details





Titel:

5 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-01-2019 en tekstbijwerking tot 23-02-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Art. 1-3
TITEL II. - Psychosociale educatieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdracht en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art. 4-7
HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art. 9
TITEL III. - Socio-educatieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdracht en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art. 10-13
HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art. 14
HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art. 15
TITEL IV. - Intensieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdrachten en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art. 16-18
HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art. 19
HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art. 20
TITEL V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 21-25, 25/1, 26-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999029250  1999029256  2013029579 



Uitvoeringsbesluit(en):

2024001299 



Artikels:

TITEL I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel om de bijzondere voorwaarden te bepalen voor de erkenning en subsidiëring van de begeleidingsdiensten, in het kader van de zorg voor kinderen in moeilijkheden en in gevaar, bedoeld in de artikelen 20 en 38 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.
  Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder:
  3° dienst: de begeleidingsdienst;
  4° aantal erkende mandaten: het aantal mandaten dat de dienst tegelijk kan opnemen krachtens zijn erkenning;
  besluit van 5 december 2018: het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.

Art.2. De begeleidingsdienst heeft als opdracht hulp te verlenen aan het kind, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen in de leefwereld.
  De begeleiding kan verwezenlijkt worden door de uitvoering van de volgende opdrachten:
  4° de psychosociale educatieve opdracht;
  5° de socio-educatieve opdracht;
  6° de intensieve opdracht.
  De dienst ontwikkelt een specifieke begeleidingsmethodiek in het kader van ofwel de psychosociale educatieve opdracht ofwel de socio-educatieve opdracht en eventueel bijkomend in het kader van de intensieve opdracht.
  De psychosociale educatieve opdracht en de socio-educatieve opdracht zijn niet cumuleerbaar.
  In het kader van de psychosociale educatieve of de socio-educatieve opdracht kan de dienst zorgen voor de overgang naar een re-integratie in de familie, georganiseerd door een andere erkende dienst.

Art.3. § 1. Het mandaat verduidelijkt de identiteit van het kind, de opdracht die aan de dienst werd toevertrouwd, de aard van de verleende hulp, de nagestreefde doelstellingen, de motieven en de duur.
  De dienst kan geen mandaat uitoefenen waarvan het onderwerp op onderzoekactiviteiten, sociale studies of medico-psychologische onderzoekactiviteiten betrekking heeft, bedoeld om de opdrachtgever duidelijkheid te geven over de te nemen maatregel.
  § 2. Het erkenningsbesluit bepaalt het aantal erkende mandaten per type opdracht.
  § 3. De begeleidingsdienst heeft vanaf de ontvangst van het mandaat maximaal 7 werkdagen om zijn beslissing omtrent aanvaarding of weigering van het mandaat, mee te delen.

TITEL II. - Psychosociale educatieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdracht en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art.4. De psychosociale educatieve opdracht bestaat uit het verlenen van sociale, educatieve en psychologische begeleiding aan het kind, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen in de leefwereld, en, desgevallend, na deze begeleiding, het aanbieden van specifieke hulpverlening aan het kind bij het zelfstandig wonen.
  Deze opdracht is voornamelijk gericht op de relationele moeilijkheden die het kind, zijn familie en zijn vertrouwelingen ervaren. Zij heeft eveneens tot doel de opvoedingsvoorwaarden voor het kind te verbeteren wanneer deze worden in het gedrang gebracht worden ofwel door het gedrag van het kind zelf, ofwel door de moeilijkheden die de personen die het kind juridisch of feitelijk opvangen ondervinden in de uitvoering van hun verplichtingen.
  Het aantal erkende mandaten bedraagt minstens 18.

Art.5. De maximumduur van het mandaat is 6 maanden, meerdere malen verlengbaar.
  Na 3 verlengingen kan het mandaat enkel bij wijze van uitzondering en met b gemotiveerde beslissing worden verlengd.

Art.6. Een mandaat kan maar op een kind betrekking hebben.
  De opdrachtgever kan in het kader van een opdracht tot overgang naar re-integratie in het gezin tegelijkertijd een mandaat toevertrouwen aan een andere erkende dienst en aan de begeleidingsdienst gedurende maximaal 1 maand.

Art.7. De dienst maakt minstens een eerste verslag over aan de opdrachtgever ten laatste op de helft van het mandaat en een ander verslag ten minste 5 dagen voor de vervaldag van het mandaat.
  Dit verslag bevat een analyse van de situatie en de bijzonderheden van de geboden hulp.
  In geval van verlenging maakt de dienst ten minste 5 dagen voor het einde van de verlenging een verslag over aan de opdrachtgever.
  De opdrachtgever kan altijd een bijkomend verslag vragen.

HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art.8.[1 8. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
   1° voor 18 erkende mandaten :
   a) 1 psycho-sociaal personeelslid, waaronder ten minste 0,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   b) 1 administratief personeelslid ;
   c) 1 directeur barema B ;
   2° voor 30 erkende mandaten :
   a) 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van bachelor ;
   b) 1 psycho-sociaal personeelslid, waaronder ten minste 0,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   c) 1 administratief personeelslid ;
   d) 1 directeur barema B ;
   3° voor 40 erkende mandaten :
   a) 2 psycho-sociaal personeelsleden met een barema van bachelor ;
   b) 1 psycho-sociaal personeelslid, waaronder ten minste 0,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   c) 1 administratief personeelslid ;
   d) 1 directeur barema B ;
   4° voor 52 erkende mandaten :
   a) 2,5 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of maximum 1 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A met ten minste 5 jaar in een functie van opvoeder in een erkende dienst;
   b) 1,5 psycho-sociaal personeelslid, waaronder ten minste 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   c) 1 administratief personeelslid ;
   d) 1 directeur barema B ;
   5° voor 66 erkende mandaten :
   a) 3,5 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of maximum 2 opvoedingspersoneelsleden barema opvoeder klasse 2A met ten minste 5 jaar in een functie van opvoeder in een erkende dienst;
   b) 1,5 psycho-sociaal personeelslid, waaronder ten minste 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   c) 1 administratief personeelslid ;
   d) 1 directeur barema B.
   In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur, op aanvraag van de inrichtende macht, vervangen worden door een coördinator barema A ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2024-01-25/28, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art.9. De provisionele jaarlijkse subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen:
  6° voor 18 erkende mandaten: 27.534 euro;
  7° voor 30 erkende mandaten: 29.536 euro;
  8° voor 40 erkende mandaten: 37.545 euro;
  9° voor 52 erkende mandaten: 52.210 euro;
  10° voor 66 erkende mandaten: 56.777 euro.

TITEL III. - Socio-educatieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdracht en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art.10. De socio-educatieve opdracht bestaat in het aanbieden van educatieve hulpverlening aan het kind, zijn familie en zijn leeftijdgenoten in de leefwereld en het aanbieden van hulpverlening aan het kind bij het zelfstandig wonen.
  Deze opdracht beoogt elke vorm van hulpverlening of educatieve actie die de educatieve voorwaarden van het kind kan verbeteren wanneer deze in het gedrang worden gebracht ofwel door het gedrag van het kind zelf, ofwel door de moeilijkheden die de personen die het kind juridisch of feitelijk opvangen ondervinden in de uitvoering van hun verplichtingen.
  Het aantal erkende mandaten bedraagt minstens 13.

Art.11. De maximumduur van het mandaat is 6 maanden, meerdere malen verlengbaar.
  Na 3 verlengingen kan het mandaat enkel bij wijze van uitzondering en bij speciaal gemotiveerde beslissing worden verlengd.

Art.12. Een mandaat kan betrekking hebben op meerdere kinderen indien ze op hetzelfde adres wonen en broers en zussen zijn, zonder dat het betrekking kan hebben op meer dan 3 kinderen.
  De opdrachtgever kan in het kader van een opdracht tot overgang naar re-integratie in het gezin tegelijkertijd een mandaat toevertrouwen aan een andere erkende dienst en aan de begeleidingsdienst gedurende maximaal 1 maand.

Art.13. De dienst maakt minstens een eerste verslag over aan de opdrachtgever ten laatste in de helft van het mandaat en een ander verslag minstens 5 dagen voor de vervaldag van het mandaat.
  Dit verslag bevat een analyse van de situatie en de bijzonderheden van de geboden hulpverlening.
  In geval van verlenging maakt de dienst ten minste 5 dagen voor het einde van de verlenging een verslag over aan de opdrachtgever.
  De opdrachtgever kan altijd een bijkomend verslag vragen.

HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art.14.[1 . De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
   1° voor 13 erkende mandaten :
   a) 2,5 psycho-sociaal personeelsleden met een barema van bachelor ;
   b) 0,5 psycho-sociaal personeelslid ;
   c) 0,5 administratief personeelslid ;
   d) 0,5 technisch personeelslid;
   e) 1 directeur barema B ;
   2° boven 13 erkende mandaten, naast de normen die onder 1° zijn vastgesteld:
   a) 0,5 psycho-sociaal personeelslid barema bachelor voor 2 mandaten, met inbegrip van, vanaf 26 mandaten, een coördinator barema A ;
   b) 0,25 psycho-sociaal personeelslid voor 6 mandaten;
   c) 0,25 administratief personeelslid voor 6 mandaten;
   d) 0,25 technisch personeelslid voor 6 mandaten, met een maximum van 0,5.
   In de gevallen bedoeld in artikel 53, § 1, tweede lid, van het besluit van 5 december 2018 kan de directeur vervangen worden door een coördinator barema A ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2024-01-25/28, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art.15. De jaarlijkse provisionele subsidie voor werkingskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 wordt toegekend aan de dienst op basis van de volgende normen:
  3° tot 13 erkende mandaten: 2.462 euro per mandaat;
  4° boven 13 erkende mandaten: 1.743 euro per mandaat.

TITEL IV. - Intensieve opdracht
HOOFDSTUK 1. - Opdrachten en bijzondere voorwaarden voor erkenning
Art.16. Aanvullend op de psychosociale-educatieve opdracht of de socio-educatieve opdracht, kan de dienst een intensieve begeleidingsopdracht voor het kind, zijn familie en zijn vertrouwenspersonen in de leefwereld waarborgen, wanneer de opvang van een kind van 0 tot 6 jaar in een situatie van ernstige, potentiële of bewezen verwaarlozing of mishandeling, noodzakelijk blijkt.
  Deze intensieve begeleidingsopdracht kan ook worden uitgevoerd in het kader van een noodsituatie.
  Dit optreden houdt rekening met de algemene familieproblematiek en wil het volgende aanbieden:
  4° een alternatieve opvang buiten de leefwereld rekening houdend met de situatie van verwaarlozing of mishandeling van het kind;
  5° een overgang wanneer geen enkele andere dienst in staat is om adequate hulp te bieden;
  6° een dringende opvang.
  Het aantal erkende mandaten bedraagt minstens 6.

Art.17. § 1. Een mandaat kan maar op een kind betrekking hebben.
  § 2. De dringende opvang start binnen de vierentwintig uren vanaf ontvangst van het mandaat.
  § 3. De maximumduur van het mandaat bedraagt 3 maanden, eenmalig verlengbaar en voor de dringende opvang maximum 15 dagen, niet verlengbaar.
  § 4. De opdrachtgever motiveert de intensiteit van het optreden die minstens 5 uren per week bedraagt en minstens 3 uren per week tijdens de laatste maand van de tussenkomst.
  Wanneer de dienst een mandaat heeft voor meerdere kinderen die op hetzelfde adres wonen, moet de intensiteit van het optreden per gezin en niet per kind uitgedrukt worden.
  § 5. De dienst maakt elke maand een verslag over aan de opdrachtgever en een verslag minstens 5 dagen voor de vervaldag van het mandaat.
  Dit verslag bevat een analyse van de situatie en de bijzonderheden van de geboden hulp.
  In geval van verlenging maakt de dienst ten minste 5 dagen voor het einde van de verlenging een verslag over aan de opdrachtgever.
  Voor de dringende opvang maakt de dienst uiterlijk op de laatste werkdag die voorafgaat aan de vervaldag van het mandaat een verslag over aan de opdrachtgever.
  De opdrachtgever kan altijd een aanvullend verslag vragen.

Art.18. Volgens de noodzaak van het educatieve project en bij wijze van uitzondering kan de minister, voor de uitvoering van de intensieve begeleidingsopdracht, een of meerdere kleine gedecentraliseerde eenheden erkennen, "antennes" genoemd.

HOOFDSTUK 2. - Subsidies voor personeelskosten
Art.19.[1 De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 53 tot 55 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend op basis van de volgende normen inzake personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse equivalenten :
   1° voor 6 erkende mandaten :
   a) 0,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   b) 1,5 psycho-sociaal personeelslid barema bachelor of opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 1, waaronder maximum 1 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A ;
   2 boven 6 erkende mandaten en beneden 12 erkende mandaten, naast de normen die onder 1°, 1 psycho-socaal personeelslid barema bacherlor voor 3 mandaten vastgesteld zijn :
   3° voor 12 erkende mandaten :
   a) als de opdracht uitgeoefend wordt door een antenne :
   i. 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   ii. 3 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of opvoedingspersoneelsleden barema opvoeder klasse 1, waaronder maximum 1 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A met de mogelijkheid om een coördinator barema A aan te stellen;
   iii. 0,5 administratief personeelslid barema opsteller ;
   b) als de opdracht niet door een antenne uitgeoefend wordt :
   i. 1 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   ii. 3 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of opvoedingspersoneelsleden barema opvoeder klasse 1, waaronder maximum 1 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A ;
   iii. 0,25 administratief personeelslid barema opsteller ;
   4° boven 12 erkende mandaten en beneden 18 erkende mandaten, naast de normen die onder 3°, 1 psycho-socaal personeelslid barema bachelor voor 3 mandaten vastgesteld zijn : "
   5° voor 18 erkende mandaten :
   a) als de opdracht uitgeoefend wordt door een antenne :
   i. 1,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   ii. 4,5 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of opvoedingspersoneelsleden barema opvoeder klasse 1, waaronder maximum 1 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A met de mogelijkheid om een coördinator barema A aan te stellen;
   iii. 0,5 administratief personeelslid barema opsteller ;
   b) als de opdracht niet door een antenne uitgeoefend wordt :
   i. 1,5 psycho-sociaal personeelslid met een barema van master ;
   ii. 4,5 psycho-sociale personeelsleden barema bachelor of opvoedingspersoneelsleden barema opvoeder klasse 1, waaronder maximum 1,5 opvoedingspersoneelslid barema opvoeder klasse 2A ;
   iii. 0,25 administratief personeelslid barema opsteller ]1.
  ----------
  (1)<BFG 2024-01-25/28, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 3. - Subsidies voor werkingskosten
Art.20. De provisionele jaarlijkse subsidie voor personeelskosten bedoeld in de artikelen 57 tot 61 van het besluit van 5 december 2018 wordt aan de dienst toegekend ten belope van 2.843 euro per erkend mandaat.

TITEL V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.21. § 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvoedkundige voorlichting, gewijzigd bij besluit van 10 oktober 2013, wordt opgeheven.
  § 2. De diensten die op datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn overeenkomstig het besluit bedoeld in paragraaf 1, zijn van rechtswege erkend als begeleidingsdienst die de psychosociale educatieve opdracht uitvoert, op basis van dit besluit, vanaf zijn inwerkingtreding.

Art.22. § 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 10 oktober 2013 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de dienst voor hulpverlening en educatief optreden, wordt opgeheven.
  § 2. De diensten die op datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn overeenkomstig het besluit bedoeld in paragraaf 1, zijn van rechtswege erkend als begeleidingsdienst die de sociaal-educatieve opdracht uitvoert, op basis van dit besluit, vanaf zijn inwerkingtreding.

Art.23. § 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de dagcentra, gewijzigd bij besluit van 17 juni 2004, wordt opgeheven.
  § 2. De diensten die op datum van inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn overeenkomstig het besluit bedoeld in paragraaf 1, zijn van rechtswege erkend als begeleidingsdienst die de sociaal-educatieve opdracht uitvoert, op basis van dit besluit, vanaf zijn inwerkingtreding.

Art.24. De diensten bedoeld in de artikelen 21, § 2, 22, § 2 en 23, § 2 stellen zich uiterlijk op 31 december 2019 in regel met de bijzondere voorwaarden van dit besluit.

Art.25. Voor de diensten bedoeld in de artikelen 21, § 2, 22, § 2 en 23, § 2, die voor de inwerkingtreding van dit besluit een hoger aantal voltijdse equivalenten genoten dan het aantal vastgelegd op basis van de normen die door dit besluit worden bepaald, wordt dit aantal gehandhaafd en wordt hiermee rekening gehouden voor de toekenning van de subsidies voor personeelskosten tot het natuurlijke vertrek van het overtollige personeel.

Art.25/1. [1 Voor diensten die een intensieve begeleidingsopdracht uitvoeren zonder antenne en die vóór de inwerkingtreding van dit besluit genoten van een coördinator barema A, wordt dit gehandhaafd en in aanmerking genomen voor de berekening van de subsidie voor personeelskosten van de dienst tot vrijwillig vertrek, ontslag, pensionering, overlijden, functieverandering, beëindiging van het contract of vermindering van de arbeidstijd ]1.
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2024-01-25/28, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 27. De Minister bevoegd voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, is belast met de uitvoering van dit besluit.