Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 OKTOBER 2018. - Ministerieel besluit tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 betreffende de productie en het in de handel brengen van zaaigranen, wat isolatieafstanden betreft die nodig zijn voor de productie van zaad van Sorghum spp.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006027044 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij dit besluit wordt Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2018/1027 van de Commissie van 19 juli 2018 van de Commissie van 19 juli 2018 tot wijziging van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad wat isolatieafstanden voor Sorghum spp. betreft, omgezet.

Art.2. In bijlage 1 van het besluit van de Waalse Regering van 9 februari 2006 betreffende de productie en het in de handel brengen van zaaigranen, vervangen bij het ministerieel besluit van 16 april 2010, wordt punt 2) vervangen door wat volgt:
  "2) Het gewas moet voldoen aan de onderstaande normen betreffende de afstand tot dicht in de buurt gelegen bestuivingsbronnen die tot ongewenste vreemdbestuiving kunnen leiden:


Gewas Minimumafstand
Phalaris canariensis, Secale cereale
  (andere dan hybriden) :
  
 
- voor de productie van basiszaad 300 m
- voor de productie van gecertificeerd zaad 250 m
Sorghum spp.  
- voor de productie van basiszaad (*) 400 m
- voor de productie van gecertificeerd zaad (*) 200 m
x Triticosecale, zelfbestuivende rassen  
- voor de productie van basiszaad 50 m
- voor de productie van gecertificeerd zaad 20 m
Zea mays 200 m
(*) In gebieden waar de aanwezigheid van S. halepense of van S. sudanense een specifiek probleem met betrekking tot kruisbestuiving vormt, gelden de volgende bepalingen:
  a) gewassen voor de productie van basiszaad van Sorghum bicolor of hybriden daarvan worden geïsoleerd op een afstand van minimaal 800 m van enige bron van dergelijk verontreinigend pollen;
  b) gewassen voor de productie van basiszaad van Sorghum bicolor of hybriden daarvan worden geïsoleerd op een afstand van minimaal 400 m van enige bron van dergelijk verontreinigend pollen.
  De minimumafstanden in de tabel tabel in punt 2), eerste lid, behoeven niet in acht te worden genomen wanneer er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is.".

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.