24 JULI 2018. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning van de dierentuinen en tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Waalse Dierentuinencommissie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-10-2018 en tekstbijwerking tot 01-03-2023)
HOOFDSTUK I. - Doel, begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de gegevens en stopzetting van activiteit
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 10
Afdeling 1. - Huisvesting en uitrusting
Art. 11-21
Afdeling 2. - Verzorging, hygiëne en diergeneeskundige begeleiding
Art. 22-34
Afdeling 3. - Informatie aan de bezoeker en educatief programma
Art. 35-37
Afdeling 4. - Kweken van dieren en soortbehoudsprogramma
Art. 38-40
Afdeling 5. - Registers
Art. 41
HOOFDSTUK V. - Waalse dierentuinencommissie
Art. 42-55
HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling
Art. 56
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Art. 57-59
HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding
Art. 60-61
BIJLAGEN.
Art. N1-N5
HOOFDSTUK I. - Doel, begripsomschrijvingen en toepassingsgebied
Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn 1999/22/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen gedeeltelijk omgezet.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de Waalse Dierentuinencommissie : de Commissie opgericht bij artikel 42 van dit besluit;
2° een gedomesticeerde soort : een soort opgenomen in bijlage 1;
3° een gewoonlijk gehouden soort : een soort opgenomen in bijlage 2;
4° een dierenhok : een afgebakende binnen- of buitenruimte waarin een dier ondergebracht wordt;
5° de uitbater : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dierentuin uitbaat of voor wiens rekening een dierentuin uitgebaat wordt;
6° de wet van 14 augustus 1986: de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
7° de Minister : de Minister bevoegd voor het welzijn van de dieren;
8° het collectieplan: de inventaris van alle dieren die bestemd zijn om in de dierentuin te worden gehuisvest in overeenstemming met de strategie en de thematiek ervan;
9° een verrijkingsplan : een document waarin afhankelijk van de soort de doelstellingen van een gedragsverrijking en de bijhorende modaliteiten bepaald worden;
10° de verantwoordelijke : de natuurlijke persoon aangewezen door een uitbater om verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van dit besluit;
11° de Dienst : de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;
12° de contractdierenarts: de dierenarts of de diergeneeskundige rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 25, op wie een beroep gedaan wordt overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de wet van 28 augustus 1991 betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde.
Betreffende 2° en 3° kan de Minister bijlagen 1 en 2 wijzigen na gemotiveerd advies van de Waalse Dierentuinencommissie.
Art.3. Dit besluit is van toepassing op dierentuinen in de zin van de wet van 14 augustus 1986 indien zij permanent en minstens zeven dagen per jaar toegankelijk voor het publiek zijn.
Dit besluit is niet van toepassing op :
1° circussen en rondreizende tentoonstellingen;
2° handelszaken voor dieren;
3° inrichtingen die enkel gedomesticeerde soorten houden zoals bepaald in de lijst in bijlage 1;
4° inrichtingen die enkel runderen, schapen, geiten, suidae, hertachtigen of loopvogels houden, hoofdzakelijk voor productiedoeleinden;
5° inrichtingen die niet meer dan vijf gewoonlijk gehouden soorten houden zoals bepaald in de lijst in bijlage 2 en die geen enkel ander niet-gedomesticeerd dier houden;
6° inrichtingen die niet meer dan vijf aquaria tentoonstellen, met een totaalvolume water van minder dan 5000 liter.
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Art.4. § 1. Voorafgaand aan het uitbaten van een dierentuin dient de verantwoordelijke een aanvraag tot erkenning bij de Dienst in, volledig ingevuld en ondertekend overeenkomstig het formulier in bijlage 3.
De aanvrager voegt bij de aanvraag tot erkenning :
1° een overzichtsplan van de dierentuin met aanduiding van de functie van de lokalen, evenals de afmetingen en uitrusting van elk dierenhok;
2° het collectieplan met inachtneming van het dierenwelzijn;
3° een afschrift van het in artikel 25 bedoelde contract;
4° het bewijs van betaling van de kosten in verband met de aanvraag tot erkenning.
§ 2. De kosten bedoeld in paragraaf 1 bedragen :
1° 500 euro als de dierentuin zoogdieren, vogels of reptielen omvat;
2° 250 euro als de dierentuin uitsluitend andere dieren dan zoogdieren, vogels of reptielen omvat;
Het bedrag van de kosten bedoeld in lid 1 wordt gestort op de rekening van het Begrotingsfonds voor dierenbescherming en dierenwelzijn.
Art.5. § 1. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag stuurt de Dienst een bericht van ontvangst waardoor :
1° de aanvrager ingelicht wordt over de bepalingen van artikel 6;
2° de aanvrager verzocht wordt indien nodig zijn dossier te vervolledigen;
3° de aanvrager verzocht wordt de nodige stappen te ondernemen om de nodige vergunningen te verkrijgen en die geen betrekking hebben op het dierenwelzijn.
§ 2. Wanneer het administratieve dossier volledig is, doet de Dienst het volgende :
1° hij licht de Minister in over het bestaan van een volledig dossier;
2° hij voert een controlebezoek uit;
3° op basis van het in 2° bedoelde bezoek geeft hij een advies aan de Minister omtrent de al dan niet toekenning van de erkenning.
Voor de toepassing van punt 3° kan de Dienst het advies van deskundigen of van de Waalse Dierentuinencommissie aanvragen.
Art.6. § 1. De Minister neemt een beslissing over de erkenningsaanvraag binnen zes maanden na ontvangst van het volledige dossier.
De Minister weigert de erkenning als niet voldaan wordt aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4. Hij brengt de aanvrager op de hoogte daarvan.
Aan de erkenning kunnen beperkingen met betrekking tot de taxa en het aantal dieren verbonden worden.
Elke erkenning vermeldt de erkenningsvoorwaarden bepaald in hoofdstuk 4.
§ 2. De dierentuin is enkel toegankelijk voor het publiek na het behalen van een erkenning.
§ 3. De erkenning is tien jaar geldig. Bedoelde erkenning kan hernieuwd worden mits het indienen van een nieuwe aanvraag.
Art.7. § 1. Indien een dierentuin geen erkenning behaald heeft of indien deze niet langer voldoet aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4,
1° wordt, door de Dienst, de toegang to de dierentuin of een deel daarvan verboden voor het publiek ;
2° en/of voldoet de dierentuin aan geschikte eisen opgelegd door de Dienst om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 4 voldaan wordt.
De dierentuin mag geen nieuwe diersoort aanschaffen tot het in overeenstemming brengen ervan.
§ 2. Indien niet voldaan wordt aan de eisen bedoeld in paragraaf 1 binnen de door de Dienst gestelde termijn van ten hoogste twee jaar, kan de Minister de erkenning schorsen of intrekken en de dierentuin of een deel daarvan sluiten.
Voorafgaand aan elke beslissing genomen krachtens het eerste lid worden de uitbater en de verantwoordelijke van de dierentuin door de Dienst gehoord. Tijdens deze hoorzitting kunnen ze zich laten bijstaan door een raadsman en hun dossier raadplegen. Ze beschikken over een termijn van 15 dagen om hun schriftelijk verweer aan de Dienst mee te delen. Na afloop van deze termijn richt de Dienst een verslag aan de Minister.
Art.8. De Dienst maakt op het Waalse portaal van het dierenwelzijn het volgende bekend :
1° een lijst met de naam, adres en erkenningsnummer van elke erkende dierentuin;
2° de schorsingen en intrekkingen van erkenningen.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de gegevens en stopzetting van activiteit
Art.9. § 1. De wijzigingen van verantwoordelijke of uitbater worden binnen 30 dagen aan de Dienst meegedeeld via het formulier in bijlage 3, per brief of email. In dit geval blijft de erkenning geldig.
De dierentuin garandeert het dierenwelzijn in de periode waarin wijzigingen zoals bedoeld in lid 1 plaatsvinden.
§ 2. De wijziging van de contractdierenarts wordt binnen dertig dagen gemeld door een kopie van het nieuwe contract aan de Dienst te richten.
§ 3. Wijzigingen in het overzichtsplan en het collectieplan worden uiterlijk binnen de maand na de installatie van de dieren in nieuwe hokken aan de Dienst meegedeeld.
§ 4. Elke stopzetting van activiteit wordt binnen tien dagen aan de Dienst gemeld.
Indien een stopzetting van activiteit binnen de voorziene termijn niet gemeld wordt, wordt de erkenning door de Minister ingetrokken.
De Dienst kan een stopzetting van activiteit tijdens een controlebezoek vaststellen.
Bij stopzetting zonder overname van de activiteit door een nieuwe uitbater zorgen de laatste uitbater en de verantwoordelijke ervoor dat de dieren goed behandeld worden. In voorkomend geval zorgen ze ervoor dat de dieren naar een andere inrichting of naar een persoon bevoegd om ze te houden overgebracht worden. Het in artikel 41 vermelde register geeft de bestemming van de dieren aan.
HOOFDSTUK IV. - Erkenningsvoorwaarden
Art.10. De erkenning bedoeld in artikel 6 wordt toegekend en gehandhaafd tegen de voorwaarden bepaald in dit hoofdstuk.
Afdeling 1. - Huisvesting en uitrusting
Art.11. § 1. De dierenverblijven worden op een dergelijke manier ontworpen en onderhouden dat de dieren onder geen enkel beding kunnen ontsnappen en dat de veiligheid van de dieren, het publiek en het personeel gewaarborgd is.
Met name :
1° de gevaarlijke dieren die kunnen klimmen of springen worden binnen een volledige, ook bovenaan afgesloten, omheining gehouden, tenzij het klimmen of springen over de omheining op een andere wijze onmogelijk is of het verblijf omringd is door een voldoende brede en diepe strook water;
2° de gravende dieren kunnen onmogelijk via de bodem ontsnappen;
3° de omheining en steunpilaren zijn stevig verankerd in de bodem, zodat de dieren ze door hun gewicht of kracht niet kunnen vernielen;
4° de grachten rond de dierenverblijven zijn ondoordringbaar;
5° de deuren en poorten zijn stevig en op slot gehouden;
6° de gebouwen, lokalen of gedeelten van de dierentuin waartoe het publiek geen toegang heeft, zijn afgesloten en voorzien van waarschuwings- of verbodstekens;
7° direct contact tussen publiek en gevaarlijke dieren wordt onmogelijk gemaakt door barrières die een voldoende afstand creëren;
8° het publiek wordt ingelicht over elk mogelijk gevaar.
§ 2. Een omheining of een omheiningsmuur omsluit de dierentuin.
Art.12. De dierenverblijven en de gebruikte materialen worden op een dergelijke manier gekozen en onderhouden dat dieren er zich niet aan kunnen verwonden en er geen andere hinder van kunnen ondervinden die hun welzijn kan schaden.
De elektriciteitsvoorzieningen worden op een dergelijke manier aangebracht dat het risico van elektrocutie voorkomen wordt.
Art.13. De dieren die buiten gehouden worden kunnen beschutting zoeken in geval van ongunstige weeromstandigheden.
Art.14. De dierenverblijven zijn op een dergelijke manier ontworpen en ingericht dat ze een zo gevarieerd mogelijk natuurlijk gedrag stimuleren.
Art.15. Onverminderd artikel 4 van de wet van 14 augustus 1986 :
1° worden de sociaal levende soorten in sociale groepen gehouden, tenzij dat niet aan te bevelen is om diergeneeskundige redenen;
2° worden de solitair levende soorten alleen gehouden, behoudens afwijkingen overeenkomstig artikel 18;
3° mag geen abnormale schadelijke interactie zich voordoen bij de samenstelling van een diergroep.
Art.16. § 1. Op advies van de Waalse Dierentuinencommissie kan de Minister voor bepaalde soorten de uitwerking en uitvoering van een verrijkingsplan opleggen.
Het verrijkingsplan voor één soort omvat minstens :
1° de doelstellingen;
2° de middelen om dit te verwezenlijken;
3° een planning;
4° de uitvoering;
5° de documentatie;
6° de evaluatie.
§ 2. De Minister kan bepalen in welke gevallen het verrijkingsplan ter advies voorgelegd wordt aan de Waalse dierentuinencommissie.
Art.17. De verantwoordelijke stelt een ethisch comité samen waarvan ten minste de uitbater of zijn vertegenwoordiger, de contractdierenarts, één of meer vertegenwoordigers van de verzorgers en, in voorkomend geval, andere deskundigen op het gebied van dierenwelzijn en -gedrag deel uitmaken.
Het ethisch comité beoordeelt de collectie- en verrijkingsplannen en behandelt ten minste de volgende ethische kwesties :
1° het beheer aangaande de voortplanting en de overtallige dieren;
2° het beheer van de dierengroepen en de noodzaak om dieren af te zonderen;
3° het doden en euthanaseren van dieren;
4° het voederen van de dieren en met name de levende prooidieren;
5° de contacten tussen dieren en publiek;
6° de vertoningen met dieren;
7° de beschikbaarheid van een tegengif wanneer giftige soorten gehuisvest zijn;
8° de evaluatie van het overbrengen van dieren van het ene hok naar het andere binnen de dierentuin zelf;
9° de evaluatie van de compatibiliteit van individuen.
Art.18. De Minister kan bijkomende voorschriften vaststellen betreffende de huisvestingsvoorwaarden van bepaalde diersoorten, met name met betrekking tot de minimale afmetingen van de dierenhokken en de inrichting ervan.
De voorschriften bepaald door de Minister voor zoogdieren en vogels zijn van toepassing op alle, al dan niet voor het publiek zichtbare, hokken, met uitzondering van :
1° de lokalen bestemd voor kwekerij, niet zichtbaar voor het publiek;
2° de hokken bestemd voor quarantaine;
3° de hokken bestemd voor afzondering;
4° de afwijkende gevallen voorzien in de voorschriften bedoeld in het eerste lid.
Art.19. Het voeder wordt bewaard en bereid in goede hygiënische omstandigheden, in ruimten die vrij zijn van schadelijke dieren en die gescheiden zijn van de dierenverblijven.
Voor de bewaring van vlees of vis of andere bederfbare waren is een koelinstallatie vereist. Bedorven voedselresten worden zo snel mogelijk verwijderd.
Art.20. § 1. Voor onderzoeken en ingrepen bij gewervelde dieren beschikt de dierentuin over een schoon, goed geventileerd en goed verlicht lokaal. Dat lokaal is uitgerust met :
1° een aftappunt voor stromend water;
2° ontsmettingsproducten;
3° voldoende verlichting om ingrepen te kunnen uitvoeren;
4° een onderzoekstafel;
5° een stopcontact;
6° muren en een vloer die afwasbaar zijn en ontsmet kunnen worden.
Het eerste lid is niet van toepassing op dierentuinen die enkel ongewervelde dieren huisvesten.
§ 2. De dierentuin beschikt eveneens over :
1° een ruimte die de quarantaine van dieren mogelijk maakt om diergeneeskundige redenen;
2° voor elk van de soorten gehouden in de dierentuin kunnen dieren afgezonderd worden.
Art.21. § 1. De dierentuin beschikt over een hulppost bestemd voor personen, met uitrusting om eerste hulp te bieden en gepaste gebruiksaanwijzingen.
De hulppost bedoeld in lid 1 is goed aangeduid.
§ 2. Indien giftige dieren die gevaarlijk zijn voor de mens gehouden worden, is antiserum ter plaatse aanwezig of ter beschikking krachtens de modaliteiten goedgekeurd door de Dienst op voorstel van het ethisch comité bedoeld in artikel 17.
Afdeling 2. - Verzorging, hygiëne en diergeneeskundige begeleiding
Art.22.§ 1. De verantwoordelijke stelt voldoende en bekwaam personeel ter beschikking om de dieren te verzorgen en de dierenverblijven te onderhouden.
De personeelsleden bedoeld in lid 1 zijn bevoegd voor wat volgt :
1° de voedingsvereisten van de hen toevertrouwde dieren;
2° de symptomen en tekenen die het mogelijk maken om ziektes en risico's van ziekteoverdracht te ontdekken;
3° de gedragsmatige behoeften van de soort, potentiële stressfactoren, verrijking en evaluatie van het welzijn;
4° de te treffen noodmaatregelen bij ontsnapping van dieren;
5° de te treffen maatregelen bij ongevallen.
§ 2. De Minister kan bepaalde voorwaarden stellen betreffende het aantal en de opleiding van de personeelsleden van de dierentuinen.
[1 § 3. Een persoon die onderworpen is aan de intrekking van een vergunning voor het houden van een dier bedoeld in artikel D.6 van het Wetboek, of aan een verbod om een of meer dieren te houden, overeenkomstig de artikelen D.180, D.189, D.198, § 5, en D.199, van het decreetgedeelte van boek I van het Milieuwetboek, mag geen deel uitmaken van het vast personeel. De leden van het vast personeel bezorgen een uittreksel uit het centrale bestand dat minder dan negentig dagen geleden is afgegeven overeenkomstig artikel D.144, § 2, tweede lid, van het decreetgedeelte van boek I van het Milieuwetboek.]1
----------
(1)<BWG 2022-11-24/20, art. 106, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art.23. De dieren worden minstens twee keer per dag gecontroleerd.
Als de dieren niet gezond blijken te zijn of andere tekenen vertonen die wijzen op een verminderd welzijn, worden onmiddellijk stappen ondernomen om de oorzaak ervan vast te stellen en die te verhelpen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt indien nodig een beroep gedaan op de contractdierenarts.
Art.24. In gesloten ruimten waarin dieren gehouden worden geldt een rookverbod.
Art.25. § 1. De verantwoordelijke sluit een contract met een dierenarts overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 4, met het oog op het regelmatige toezicht op de gezondheid, het welzijn en het gedrag van de gewervelde dieren.
De contractdierenarts wordt door de verantwoordelijke geselecteerd op basis van de deskundigheid die nodig is voor de uitvoering van de taken.
§ 2. De contractdierenarts staat met name in voor de preventieve geneeskundige onderzoeken, vaccinaties, parasitaire onderzoeken en euthanasie.
Indien nodig onderzoekt hij nieuw binnengebrachte dieren en bepaalt hij de duur van een eventuele quarantaineperiode. Hij volgt de gezondheid op van de dieren in quarantaine.
De verantwoordelijke brengt de contractdierenarts op de hoogte van de sterfgevallen. De dierenarts stelt de doodsoorzaak vast en neemt de nodige maatregelen om de gezondheid van de overige dieren te vrijwaren. Hij kan beslissen om bepaalde dieren af te zonderen.
De contractdierenarts richt een schriftelijk verslag van zijn bezoeken aan de verantwoordelijke, waarin hij hem in kennis stelt van zijn bevindingen over de gezondheid, het welzijn en het gedrag van de dieren en waarin hij in voorkomend geval de te treffen maatregelen voorstelt.
Indien zijn adviezen en aanbevelingen niet opgevolgd worden, brengt hij de Dienst daarvan op de hoogte.
§ 3. Elke partij die het initiatief neemt om het in paragraaf 1 bedoelde contract op te zeggen, stelt de andere partij daarvan in kennis bij aangetekend schrijven met ontvangstbericht of door elk ander middel die de ontvangst aantoont, waarvan een afschrift aan de Dienst wordt gericht.
Bij de toepassing van het eerste lid blijft het lopende contract gelden tot een nieuw contract ondertekend wordt en maximaal dertig dagen na de ontvangst van het schrijven zoals bedoeld in lid 1.
Art.26. Wanneer nieuwe dieren in een groep geïntegreerd dienen te worden, wordt de noodzaak om ze vooraf in quarantaine te plaatsen bestudeerd en worden alle nodige voorzorgsmaatregelen genomen alvorens ze in de groep te integreren.
Art.27. Het verstrekte voedsel wordt kwalitatief en kwantitatief aangepast, zowel aan de behoeften van de soort als aan die van het individuele dier. Daarvoor wordt het advies van deskundigen ingewonnen en opgevolgd.
Bij het verstrekken van voeder en drinkwater wordt het sociale gedrag van de dieren in acht genomen opdat alle dieren binnen hetzelfde hok indien nodig gelijktijdig kunnen eten.
Het publiek mag de dieren niet voederen, behalve als er een toelating gegeven is onvereenkomstig artikel 31, § 2.
Bij het kweken en het verstrekken van prooidieren worden gepaste maatregelen genomen om onnodig lijden van die dieren te vermijden.
Met uitzondering van ongewervelden mag geen levend prooidier als voeder verstrekt worden, behalve schriftelijke rechtvaardiging van het ethisch comité zoals bedoeld in artikel 17.
Art.28. Bij zoogdieren en vogels is de vroegtijdige scheiding van de jongen van hun ouders enkel toegestaan na rechtvaardiging van de contractdierenarts.
Art.29. De dierenverblijven en de uitrusting die er is, worden regelmatig gereinigd en indien nodig ontsmet.
De nodige maatregelen worden getroffen om het binnendringen van ongewenste dieren en ziektevectoren tot een minimum te beperken, en de vermenigvuldiging ervan te voorkomen.
Art.30. De gestorven dieren worden zo snel mogelijk uit de dierenhokken verwijderd.
Art.31. § 1. Direct fysiek contact tussen dieren en publiek is verboden.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kan contact met het publiek door de Dienst toegelaten worden, na advies van de Waalse Dierentuinencommissie op basis van een dossier opgesteld door het ethisch comité zoals bedoeld in artikel 17, dat de omstandigheden van de interactie van de dieren met het publiek omschrijft.
De criteria om het contact toe te laten, zijn :
1° het pedagogische doel;
2° de beperking van de sessies in de tijd;
3° het dierenwelzijn, zowel in het organiseren van de sessie als in de boodschap die gegeven wordt;
4° hygiënische voorzorgsmaatregelen, met name tegen zoönosen;
5° het beheer door gekwalificeerde personeelsleden.
Art.32. § 1. De verantwoordelijke vestigt de aandacht van het publiek op de agressiviteit en het gevaar van sommige dieren door informatieborden te plaatsen waar dat nodig is.
§ 2. In dierentuinen waar het publiek met voertuigen gevaarlijke dieren kan benaderen zonder dat enige barrière hen scheidt, worden strikte maatregelen genomen.
In de dierentuinen bedoeld in het eerste lid :
1° wordt het publiek duidelijk geïnformeerd over de voorschriften waaraan het zich strikt moet houden;
2° kan het toezichthoudend personeel onmiddellijk over een vuurwapen beschikken om in geval van nood een gevaarlijk dier te doden.
Art.33. Bij ontsnapping van een gevaarlijk dier brengt de verantwoordelijke de burgerlijke overheid en de ordediensten op de hoogte en verleent hij bijstand bij de opsporing, de vangst en het terugbrengen van het dier. Hij waarschuwt de bevolking over mogelijke gevaren.
De uitbater draagt de volledige kosten van de in het eerste lid bedoelde verrichtingen en vergoedt deze aan de respectievelijke overheden.
Art.34. Behalve in noodgevallen zoals bedoeld in artikel 32, paragraaf 2, of in geval van gevaar voor het publiek, het personeel of een ander dier, wordt het doden van een gewerveld dier door een bevoegd persoon en onder de verantwoordelijkheid van de contractdierenarts uitgevoerd.
Afdeling 3. - Informatie aan de bezoeker en educatief programma
Art.35. § 1. Op of in de nabijheid van elk dierenhok staat er wetenschappelijke basisinformatie die rechtstreeks met de gehuisveste diersoorten verbonden is. Deze informatie is duidelijk leesbaar en wetenschappelijk en taalkundig correct.
De informatie bedoeld in het eerste lid bevat minstens :
1° de wetenschappelijke naam van de soort;
2° de gangbare naam of namen van de soort, ten minste in de taal van het gebied waar de dierentuin zich bevindt;
3° een omschrijving van het natuurlijke verspreidingsgebied van de wildsoort en, in voorkomend geval, een verklaring voor de wijziging van de geografische verspreiding in de loop van de tijd;
4° de biologische kenmerken van de soort en de ecologische context waarin ze evolueert;
5° in voorkomend geval, de status toegekend door the International Union for Conservation of Nature;
6° elke bijkomende aanwijzing die de Dienst zou verzoeken, met betrekking tot de dierenwelzijntoestand.
§ 2. Bij dierenhokken waarin verschillende diersoorten ondergebracht zijn die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, wordt de basisinformatie bedoeld in paragraaf 1 aangevuld met een afbeelding en een aanwijzing om ze te kunnen onderscheiden.
§ 3. Bij het verstrekken van informatie aan het publiek plaatst de dierentuin de dieren zo veel mogelijk in hun biologische en ecologische context.
Art.36. De dierentuin raadpleegt het publiek door middel van een ideeënbus of enquêtes waarin het publiek van de dierentuin uitgenodigd wordt zijn mening te geven aan de verantwoordelijke.
Art.37. § 1. De dierentuin stelt een informatief en educatief programma bestemd met name voor schoolkinderen op, dat gebaseerd is op een inleiding in de biologie, de ecologie en het natuurbehoud.
Overeenkomstig het eerste lid wordt het advies van een persoon met biologische, ethologische en pedagogische kennis ingewonnen.
Een schriftelijke versie van het programma bedoeld in het eerste lid is beschikbaar.
§ 2. Als vertoningen met dieren worden georganiseerd, staat het natuurlijke gedrag van de dieren centraal, ook in de commentaar die erbij verstrekt wordt. De dieren vertonen kunsten die voornamelijk bestaan uit hun soorteigen natuurlijke gedragingen.
Voor bepaalde soorten kan de Minister opleggen dat het vertoningsprogramma voorgesteld door het in artikel 17 bedoelde ethisch comité door de Dienst gevalideerd wordt na advies van de Waalse Dierentuinencommissie.
Afdeling 4. - Kweken van dieren en soortbehoudsprogramma
Art.38. De dierentuin verleent zijn medewerking aan gecoördineerde internationale kweek- en uitwisselingsprogramma's als er dieren gehouden worden waarop die programma's betrekking hebben. Het dierenbestand wordt aan de betrokken coördinatoren of stamboekhouders doorgegeven.
Art.39. Ongecontroleerd kweken wordt vermeden. Het kweken van hybriden is verboden tenzij het in een wetenschappelijk verantwoord kweekprogramma past.
Na advies van de Waalse Dierentuinencommissie kan de Minister een lijst van soorten vaststellen waarvan het kweken in dierentuinen om wetenschappelijke redenen met betrekking tot dierenwelzijn verboden of beperkt wordt.
Art.40. De dierentuin werkt mee aan onderzoek en aan de uitwisseling van informatie over het behoud van de soorten hetzij door actief aan onderzoeksprojecten deel te nemen, hetzij door de toegang tot de inrichting voor onderzoekers te vergemakkelijken, met betrekking tot onderzoeksprojecten uitgevoerd door erkende wetenschappelijke instellingen.
Afdeling 5. - Registers
Art.41. § 1. Voor elk dier of elke diergroep houdt de verantwoordelijke in een register op papier of computerbestand, het volgende bij :
1° de wetenschappelijke benaming en de volksnaam;
2° het geslacht;
3° de oorsprong en de verwervingsdatum of de geboortedatum in geval van geboorte in de dierentuin;
4° in geval van vertrek van een dier : de naam van de ontvanger en het adres van de bestemming;
5° de identificatie van het specimen met, naargelang het geval, het ring-, tatoeage- of transpondernummer of de bijzondere uitwendige kenmerken;
6° de gevallen van afzondering van dieren om redenen die niet diergeneeskundig zijn, met vermelding van de reden, de begindatum en verwachte einddatum en het hok waarin het dier afgezonderd is.
§ 2. De contractdierenarts vult het register aan met betrekking tot het dier of de dierengroep met de volgende gegevens :
1° de datum van de controlebezoeken;
2° de gezondheidstoestand met betrekking tot de ziektes, behandelingen en andere ingrepen;
3° bij sterfte, de datum en oorzaak ervan;
4° de gevallen van quarantaine en afzondering van dieren om diergeneeskundige redenen, met vermelding van de reden, de begindatum van de quarantaine of afzondering om diergeneeskundige redenen, de voorziene einddatum en het hok waarin het dier zich bevindt.
§ 3. De gegevens vermeld in paragrafen 1 en 2 worden ten minste vijf jaar na de dood van het dier bewaard.
Het register kan overeenkomstig het model in bijlage 5 bijgehouden worden.
§ 4. Het register wordt op diens verzoek ter beschikking van de Dienst gesteld, ter plaatse of per email.
HOOFDSTUK V. - Waalse dierentuinencommissie
Art.42. § 1. Er wordt een Waalse Dierentuinencommissie opgericht.
§ 2. De Waalse Dierentuinencommissie bestaat uit minimaal negen leden en maximaal twaalf leden, benoemd door de Minister op basis van een deskundigheid die erkend wordt dankzij hun werken op het gebied van het gedrag en het dierenwelzijn van exotische dieren die in gevangenschap gehouden worden.
Het mandaat van de leden bedraagt vijf jaar
Een beambte van de Dienst neemt met raadgevende stem aan de werken van de Waalse Dierentuincommissie deel.
De Waalse Dierentuinencommissie wijst een voorzitter en een vice-voorzitter onder haar leden aan.
Art.43. De Waalse Dierentuinencommissie :
1° brengt advies uit over zaken waarvan het onderzoek haar door de Minister of de Dienst toevertrouwd worden;
2° kan op eigen initiatief elk voorstel aan de Minister en de Dienst voorleggen.
Ze brengt haar advies binnen een termijn van drie maanden uit. Deze termijn kan :
1° verlengd worden op gemotiveerd verzoek van de Commissie gericht aan de Minister of de Dienst;
2° verkort worden op verzoek van de Minister of de Dienst.
Art.44. De Waalse Dierentuinencommissie beraadslaagt op geldige wijze indien de meerderheid van haar leden aanwezig is. Bij gebrek aan een meerderheid kan de Commissie na een nieuwe oproeping op een geldige wijze over dezelfde materie beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.45. De Waalse Dierentuinencommissie stelt haar adviezen per consensus op. Bij gebreke daarvan wordt het advies bij meerderheid van de aanwezige leden aangenomen en wordt het aangevuld met een vermelding van de afwijkende mening van de leden die zich tegen het advies uitgebracht door de meerderheid verzetten.
Art.46. § 1. De Waalse Dierentuinencommissie kan op verzoek van haar voorzitter of van de Dienst via een elektronische procedure adviezen uitbrengen.
§ 2. Voor elke in paragraaf 1 bedoelde elektronische procedure wordt aan alle leden een e-mail gestuurd met vermelding van de elementen van het dossier evenals de punten waarover een beslissing verwacht wordt.
De leden sturen hun antwoorden binnen 14 dagen na de datum van verzending van het verzoek op, met afschrift aan de andere leden. Na deze termijn wordt een adviesvoorstel aan de definitieve goedkeuring van de leden voorgelegd.
De elektronische procedure is enkel geldig indien ten minste de helft van de leden binnen de in lid 2 bepaalde termijn op het verzoek reageert.
§ 3. De adviezen die via de elektronische procedure uitgebracht worden, worden overeenkomstig de in artikel 45 bepaalde regels opgesteld.
§ 4. De adviezen die via de elektronische procedure uitgebracht werden, worden in de notulen van de volgende vergadering opgenomen, zonder dat een nieuwe goedkeuring vereist wordt.
Art.47. De Waalse Dierentuinencommissie kan op verzoek van haar voorzitter of van de Dienst deskundigen die geen lid zijn raadplegen, om specifieke problemen te bestuderen.
De deskundigen die geen lid zijn, nemen aan de besprekingen omtrent de punten waarover zij worden geraadpleegd deel, maar nemen niet aan de stemming deel.
Art.48. De Waalse Dierentuinencommissie beoordeelt de relevantie van de oprichting van een werkgroep om een specifiek probleem te bestuderen. Ze stelt een coördinator voor deze werkgroep evenals de deskundigen uitgenodigd om eraan deel te nemen aan, ongeacht of zij al dan niet leden van de Commissie zijn.
De voorzitter mag aan de werken van alle werkgroepen deelnemen.
De besluiten van de werkgroep worden door de coördinator aan de Commissie voorgelegd.
Art.49. De beraadslagingen van de Commissie worden door de Dienst gerapporteerd.
Art.50. Bij de opening van elke vergadering keurt de Waalse Dierentuinencommissie de agenda en de notulen van de vorige vergadering goed.
De goedkeuring van de notulen van een vergadering kan volgens de procedure in artikel 46 via de elektronische weg verzocht worden. In dit geval vermeldt het volgende verslag die goedkeuring.
De Waalse Dierentuinencommissie mag enkel beraadslagen omtrent punten die op de goedgekeurde agenda vermeld staan.
Art.51. § 1. De Waalse Dierentuinencommissie vergadert achter gesloten deuren. Debatten, documenten en verslagen zijn vertrouwelijk, onverminderd de constitutionele en wetgevende bepalingen betreffende de toegang tot administratieve documenten.
De leden en de deskundigen die geen lid zijn, onthouden zich ervan buiten de Commissie te communiceren over de inhoud van de debatten en de verschillende standpunten die in de Commissie verdedigd worden.
§ 2. Wanneer deskundigen die geen lid zijn uitgenodigd worden, worden ze in kennis gesteld van de vertrouwelijkheid van de debatten.
Art.52. § 1. De leden van de Waalse Dierentuinencommissie of andere deskundigen gemandateerd door de Dienst hebben recht op vergoeding van hun reis- en verblijfskosten overeenkomstig de regels die van toepassing zijn bij de personeelsleden van het Waalse Gewest, voor de deelname aan de vergaderingen van de Commissie.<0
§ 2. Zodra het advies gevalideerd is, verzoekt de Dienst elke deskundige een schuldvorderingsverklaring in te dienen waarin de vergoedingen waarop hij recht heeft, vermeld worden.
Art.53. Wanneer de Waalse Dierentuinencommissie verzocht wordt om vertegenwoordigd te worden in andere comités of raadgevende organen, legt de voorzitter een voorstel voor aan de leden die het met meerderheid van de stemmen bekrachtigen. In geval van weigering, dient de voorzitter een nieuw voorstel in.
Art.54. Op voorstel van de Waalse Dierentuinencommissie kan de Minister een lid ontslaan indien het lid dit besluit schendt.
Voorafgaand aan elke maatregel die op grond van lid 1 getroffen wordt, wordt het lid door de Dienst gehoord. Tijdens deze hoorzitting kan hij zich door een raadsman laten bijstaan en zijn dossier raadplegen. Hij beschikt over 15 dagen om zijn schriftelijke verdediging aan de Dienst mee te delen. Na afloop van deze termijn richt de Dienst een verslag aan de Minister.
Art.55. De zetel van de Waalse Dierentuinencommissie is bij de Dienst gevestigd. De Dienst bewaart de archieven ervan.
HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling
Art.56. Het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen wordt opgeheven.
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Art.57. Bij wijze van overgangsmaatregel blijft hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen, met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden, van toepassing tot de inwerkingtreding van hoofdstuk 4 van dit besluit, zoals bedoeld in artikel 60, lid 2.
Art.58. De erkenningen toegekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen blijven geldig gedurende een periode van 10 jaar vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit, op voorwaarde dat de bepalingen van hoofdstuk 3 nageleefd worden, evenals de bepalingen van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 zolang die van toepassing zijn, en de bepalingen van hoofdstuk 4 vanaf de datum van inwerkingtreding ervan.
Art.59. De erkende dierentuinen die operationeel zijn en die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit geen collectieplan of overzichtsplan van de dierentuin overgemaakt hebben, met aanduiding van de functie van de verschillende lokalen en de afmetingen van elk dierenverblijf, bezorgen het of de ontbrekende document(en) binnen een maand aan de Dienst.
HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding
Art.60. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid treedt hoofdstuk 4 in werking op de eerste dag van de twaalfde maand die volgt op de maand van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. In afwijking van het eerste lid treedt hoofdstuk 5 in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.61. De Minister van Dierenwelzijn is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 : Lijst van gedomesticeerde soorten
Wetenschappelijke naam | Gangbare naam |
LIJST VAN GEDOMESTICEERDE ZOOGDIEREN | |
Canis familiaris | hond |
Felis catus | kat |
Mustela furio | fret |
Equus caballus | paard |
Equus asinus | ezel |
Equus asinus x E. caballus | muildier |
E. caballus x Equus asinus E. caballus x Equus asinus | muilezel |
Sus domesticus | varken |
Bos taurus | koe |
Ovis aries | schaap |
Capra hircus | geit |
Cavia porcellus | cavia |
Mus musculus1 | muis |
Rattus norvegicus Rattus norvegicus1 | bruine rat |
Mesocricetus auratus Mesocricetus auratus1 | goudhamster |
Oryctolagus cuniculus Oryctolagus cuniculus1 | konijn |
LIJST VAN GEDOMESTICEERDE VOGELS | |
Anser anser Anser anser [1] | grauwe gans |
Anser cygnoides Anser cygnoides1 | zwaangans |
Cairina moschata1 | muskuseend |
Anas platyrhynchus Anas platyrhynchus | wilde eend |
Columba livia Columba livia1 | postduif |
Gallus gallus domesticus | kip |
Meleagris gallopavo Meleagris gallopavo1 | kalkoen |
Pavo cristatus Pavo cristatus1 | blauwe pauw |
Numida meleagris Numida meleagris1 | helmparelhoen |
Coturnix coturnix | kwartel |
LIJST VAN GEDOMESTICEERDE VISSEN | |
Carassius auratus auratus | goudvis |
Cyprinus carpio carpio | koikarper |
Wetenschappelijke naam | Gangbare naam |
Lama glama | lama |
Lama pacos | alpaca |
Dama dama | damhert |
Meriones unguiculatus | Mongoolse renmuis |
Chinchilla laniger | Chinchilla laniger chinchilla (kweekvorm) |
Phodopus spec. | dwerghamster |
Wetenschappelijke naam [2] | Gangbare naam |
Cygnus olor | knobbelzwaan, knobbelzwaan |
Phasianus colchicus | ringnekfazant |
Streptopelia risoria | javaduifje |
Excalfactoria chinensis | Chinese dwergkwartel |
Nymphicus hollandicus | valkparkiet |
Melopsittacus undulatus | grasparkiet |
Psittacula krameri | halsbandparkiet |
Psittacula cyanocephala | pruimkopparkiet |
Lonchura domestica | Japans meeuwtje |
Padda oryzivora | rijstvink, padda |
Agapornis sp Excl. - A. nigrigenis - A. fischeri - A. lilianae | Agapornis behalve volgende soorten : - A. nigrigenis - A. fischeri - A. lilianae |
Taeniopygia guttata | zebravink |
Serinus canaria | kanarie |
Volledig dossier ontvangen op : Voorlopige erkenning gegeven op : Definitieve erkenning gegeven op : | |
Ondernemingsnummer bij de Kruispuntbank der Ondernemingen : |
Soort | Gangbare naam | Geslacht | Identificatie | Datum aankomst | Oorsprong | Datum vertrek | Bestemming of doodsoorzaak |
Dieren | Begindatum | Verwachte einddatum | Afzonderingsplaats | Reden | Ondertekening van de verantwoordelijke |
Datum | Gezondheidstoestand | Ondertekening van de contractdierenarts |
Dier | Begindatum | Verwachte einddatum | Afzonderingsplaats | Reden | Ondertekening van de contract- dierenarts |
Datum | Dier | Reden van het bezoek | Behandeling | Ondertekening van de contractdierenarts |