31 MEI 2018. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenningsvoorwaarden van residentiële diensten, dagopvangdiensten en diensten voor ondersteuning in hun leefomgeving voor personen met een handicap, waarvan de financiering en de beslissing tot opname verzekerd worden door een buitenlandse openbare overheid (NOTA : Bij arrest nr. 252.861 van 2 februari 2022 heeft de Raad van State, artikel 1369/51 van het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid vernietigd, ingevoegd bij artikel 2 van dit besluit)
Art. 1-5
BIJLAGEN.
Art. N1-N8
Artikel 1. Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art.2. In het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, tweede deel, boek V, wordt een titel XII/2 ingevoegd, dat de artikelen 1369/7 tot 1369/89 omvat, luidend als volgt:
"Titel XII/2. Diensten voor personen met een handicap, waarvan de financiering en de beslissing tot opname verzekerd worden door een buitenlandse openbare overheid.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1369/7. Voor de toepassing van deze Titel wordt verstaan onder:
1° decreetgevend wetboek: boek IV van het Waals decreetgevend Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;
2° de Minister; de Minister bevoegd voor het Gehandicaptenbeleid;
3° Agentschap: het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen), opgericht bij het decreet van 3 december 2015, ook "Agence pour une vie de qualité" genoemd;"
4° persoon: elke persoon erkend als persoon met een handicap door de plaatsingsoverheid;
5° jongere: de persoon van minder dan 18 jaar of de persoon tussen 18 en 21 jaar voor wie de beslissing tot tegemoetkoming van het Agentschap of van elke andere buitenlandse openbare plaatsingsoverheid bepaalt dat hij de steun van een dienst voor jongeren nog kan blijven genieten;
6° volwassene: de persoon die minstens 18 jaar oud is;
7° verzorgingsregeling: de verzorging overdag, ook dagopvang genoemd, de verzorging 's nachts ook nachtopvang genoemd, de verzorging overdag en 's nachts, ook opvang van het residentiële type, of als formules voor de ondersteuning van de personen in hun woningen, ook thuiszorg genoemd;
8° beheerder: de rechtspersoon die gehandicapte personen verzorgt;
9° dienst: de op basis deze Titel erkende dienst;
10° opvangcapaciteit: het maximumaantal gehandicapte personen die tegelijkertijd per infrastructuur opgevangen mogen worden zoals bepaald bij het attest van de regionale brandweerdienst;
11° uittreksel uit het strafregister: het uittreksel uit het strafregister (model 1) opgemaakt overeenkomstig de ministeriële rondzendbrief nr. 905 van 2 februari 2007 betreffende de afgifte van een uittreksel uit het strafregister;
12° administratieve entiteit: de entiteit bestaande uit verschillende door het Agentschap erkende en gemachtigde diensten die afhankelijk zijn van dezelfde inrichtende macht en beheerd worden door een gemeenschappelijke algemene directie die instaat voor het dagelijkse beheer van al die diensten, zowel administratief, financieel als inzake personeelsaangelegenheden, namelijk de effectieve dagelijkse bevoegdheid om bevelen en richtlijnen aan het personeel te geven, met inbegrip van de gemeenschappelijke administratieve pool van de diensten, en om zich de middelen ter beschikking te laten stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële lasten i.v.m. de dagelijkse werking van de betrokken diensten.
Wat punt 12° betreft, zijn de diensten betrokken bij de hergroepering, met uitzondering van de administratieve entiteiten die als dusdanig vóór de datum van toepassing van deze Titel door het Agentschap worden erkend, gevestigd op een afstand van maximum dertig kilomeer en dertig minuten in termen van traject van de plaats waar de directie hoofdzakelijk zitting heeft en waar de nodige administratieve gegevens voor het dagelijks beheer geconcentreerd worden. De leiding over dat geheel van door het Agentschap erkende en gesubsidieerde diensten moet voltijds waargenomen worden en als dusdanig vastgelegd worden in de arbeidsovereenkomst of in het benoemingsbesluit.
HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen en opdrachten van de diensten
Art. 1369/8. Dit hoofdstuk is van toepassing op de diensten voor personen met een handicap, waarvan de financiering en de beslissing tot opname verzekerd worden door een buitenlandse openbare overheid.
Art. 1369/9. § 1. De dagopvangdienst beoogt de ontplooiing en de school-, sociale of culturele integratie van de personen, waarbij in partnerschap met hen, hun familieleden en het netwerk sociaal valoriserende en burgerlijke activiteiten tot stand gebracht worden.
§ 2. De residentiële opvang bestaat, naast de in lid 1 bedoelde prestaties, in het opnieuw vormen van de voornaamste leefplaats van de persoon waarbij ervoor gezorgd wordt dat het begrip "thuis" daadwerkelijk in de inrichting wordt gerealiseerd.
§ 3. De formules inzake de ondersteuning van de personen binnen hun eigen woningen hebben tot doel hen in staat te stellen om de nodige zelfstandigheid te verkrijgen om in een woning inbegrepen in de vennootschap te leven, met name via de verrichting van activiteiten van individuele en gezamenlijke scholingen, coördinatie van de hulpbronnen van het netwerk en begeleiding in de woning.
§ 4. De dagopvang en de residentiële opvang liggen in de lijn van het zoeken naar een levenskwaliteit naar gelang van de specifieke behoeften, de verwachtingen en wensen alsook van het ritme van elke gebruiker. Ze bevorderen het uitoefenen van rechten en plichten van de gebruikers in verband met het burgerschap. Ze verzekeren een educatieve begeleiding via afwisselende en aangepaste activiteiten, een optimale psychologische, sociale en therapeutische begeleiding die aan de individuele behoeften van de gehandicapte personen aangepast is en die voorziet in de sociale, burgerlijke of culturele integratie of in de ontplooiing van de persoon.
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de diensten
Afdeling 1. - Principeakkoord
Art. 1369/10. Het verzoek om beginselakkoord wordt door de beheerder bij het Agentschap ingediend. Het gaat vergezeld van:
1° een dienstproject alsook de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden, opgemaakt op grond van respectievelijk het basismodel bedoeld in bijlage 117/3 en de bepalingen van artikel 1369/39;
2° een huishoudelijk reglement met minimum de in bijlage 117/2 bedoelde elementen;
3° een model van opvangovereenkomst met minimum de in bijlage 117/5 bedoelde elementen;
4° een nota met vermelding van het soort of de soorten handicap van de personen voor wie een zorgaanbod wordt gemaakt alsook hun geslacht en hun leeftijd;
5° het ondernemingsnummer van de beheerder.
Art. 1369/11. Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het Agentschap aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het Agentschap de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken.
Art. 1369/12. Wanneer het dossier volledig is, behandelt het Agentschap de aanvraag binnen een termijn van zes maanden.
Art. 1369/13. Het principeakkoord past in het kader van de eerbiediging van de programmering van de diensten op het Waalse grondgebied zodat het aantal plaatsen erkend door het Agentschap op het grondgebied van een gemeente niet hoger is dan 5 % van haar bevolking.
Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag
Art. 1369/14. De erkenningsaanvraag mag slechts ingediend worden indien de beheerder voor zijn project houder is van een principeakkoord dat naar gelang van afdeling 1 door het Agentschap wordt toegekend.
Art. 1369/15. De erkenningsaanvraag wordt door de beheerder bij het Agentschap ingediend. Ze gaat vergezeld van:
1° de identiteit van de directeur van de dienst, een eensluidend afschrift van zijn diploma's;
2° het uittreksel uit het strafregister van de directeur zoals bedoeld in artikel 1369/7, 11°, van minder dan drie maanden geleden en vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen;
3° de schriftelijke delegatie van bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 1369/5;
4° behalve voor de projecten betreffende het zelfstandig leven in een privatieve woning bewoond door maximum 6 personen, een positief verslag afgegeven door een "dienst raad inzake toegankelijkheid" erkend door het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Vlaamse Gewest, waarbij bevestigd wordt dat de gebouwen toegankelijk en aanpasbaar zijn. Bovendien voldoen de verzoekende diensten aan de in bijlage 117/8 bedoelde specifieke normen;
5° behalve voor de projecten betreffende het zelfstandig leven in een privatieve woning bewoond door maximum 6 personen, een verslag van een gemeentelijke of regionale brandbestrijdingsdienst waarbij bevestigd wordt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om brand te voorkomen;
Wat punt 5° betreft, bepaalt dit verslag de opvangcapaciteit van de infrastructuren.
Art. 1369/16. Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het Agentschap aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het Agentschap de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken.
Afdeling 3. - Beslissing tot erkenning
Art. 1369/17. Wanneer het dossier volledig is, behandelt het Agentschap de aanvraag en beslist de Minister binnen een termijn van zes maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de erkenningsaanvraag.
Art. 1369/18. De erkenning wordt voor een onbepaalde duur voor één tot maximum drie jaar verleend. Na afloop van die periode en na beoordeling door het Agentschap wordt de erkenning voor onbepaalde duur verleend, behalve andersluidende beslissing van de Minister.
De beslissing tot erkenning vermeldt:
1° de verzorgingregeling;
2° het maximumaantal gehandicapte personen die verzorgd mogen worden;
3° de toegelaten leeftijdstranches;
4° de plaats(en) waar de gehandicapte personen verzorgd worden.
Afdeling 4. - Wijziging van erkenning
Art. 1369/19. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning wordt met redenen omkleed en per brief aan het Agentschap gericht.
Art. 1369/20. Elke aanvraag tot wijziging van erkenning gaat vergezeld van de bijgewerkte documenten bedoeld in artikel 1369/15, 4° en 5°.
Art. 1369/21. Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het Agentschap een bericht van ontvangst van het dossier aan de aanvrager. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het Agentschap de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken.
Art. 1369/22. Wanneer het dossier volledig is, behandelt het Agentschap de aanvraag en beslist het binnen een termijn van zes maanden. De wijziging van erkenning wordt effectief geacht op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de beslissing van het Agentschap.
Art. 1369/23. Een aanvraag tot uitbreiding van erkenning van een bestaande structuur mag slechts ingediend worden door een eenheid die reeds door het Agentschap wordt erkend en die afhankelijk is van dezelfde inrichtende macht. Indien die uitbreiding een andere site betreft, mag bedoelde site niet van de eerste verwijderd worden van meer dan dertig kilometer en dertig minuten in termen van traject.
HOOFDSTUK IV. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 1369/24. De aan de gehandicapte personen verstrekte prestaties worden bovendien verleend met inachtneming van de beginselen vervat in het actieplan van de Raad van Europa voor de bevordering van de rechten en de volledige participatie van personen met een handicap aan de maatschappij: naar een betere kwaliteit van leven voor personen met een beperking in Europa 2006-2015-Aanbeveling REC (2006)5 van het Comité van Ministers aan de lidstaten, Strategie van de Raad van Europa over Handicap 2017-2023: "Mensenrechten: een realiteit voor allen", aangenomen op 30 november 2016 door het Comité van Ministers, Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
Afdeling 1. - Voorwaarden betreffende de methodologische instrumenten bestemd om de kwaliteit van de verzorging van de gebruikers te bevorderen
Onderafdeling 1. - Algemene voorwaarden betreffende de opvang van gebruikers
Art. 1369/25. De dienst garandeert het respect van het privéleven van de persoon, alsook van zijn ideologische, filosofische en religieuze overtuigingen, en van het goed zedelijk gedrag. Hij verzekert hem een bevoegde begeleiding die aan zijn behoeften aangepast is, alsook kwaliteitsvolle levensomstandigheden met het oog op zijn welzijn, zijn behoeften en zijn wensen.
Art. 1369/26. De families, vrienden en naasten wier aanwezigheid gevraagd wordt door de persoon of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger, hebben een toegangsrecht tot de dienst in aangepaste en vriendelijke plaatsen.
Art. 1639/27. Om de dagelijkse uitwisselingen met hun families mogelijk te maken, worden communicatiemiddelen zoals telefoon, computers en internet ter beschikking gesteld van de gebruikers. De uitwisselingen worden verricht met respect voor de intimiteit en vertrouwelijkheid.
Art. 1369/28. De dienst verstrekt nauwkeurig informatie ten gepaste tijde aan de persoon of, in voorkomend geval, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger en zijn familie over alle vraagstukken i.v.m. zijn opvang of zijn huisvesting, en in het bijzonder over de vraagstukken betreffende zijn gezondheidsstaat.
Art. 1369/29. Behoudens voorafgaandelijke afwijking toegekend door het Agentschap mag de dienst op eenzelfde leefplaats geen minderjarige en meerjarige personen opvangen en/of huisvesten.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden betreffende het Handvest
Art. 1369/30. De dienst werkt een waardehandvest uit opgemaakt op basis van de referentiebeginselen vermeld in bijlage 117/1 en plakt het bij de ingang van de dienst en bij verschillende zichtbare plaatsen in de dienst aan.
Onderafdeling 3. - Voorwaarden betreffende het dienstproject
Art. 1369/31. Het project van de dienst wordt uitgewerkt op basis van het patroon bedoeld in bijlage 117/3 en de bijwerkingen ervan worden verricht met de hulp van het interventieteam.
Het wordt gegrond op de fundamentele waarden van de vereniging die bepaald zijn vanaf een handvest van de dienst zoals bedoeld in artikel 1369/3. Het wordt meeondertekend door de inrichtende macht en de directie zodra ze wordt opgericht.
Art. 1369/32. Alle personeelsleden van de dienst, met inbegrip van de nieuwe personeelsleden, de gebruikers of, in voorkomend geval, hun wettelijke vertegenwoordigers, worden in kennis gesteld van het dienstproject, de bijwerkingen ervan en het jaarlijkse activiteitenverslag. Deze documenten worden bovendien hen voortdurend ter inzage gelegd.
Het dienstproject wordt binnen twee jaar na de toekenning van de eerste erkenning en daarna, minstens, voor elke zesjaarlijkse evaluatie bedoeld in artikel 1369/85 bijgewerkt.
De dienst voert de acties uit die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het project.
Onderafdeling 4. - Voorwaarden betreffende het activiteitenverslag
Art. 1369/33. De dienst maakt jaarlijks uiterlijk 30 juni het activiteitenverslag aan het Agentschap over.
Het activiteitenverslag wordt op grond van het plan vermeld in bijlage 117/4 gestructureerd.
Alle personeelsleden van de dienst, de gebruikers en, in voorkomend geval, hun wettelijke vertegenwoordigers, worden in kennis gesteld van het jaarlijkse activiteitenverslag van de dienst. Deze documenten worden bovendien hen voortdurend ter inzage gelegd.
Onderafdeling 5. - Voorwaarden betreffende de opvangovereenkomst
Art. 1369/34. Elke verzorging wordt ondergeschikt gemaakt aan de voorafgaandelijke ondertekening van een overeenkomst tussen de beheerder en de persoon of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger, waarin minstens de elementen bedoeld in bijlage 117/5 vermeld worden.
Onderafdeling 6. - Voorwaarden met betrekking tot de dossiers van de gebruikers
Art. 1369/35. Alle erkende diensten houden een dossier van de persoon bij dat de volgende elementen omvat:
1° een analyse van de behoeften van de persoon, van zijn wil en van zijn voorkeuren wanneer het om een volwassene gaat, en van zijn hoger belang wanneer het om een kind gaat;
2° een balans van de kennissen, geschiktheden, potentialiteiten en verlangens van de persoon;
3° een psychologische balans;
4° een medische balans;
5° een sociale anamnese;
6° een evaluatie van de autonomie.
Art. 1369/36. De medische balans bevat de doktersattesten en medische onderzoeksprotocollen of de voor zijn verzorging nuttige documenten die de persoon bij zijn opname heeft overgelegd, alsook alle stukken die opgemaakt worden tijdens zijn verblijf in de dienst. Het medische dossier kan door de medische inspectie van het Agentschap en door de medische inspectie van de buitenlandse openbare overheid ingezien worden.
Art. 1369/37. Het dossier van de persoon vergezelt hem in geval van heroriëntering naar een andere dienst. De opvangovereenkomst moet voorzien in een in medische follow-up, naar keuze van de betrokkene, hetzij in de instelling, hetzij in het land van herkomst van de persoon.
Onderafdeling 7. - Voorwaarden betreffende de individuele projecten
Art. 1369/38. § 1. De dienst biedt de persoon een individueel project dat aan zijn behoeften, bekwaamheden en verlangens aangepast is.
§ 2. De dienst werkt een individueel project uit voor elke gebruiker en formaliseert het. Dat individuele project wordt uitgewerkt in samenwerking met de persoon of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn gezin en alle interne en externe interveniënten. Het bevat minstens:
1° de identiteit van de begunstigde;
2° de te halen doelstellingen;
3° de aangewende methode en de gebruikte concrete middelen om zijn doelstellingen te halen;
4° de hulppersoon (hulppersonen);
5° de evaluatieprocedure en de vervaldatum ervan.
Het project wordt voor de eerste keer binnen zes maanden, te rekenen vanaf de opvang binnen de dienst opgemaakt.
§ 3. Om het individuele project te ontwikkelen, voert de dienst een globale evaluatie van de persoon uit, waarbij minstens de volgende leefgebieden behandeld worden:
1° de autonomie;
2° de huishoudelijke vaardigheden;
3° de kleuter- en schoolvaardigheden;
4° de beroepsvaardigheden;
5° de gedragstoornissen;
6° de sensomotorische ontwikkeling;
7° de socialisatie;
8° de gezondheid en de hygiëne;
9° de communicatie;
10° het affectieve en seksuele leven;
11° de wil en de voorkeuren van persoon wanneer het om een volwassene gaat, en het hoger belang wanneer het om een kind gaat.
Onderafdeling 8. - Voorwaarden met betrekking tot de communicatieschriften
Art. 1369/39. Er wordt een communicatieschrift gehouden om er alle nodige informatie mede te delen voor de educatieve dag- en nachtploegen.
Deze informatie vermeldt alle nodige opmerkingen om de continuïteit van de nodige en gepaste prestaties te verzekeren aan de verschillende gebruikers. Een specifiek luik is bestemd voor de informatie betreffende hun gezondheid en hun veiligheid.
Art. 1369/40. Er wordt een communicatieschrift gehouden om er alle nodige informatie mede te delen aan de verzorgingsploegen.
Deze informatie vermeldt alle nodige opmerkingen om de continuïteit van de kwaliteit van de zorgen te verzekeren aan de verschillende gebruikers.
Deze procedures betreffende de overmaking van de informatie over de gezondheid van de gebruikers worden door een coördinerend arts gecontroleerd.
Onderafdeling 9. - Algemene voorwaarden betreffende de opvang van een nieuwe gebruiker
Art. 1369/41. De opvang van een nieuwe gebruiker maakt het voorwerp uit van een procedure bestemd om in te spelen op de specifieke behoeften die gebonden zijn aan die bijzondere periode.
Voor de nieuwe gebruiker heeft deze procedure met name tot doel:
1° hem alle nodige informatie mede te delen;
2° hem op regelmatige wijze te begeleiden om hem te helpen zijn nieuw milieu te ontdekken en om zijn integratie op de beste manier te bevorderen;
3° de nodige aanpassingen vast te stellen om zoveel mogelijk rekening te houden met zijn behoeften en wensen, alsook met zijn wil en zijn voorkeuren als het gaat om een volwassene of met zijn hoger belang als het om een kind gaat.
Voor de familie en de naasten heeft deze procedure tot doel:
1° de uitwisselingen tot stand te brengen om zoveel mogelijk nuttige informatie te verzamelen teneinde rekening te houden met de specifieke behoeften van de nieuwe gebruiker;
2° hun de nuttige informatie te verstrekken over de voorwaarden waaronder de nieuwkomer wordt verwelkomd;
3° af te spreken met wie contact indien nodig moet worden opgenomen.
Voor de professionelen heeft deze procedure met name tot doel:
1° hen onmiddellijk, en indien mogelijk vóór de aankomst van de persoon, in te kennis te stellen van alle bekende feiten die hem betreffen en die betrekking hebben op de in artikel 1369/39, § 3, bedoelde gebieden van het leven, en met name op die welke zijn gezondheid betreffen;
2° het personeelslid aan te wijzen dat verantwoordelijk is voor het verzamelen van deze informatie bij de naasten van de nieuwkomer en bij de professionelen die hem in zijn vorige trajecten hebben begeleid;
3° hen op de hoogte te brengen van contacten tussen naasten en andere medewerkers waarmee contact moet worden opgenomen in geval van vragen of informatiebehoeften.
Onderafdeling 10. - Voorwaarden betreffende de activiteiten
Art. 1369/42. § 1. De activiteiten worden aangepast aan de behoeften, bekwaamheden en verlangens van de personen.
De diensten zorgen voor een optimale begeleiding op educatief, psychologisch en sociaal vlak, die aangepast is aan hun behoeften met het oog op de sociale, culturele of professionele integratie van de persoon. Daarvoor stellen ze afwisselende en aan iedereen aangepaste activiteiten voor, waarbij de nadruk wordt gelegd op valoriserende activiteiten die bij voorkeur buiten de inrichting worden georganiseerd.
§ 2. De dienst voorziet in de nodige instrumenten om de dagelijkse activiteiten die zij zowel binnen als buiten de instelling organiseert, te beheren. Ze zijn voor iedereen toegankelijk en maken het mogelijk ten minste de volgende elementen te identificeren:
1° de plaats van de activiteit;
2° de datum van de activiteit;
3° de deelnemers en het betrokken begeleidingspersoneel.
Onderafdeling 11. - Voorwaarden betreffende de maaltijden
Art. 1369/43. § 1. De bewoners krijgen drie maaltijden per dag. Behoudens gewettigde uitzondering (hittegolf,...) moet één van die maaltijden één een volledige warme maaltijd zijn. De voeding is gezond en gevarieerd en wordt aan de toestand van de persoon aangepast. Ze leeft de kwaliteitsregels betreffende de voeding van de personen na. De door de huisarts voorgeschreven diëten worden in acht genomen. Voor minstens twee maaltijden per dag zijn twee menu's naar keuze of alternatieven voorzien rekening houdende met de wensen van de bewoners.
§ 2. Er wordt een register bijgehouden waarin minstens de lijst van de menu's van de afgelopen maand voorkomt. Dit register is voortdurend toegankelijk voor de met de controle belaste personeelsleden.
Onderafdeling 12. - Voorwaarden betreffende de raad van gebruikers
Art. 1369/44. § 1. Binnen elke dienst dient een uit gebruikers bestaande raad opgericht te worden die ermee belast is alle voorstellen te formuleren m.b.t. de levenskwaliteit en de praktische organisatie van de opvang of van de huisvesting van de gebruikers.
§ 2. De raad van gebruikers telt minstens drie leden, onder wie een voorzitter, die in zijn midden gekozen wordt. Hij vergadert minstens één keer per kwartaal. De dienst zorgt ervoor dat de lijst van de leden van de raad aan de gebruikers en aan hun wettelijke vertegenwoordigers overgelegd wordt.
§ 3. Een personeelslid zorgt voor de animatie en neemt het secretariaat van de raad van gebruikers waar, maakt de notulen van de vergaderingen op en neemt ze op in een register dat daartoe voorzien wordt.
§ 4. De verantwoordelijken van de dienst verstrekken de raad alle informatie die nuttig is om aan het dienstproject deel te nemen. Tussen de raad van gebruikers en de dienst wordt overleg gepleegd voor de wijzigingen in het huishoudelijk reglement alsook voor de belangrijke wijzigingen van de algemene levensomstandigheden.
§ 5. De dienst bepaalt deelnamemodaliteiten die aangepast worden aan de kenmerken van de gebruikers.
Onderafdeling 13. - Voorwaarden betreffende de kwaliteit van de prestaties geboden aan de gebruikers
Art. 1369/45. § 1. Om de drie jaar gaat de dienst over tot de evaluatie van de kwaliteit van zijn prestaties in overleg met de gebruikers, hun naasten en de ploeg van interveniënten.
§ 2. De evaluatie kan intern of met een derde instelling uitgevoerd worden.
§ 3. De methodologie van die evaluatie bepaalt minstens:
1° hoe de dienst systematisch gegevens over de kwaliteit van de aan individuele personen verleende prestaties verzamelt en registreert;
2° hoe de dienst de onder 1° vermelde gegevens gebruikt om doelstellingen inzake kwaliteitsverbetering te formuleren en het dienstenproject aan te passen;
3° de strategie en het tijdschema die de dienst volgt om de doelstellingen bedoeld in 2° te bereiken;
4° hoe en hoe vaak de dienst beoordeelt of de doelstellingen zijn bereikt;
5° de verbeteringsacties die de dienst onderneemt wanneer een doelstelling niet wordt bereikt;
6° hoe de dienst de door het Agentschap aanbevolen kwaliteiten integreert.
§ 4. De resultaten van de auto-evaluatie worden ter kennis gebracht van de inrichtende macht, alle personeelsleden van de dienst, de gebruikers of, in voorkomend geval, hun wettelijke vertegenwoordigers.
Onderafdeling 14. - Voorwaarden met betrekking tot de behandeling van de bezwaren
Art. 1369/46. De dienst organiseert een proces voor de behandeling van de bezwaren geformuleerd door de gebruikers en hun naasten i.v.m. de prestaties die de dienst hun biedt.
De aanwijzing van een referent onder de personeelsleden geschiedt in overleg tussen de directie en de ploegen. Het aanwijzingsvoorstel moet door de raad van gebruikers goedgekeurd worden.
De rol en de identiteit van de referent worden bepaald en minimum meegedeeld via een aanplakking bij de ingang en bij verschillende zichtbare plaatsen voor alle gebruikers van de dienst.
Afdeling 2. - Voorwaarden betreffende het personeel
Onderafdeling 1. - Algemene voorwaarden
Art. 1369/47. De beheerders, het directiepersoneel en de leden van het educatieve en het niet-educatieve personeel moeten over een strafregister beschikken dat vrij van veroordelingen tot correctionele straffen betreffende misdrijven die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen.
Zij verstrekken de beheerder een afschrift van hun strafregister dat hoogstens één maand oud is, bij hun indienstneming en bij elke wijziging erin.
Art. 1369/48. Voor de berekening van de naleving van de in deze afdeling bedoelde normen wordt de omvang van de prestaties van het personeel op een maandelijkse basis geëvalueerd rekening houdende met de bezoldigde uren van het personeel en het aantal inschrijvingsdagen van de gebruikers gedeeld door het aantal dagen inbegrepen in de beschouwde maand.
Onder inschrijvingsdagen wordt verstaan de effectieve aanwezigheidsdagen, de terugkeren in gezinnen en de occasionele dagen afwezigheid.
Art. 1369/49. Voor zover het aan de kwalificatie-eisen bedoeld in bijlage 117/6 voldoet, wordt het begeleidingspersoneel onder arbeidsovereenkomst in aanmerking genomen om de naleving van de personeelsnormen te berekenen. Het personeel onder het statuut van zelfstandige kan onder dezelfde voorwaarden in aanmerking worden genomen voor zover zijn omvang van prestaties binnen de dienst bewezen kan worden.
Art. 1369/50. Voor zover het aan de kwalificatie-eisen bedoeld in bijlage 117/7 voldoet, wordt het niet-educatief begeleidingspersoneel onder arbeidsovereenkomst in aanmerking genomen om de naleving van de personeelsnormen te berekenen. Het personeel onder het statuut van zelfstandige kan onder dezelfde voorwaarden in aanmerking worden genomen voor zover zijn omvang van dienstverleningen binnen de dienst bewezen kan worden. De prestaties verstrekt door de rechtspersonen worden in aanmerking genomen naar rato van de personeelprestaties op voorwaarde dat laatstgenoemd de in bijlage 117/7 bedoelde kwalificaties heeft.
Art. 1369/51. In geen geval worden de prestaties van personeelsleden gefinancierd door het RIZIV of elke andere Belgische openbare overheid in aanmerking genomen voor de berekening van de naleving van de begeleidingsnormen.
Art. 1369/52. Naast de in deze afdeling bepaalde begeleidingsnormen wordt de multidisciplinariteit van de ploegen verzekerd door de aanwezigheid van werknemers die minstens 3 van de 4 volgende kwalificaties hebben: psychologue ou psychopédagogue, éducateur, assistant social, paramédical.psycholoog of psychopedagoog, opvoeder, maatschappelijk assistent, paramedisch assistent.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden van de Directie
Art. 1369/53. De dienst wordt geleid door een directeur, natuurlijke persoon onder arbeidscontract met de juridische entiteit waaronder de dienst ressorteert.
Art. 1369/54. De directeur is houder van een einddiploma of -getuigschrift van het hoger universitair of niet-universitair onderwijs met pedagogische, psychologische, sociale of paramedische oriëntering die het bewijs levert van minstens drie jaar dienstanciënniteit in een educatieve, sociale, pedagogische, psychologische of paramedische functie in de sector personenzorg.
Art. 1369/55. De directeur neemt zijn functie waar, overeenkomstig een geschreven overdracht van bevoegdheden van de inrichtende macht of van de directeur-generaal van de administratieve entiteit waarvan hij afhangt en, onder zijn verantwoordelijkheid, het dagelijkse beheer van de dienst hoe dan ook wat betreft:
1° de tenuitvoerlegging en opvolging van het dienstproject;
2° het personeelsbeheer;
3° het financieel beheer;
4° de toepassing van de geldende regelgevingen;
5° de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het Agentschap.
Art. 1369/56. Er moet de hele tijd in een daadwerkelijke leiding over de dienst voorzien worden. Bij afwezigheid van de directeur moet een gemachtigd personeelslid in spoedgevallen in staat zijn de nodige maatregelen te treffen en zowel de externe als de interne verzoeken in te willigen.
Indien het aantal verzorgde gehandicapte personen lager is dan of gelijk is aan vijftien, vervult de directeur minstens een kwarttijdse betrekking.
Indien het aantal verzorgde gehandicapte personen hoger is dan vijftien en gelijk is aan of lager is dan dertig, vervult de directeur minstens een halftijdse betrekking.
Indien het aantal verzorgde gehandicapte personen hoger is dan dertig, vervult de directeur een voltijdse betrekking.
Art. 1369/57. De directeur en de vertegenwoordigers van de juridische entiteit waarvan de dienst deel uitmaakt zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de naleving van de erkenningsnormen.
Art. 1369/58. In het geval van verandering van directie worden de titels en getuigschrift van goed zedelijk gedrag spontaan aan het Agentschap overgemaakt.
Art. 1369/59. In afwijking van artikel 1369/56, kan de directeur niet beschikken over de vereiste anciënniteit en een eindestudiediploma of -getuigschrift van het al dan niet universitair hoger onderwijs bezitten van een andere richting dan de vereiste richtingen. Deze afwijking wordt toegelaten op voorwaarde dat de tenuitvoerlegging en de opvolging van het dienstproject bedoeld in artikel 1369/57, 1°, wordt gedelegeerd, met de toestemming van de inrichtende macht, aan een pedagogische coördinator die voldoet aan de kwalificatie- en ervaringsvoorwaarden bedoeld in artikel 1369/56.
Onderafdeling 3. - Voorwaarden van het begeleidingspersoneel
Art. 1369/60. Het begeleidingspersoneel valt noodzakelijkerwijs onder de functies en kwalificaties bedoeld in bijlage 117/6.
Art. 1369/61. Zodra de dienst bewoners opvangt, wordt de minimumnorm voor de prestaties van het begeleidingspersoneel vastgesteld op 0,6 bezoldigde voltijdsequivalent per gebruiker zonder dat het in totaal lager kan zijn dan 6 voltijdsequivalenten.
Art. 1369/62. Per aangevangen schijf van 15 gehandicapte personen moet minstens één voltijdse gespecialiseerde opvoeder of psycho-medisch-sociale werknemer als dusdanig aangeworven, deel uitmaken van het team van het begeleidingspersoneel. In elk geval, is minstens een derde van het begeleidingspersoneel minstens opvoeder klasse I of klasse 2A als dusdanig aangeworven.
Art. 1369/63. § 1. De beheerders voorzien, onder hun verantwoordelijkheid, in de nachtbegeleiding om te zorgen voor de veiligheid van de gebruikers alsook voor hun welzijn en rekening houdend met hun handicap en de locatieconfiguratie.
§ 2. De strikt minimale nachtbegeleiding bedraagt één personeelslid. Deze norm wordt verhoogd naar twee personeelsleden in de paviljoenstructuren wanneer de opvangcapaciteit van de dienst hoger is dan 30 plaatsen.
§ 3. De nachtbegeleiding wordt permanent verzekerd tussen het vertrek en de terugheer van de dagploeg. Het personeel dat `s nachts aanwezig is, voldoet aan de kwalificatie en bevoegdheidsvoorwaarden van het begeleidingspersoneel bedoeld in bijlage 117/6.
Art. 1369/64. Op de plaatsen waar gehandicapte personen enkel overdag, enkel 's nachts of in formules van ondersteuning aan de personen in hun woning, van begeleiding van het type bedoeld in Boek 5, Titel VII, verzorgd worden, worden de minimumnormen van begeleidingspersoneel bedoeld in de artikelen 1369/63 gedeeld door twee.
Onderafdeling 4. - Voorwaarden van het niet educatief personeel
Art. 1369/65. Het niet educatief begeleidingspersoneel valt noodzakelijkerwijs onder de functies en kwalificaties bedoeld in bijlage 117/6.
Art. 1369/66. Zodra de dienst bewoners opvangt, wordt de minimumnorm voor de prestaties van het niet educatief personeel vastgesteld op 0,15 bezoldigde voltijdsequivalent per opgevangen gehandicapte persoon.
Art. 1369/67. Op de plaatsen waar gehandicapte personen enkel overdag, enkel 's nachts of in formules van ondersteuning van de autonomie van het type bedoeld in Boek 5, Titel VII, verzorgd worden, worden de minimumnormen bedoeld in artikel 1369/68 met één derde verminderd.
Onderafdeling 5. - Voorwaarden voor de opleiding van het personeel
Art. 1369/68. Op grond van het project van de dienst bedoeld in artikel 1369/32 stelt de dienst een personeelsopleidingprogramma op voor minimum drie jaar.
Dat plan, opgemaakt na een debat tussen de betrokken actoren, bepaalt de nagestreefde doelstellingen. Het omschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het project van de dienst en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel. Het bepaalt de evaluatiecriteria, -modaliteiten en -periodiciteit voor die drie aspecten.
Het opleidingsplan omvat noodzakelijkerwijze modules gericht op de goede behandeling.
Elk personeelslid dient, elk jaar, twee dagen opleiding te volgen in rechtstreeks verband met de behoeften van de gebruikers
Afdeling 3. - Voorwaarden betreffende het beheer
Art. 1369/69. Om erkend te worden, moet de dienst georganiseerd worden door een Belgische publiek- of privaatrechtelijk rechtspersoon.
Art. 1369/70. De dienst voldoet aan al zijn fiscale en sociale verplichtingen en laat zijn jaarrekeningen bekrachtigen door een bedrijfsrevisor.
Art. 1369/71. § 1. De dienst legt jaarlijks een kadaster van de opgevangen personen aan het Agentschap over.
§ 2. Het "kadaster van de opgevangen personen" is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar opgevangen worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres van de woonplaats van de persoon of diens wettelijke vertegenwoordiger, de autoriteit(en) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering.
§ 3. De diensten versturen het kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het Agentschap verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.
Art. 1369/72. § 1. De dienst legt jaarlijks een tewerkstellingskadaster aan het Agentschap over.
§ 2. De "tewerkstellingskadaster" is de lijst op naam van het tewerkgestelde en bezoldigde personeel tijdens elk werkjaar, opgesplitst per functie en categorie zoals opgenomen in de bijlagen 117/6 en 117/7, met vermelding voor elk lid van het personeel van de contractuele weekduur van de arbeidstijd en het totaal van de bezoldigde uren tijdens het werkjaar en de geldelijke anciënniteit.
§ 3. De diensten versturen het kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het Agentschap verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.
Art. 1369/73. Voor elke opvang van een gebruiker sluit de dienst een verzekeringspolis:
1° ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de dienst of van de personen jegens wie hij verantwoordelijk is voor alle schade toegebracht aan of door een gebruiker;
2° ter dekking van alle schade die door een gebruiker toegebracht wordt en die zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet op het spel zet of van alle schade waarvan hij het slachtoffer is geweest gedurende zijn verblijf.
Wat 1° betreft, geeft de verzekering aan dat de persoon de hoedanigheid van derde behoudt en dekt de schade tot en met een minimumbedrag van 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade, per schadepost.
Wat 2° betreft, in dat geval dekt de verzekering het overlijden voor een minimumbedrag van 2.478,94 euro, de permanente ongeschiktheid tegen een minimumbedrag van 12.394,68 euro en de behandelingskosten tegen een minimumbedrag van 2.478,94 euro.
Art. 1369/74. Elk overlijden of ernstig ongeval maakt het voorwerp uit van een persoonsbeschrijving bij het Agentschap binnen de achtenveertig uur.
Onderafdeling 4. - Voorwaarden betreffende de infrastructuur, de veiligheid en de hygiëne
Art. 1369/75. De erkende dienst leeft de normen vermeld in bijlage 117/8 na.
HOOFDSTUK V. - Tenlasteneming en financiering door het Agentschap
Art. 1369/76. § 1. In overeenstemming met de beheerder van de dienst erkend op basis van deze titel, kan het Agentschap beslissen over de intrede van een persoon met de Belgische nationaliteit in deze dienst.
§ 2. Binnen de perken van het begrotingskrediet dat te dien einde is voorbehouden, kan een bijzondere toelage worden verleend voor de met naam genoemde opname van gehandicapte personen die als prioritair en in nood worden verklaard.
§ 3. Als prioritaire gehandicapte persoon wordt beschouwd de persoon die één van de volgende deficiënties vertoont:
1° hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida, myopathie of neuropathie;
2° zware geestelijke deficiëntie;
3° ernstige geestelijke deficiëntie;
4° stoornissen in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis, skelet- en ledenmisvormingen met gepaard gaande handicap;
5° stoornissen die inwerken op de ontwikkeling of gedragsstoornissen die gepaard gaan met de handicap(s);
6° autisme;
7° aangeboren of opgelopen hersenletsel.
§ 4. Om als in een noodsituatie verkerend te worden beschouwd, moet de persoon een van de volgende criteria vertonen:
1° het feit dat de voornaamste toeverlaat die hij in het gezin heeft, niet meer in staat is om zijn opdracht te vervullen;
2° het feit dat de huidige toestand een gevaar vormt voor zijn integriteit of voor de integriteit van derden;
3° het feit dat de persoon meerdere keren een uitsluitingsmaatregel is opgelegd.
Art. 1369/77. Wanneer een dienst een prioritaire gehandicapte persoon in nood opneemt, bezorgt hij, binnen drie dagen na de opname, een opvangbericht aan de administratie. De dienst beschikt over dezelfde termijn om een bericht betreffende de beëindiging van de opvang mede te delen.
De prioritaire gehandicapte persoon in nood betaalt een forfaitair bedrag als bijdrage tot de kosten van zijn opname.
Art. 1369/78. Het bedrag van de financiële bijdrage die de dienst mag opvragen, wordt beperkt tot een dagelijks bedrag van 51,06 euro voor een opname in een residentiële dienst en 14,61 euro voor een dagopname. Voor de jongeren wordt dit bedrag beperkt tot 2/3 van de kinderbijslag, teruggebracht tot een dagelijkse basis.
Deze financiële bijdrage kan enkel worden opgevraagd voor de dagen van werkelijke aanwezigheid van de persoon op de dienst.
Art. 1369/79. § 1. Het tarief voor een opname in een residentiële dienst bedraagt 21.915,85 euro op jaarbasis. De prijs voor een opname in een opvangdienst bedraagt 16.916,45 euro op jaarbasis.
§ 2. Het Agentschap kan, in bijzondere toestanden, op de diensten een speciaal tarief toepassen voor de opname van de persoon bedoeld in artikel 1369/78, § 3 en § 4, die op cumulatieve wijze:
1° maximum dertig jaar oud is;
2° veelvoudig uit diensten is uitgesloten;
3° het voorwerp is geweest van verlengde verblijven in psychiatrische structuren;
4° ernstige gedragsstoornissen vertoont die gekenmerkt zijn door geweld jegens andere personen, zichzelf of het leefmilieu;
5° veelvuldige pathologieën vertoont;
6° een permanent, actief en gestaag toezicht nodig heeft.
Het speciale tarief bedoeld in het eerste lid bedraagt 43.831,70 euro op jaarlijkse basis voor een residentiële tenlasteneming en 25.373,18 euro op jaarlijkse basis voor een tenlasteneming dagopvang.
§ 3. De toelage van de dienst wordt verkregen door het tarief te vermenigvuldigen met het aantal dagen van opname gedurende het jaar, gedeeld door driehonderd vijfenzestig of driehonderd zesenzestig en dit, rekening houdend met het soort opname en met het aantal wekelijkse bezoekdagen.
Als dagen van opname worden beschouwd, de dagen tussen de datum van inwerkingtreding van het verlenen van een bijzondere toelage besloten door het Beheerscomité of de werkelijke datum waarop de persoon in de dienst wordt opgenomen (als deze later valt) en de datum waarop de persoon de dienst verlaat.
Art. 1369/80. De opvang van een prioritaire gehandicapte persoon in nood geeft aanleiding tot een aanpassing van de begeleidingsnormen rekening houdend met deze bijkomende opname.
De na te leven norm is 0,5589 voltijdsequivalent van begeleidingspersoneel in een residentiële dienst en 0,2077 voltijdsequivalent voor de begeleiding in dagopvang.
Deze norm dient te worden vermenigvuldigd met het aantal dagen van opname gedurende het jaar, gedeeld door driehonderd vijfenzestig of driehonderd zesenzestig en dit, rekening houdend met het soort opname en met het aantal wekelijkse bezoekdagen.
HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 1369/81. Het Agentschap garandeert de naleving van de wet- en regelgeving in het kader van de uitoefening van de controle op de diensten beoogd bij deze titel overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 315 tot 320 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid. Hij zorgt ervoor dat de diensten erkend op basis van deze titel, aan de gebruikers, de hoogst mogelijke levenskwaliteit voorstellen.
Art. 1369/82. § 1. Wanneer één of meerdere erkenningsvoorwaarden vermeld in Hoofdstuk 4 niet meer worden nageleefd, kan de Minister de duur van de erkenning tijdelijk intrekken, opschorten of beperken en dit, na verhoor georganiseerd door het Agentschap van de beheerder en de directie.
§ 2. De tijdelijke beperking van de erkenningsduur geschiedt via de toekenning door de Minister van een tijdelijke erkenning voor één tot drie jaar.
Na afloop van die periode wordt de erkenning voor onbepaalde duur verleend, behalve andersluidende beslissing van de Minister.
§ 3. De opschorting van de erkenning houdt het verbod in om nieuwe gehandicapte personen op te nemen.
§ 4. De beslissingen waarvan sprake in paragraaf 1 worden aan de beheerder medegedeeld bij aangetekend schrijven of per deurwaardersexploot. Zij zijn onmiddellijk na hun kennisgeving uitvoerbaar.
§ 5. Het Agentschap deelt aan de bevoegde burgemeester de beslissingen tot intrekking van de erkenning mee. Het Agentschap kan de medewerking eisen van elke dienst om in de noodopvang te voorzien van de gehandicapte personen die weggeleid moeten worden.
Art. 1369/83. Onverminderd artikel 315 van het decreetgevend Wetboek, onderzoekt het Agentschap minstens om de zes jaar de overeenstemming met de normen alsook de evaluatie van de kwaliteit van de prestaties aangeboden door de diensten aan de gebruikers en aan hun gezin of wettelijke vertegenwoordigers.
Daartoe, zes maanden vóór de zesjarige evaluatie, maakt de dienst aan het Agentschap de volgende stukken over:
1° het bijgewerkte dienstproject;
2° het bijgewerkte huishoudelijk reglement;
3° het uittreksel uit het strafregister van de Directeur indien er wijzigingen zijn aangebracht.
HOOFDSTUK VII. - Behandeling van de klachten door het Agentschap
Art. 1369/84. Elke klacht betreffende de tenlasteneming door een dienst kan schriftelijk aan het Agentschap geformuleerd worden. Het Agentschap brengt de inrichtende macht hiervan zo snel mogelijk op de hoogte rekening houdend met de behoeften van het onderzoek van dit verzoek. Het Agentschap gaat over tot dit onderzoek zodra de klacht ontvangen is en formuleert zijn conclusies binnen een termijn van hoogstens zes maanden. Het Agentschap deelt de bezwaarindiener, de directie, de beheerder van de dienst en de autoriteiten verantwoordelijk voor de plaatsing en/of de financiering het gevolg mee dat aan dat bezwaar gegeven wordt.
Art. 1369/85. Wanneer de klacht wordt ingediend door een gehandicapte persoon, diens wettelijke vertegenwoordiger of een verwant, is zijn ontslag verboden tijdens de duur van het onderzoek tenzij het wordt opgeëist door de persoon of diens wettelijke vertegenwoordiger.
HOOFDSTUK VIII. - Slot-, overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 1369/86. § 1. De diensten die op de datum van inwerkingtreding van deze titel personen van buitenlandse herkomst opvangen onder bescherming van een machtiging tot verzorging toegestaan op basis van artikel 288 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, worden automatisch erkend op diezelfde datum op basis van deze titel.
§ 2. De normen van deze titel zijn op hen van toepassing binnen zes maanden na hun erkenning. Ondertussen blijven ze onderworpen aan de normen bedoeld in de artikelen 1351 tot 1359, 1362 en 1363.
§ 3. In afwijking van artikel 1369/77, worden onderworpen aan de normen inzake infrastructuren opgenomen in de artikelen 1360 en 1361, de diensten bedoeld in paragraaf 1, alsook diegenen die, vóór 1 januari 2017, hun dossier van aanvraag, verhuizing of uitbreiding hebben ingediend, en dit op een volledige wijze op basis van artikel 1365 of die vóór diezelfde datum een instemming van de Regering hebben gekregen.
§ 4. In afwijking van artikel 1369/77, worden onderworpen aan de normen inzake infrastructuren opgenomen in de artikelen 1360 en 1361, de diensten die vóór 23 maart 2017 een bouwvergunning hebben gekregen en die kunnen aantonen dat ze werken vóór die datum zijn begonnen. Deze afwijking geldt alleen maar als er geen onderbreking is van de werf, behalve in geval van overmacht, en is uitsluitend van toepassing op het gebouw en de werken waarvoor de vergunning is verleend.
Art. 1369/87. Op de datum van toepassing van deze Titel, wordt de dienst gemachtigd om gehandicapte personen ten laste te nemen overeenkomstig artikel 288 van het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid en waarvan de juridische entiteit waarvan hij afhangt, voor een andere van zijn diensten geniet van een erkenning toegekend door het Agentschap voor een wijze van identieke tenlasteneming op basis van Boek 5, titels VII of XI, geacht erkend te zijn op basis van deze laatste bepalingen als deze diensten op minder dan dertig kilometer en dertig minuten afstand van elkaar liggen.".
Art.3. In het reglementair deel van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Tweede deel, Boek V, titel VI wordt een § 2 bij artikel 467 toegevoegd, luidend als volgt:
"De reglementaire normen van toepassing op de diensten erkend door het Agentschap op basis van Boek 5, Titels VII, XI, XII of XIII, betreffen het geheel van de diensten die zij begeleiden met uitsluiting van de gehandicapte personen gefinancierd door het "AVIQ" of de gehandicapte personen gefinancierd door een buitenlandse overheid al dan niet gesubsidieerd door het "AVIQ".
Art.4. Dit besluit treedt in werking dertig dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.5. De Minister bevoegd voor het gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 117/1
Referentiebeginselen van waaruit het Handvest bedoeld in artikel 1369/31 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid ontwikkeld moet worden.
A. De gehandicapte persoon
De gehandicapte persoon oefent zijn verantwoordelijkheden uit in de maatschappij, hij geniet dezelfde rechten en vervult dezelfde plichten als elke andere burger. Hij heeft de keuze over het beheersen van zijn bestaan, hij heeft het recht op het respect van zijn waardigheid als individu en op het uniek karakter van zijn leven.
Als kind heeft hij recht op opvoeding, een gezinsleven, vrije tijd.
Als volwassen moet hij zijn leven kunnen leiden volgens zijn ambities en zijn keuzes ongeacht hun evolutie in de loop van de tijd. Hij heeft het recht om zijn leefplaats te kiezen en ervan te veranderen.
De persoon heeft toegang tot de informatie over hemzelf en hij heeft de garantie dat de vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd. Zelfs als hij afhankelijk is, moet de gehandicapte persoon zijn plaats in de samenleving kunnen behouden in contact met niet-gehandicapte mensen. Zijn gezin en zijn naasten moeten in zijn belang bij zijn leven betrokken zijn.
De gehandicapte persoon die onze diensten gebruikt moet in staat zijn een zo normaal mogelijk bestaan te blijven leiden en die dicht bij de gebruikelijke levensomstandigheden van zijn medeburgers ligt. Hij moet zijn persoonlijkheid in al zijn aspecten kunnen ontwikkelen en zich zo sociaal, emotioneel en spiritueel ontwikkelen en dit, gedurende het hele leven.
De verschillende actoren moeten ervoor zorgen dat de sociale rol van de gehandicapte persoon wordt erkend en in stand wordt gehouden door de contacten met de omgeving, de familie, de naasten te vergemakkelijken, door het aantal openingen en uitwisselingen te vermenigvuldigen, door de toegankelijkheid van externe diensten te bevorderen en door het aanbieden van stimulerende en aangepaste activiteiten.
B. De familie en de naasten
De familie en de naasten hebben recht op een evenwichtig gezins-, sociaal en beroepsleven. Ze hebben het recht om deel te nemen aan de opvoeding en de ontwikkeling van de persoonlijkheid en aan de sociale, emotionele en spirituele ontwikkeling van de gehandicapte persoon, en dit gedurende het hele leven.
Ze worden erkend in hun vaardigheden en ze worden niet onderworpen aan een beoordeling van hun waarden en levenswijze.
Ze hebben toegang tot de prestaties van de vereniging naargelang van hun behoeften en verzoeken binnen de grenzen van de opdrachten van de diensten.
C. De medewerkers
De medewerkers hebben het recht om hun beroep uit te oefenen met inachtneming van alle wetgevingen die het werk in ons land regelen. Zij hebben recht op de eerbiediging van hun bevoegdheden en op de ontwikkeling ervan.
D. De dienst
Stelt gevarieerde, gedifferentieerde prestaties voor, ter beschikking van de gehandicapte persoon en zijn familie, de vereniging biedt gegradueerde en aanpasbare antwoorden en die ze voortdurend aanpast aan de behoeften, wensen en verwachtingen van de gebruikers.
Art. N2. Bijlage 117/2
Het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 1369/10 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid.
Algemene beginselen
Het huihoudelijk reglement is van toepassing op het personeel van de dienst en op zijn gebruikers.
Voor de ondertekening van de opvangovereenkomst bedoeld in artikel 1369/36 wordt het huishoudelijk reglement overhandigd aan de persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger in voorkomend geval.
Het huishoudelijk reglement wordt bij de ondertekening van de arbeidsovereenkomst van elk personeelslid meegedeeld.
Elke wijziging van het huishoudelijk reglement wordt meegedeeld aan het personeel, aan de gebruikers of aan hun wettelijke vertegenwoordigers in voorkomend geval
Vermeldingen die op het huishoudelijk reglement moeten voorkomen
- de nauwkeurige identificatie (benaming, zetel, rechtsvorm) van de dienst en de vermelding van de erkenningsdatum;
- de doelstellingen van de dienst en het geheel van de diensten die hij verleent, met een beschrijving van de op te vangen of te huisvesten begunstigden;
- de omschrijving van de middelen die ter beschikking worden gesteld om de communicatie en de uitwisseling met de naasten te bevorderen (vb: skype, webcam, internet... enz,...);
- in voorkomend geval, de bijzondere opvangvoorwaarden, met name die i.v.m. de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gehandicapte persoon zoals leeftijd, geslacht, al dan niet bijkomende handicaps;
- de opzegvoorwaarden en omstandigheden voor elke ondertekenende partij, die aanleiding kunnen geven tot de heroriëntering of het ontslag van de persoon van de dienst, de duur van de vooropzeg die niet kleiner dan drie maanden mag zijn behoudens akkoord van de wettelijke vertegenwoordiger in voorkomend geval of behalve als er een ernstig gevaar bestaat voor de andere gebruikers van de dienst of leden van zijn personeel;
- de wijze waarop eventuele bezwaren, suggesties en opmerkingen moeten worden ingediend en behandeld met inachtneming van de normen opgesomd in de artikelen 1369/48, 1369/87 en 1369/88;
- de risico's gedekt door de verzekeringspolissen die door de dienst zijn gesloten vóór elke opvang van een gehandicapte persoon. Deze verzekeringspolis moet minstens het volgende dekken:
- de wettelijke aansprakelijkheid van de dienst of die van de personen voor wie hij aansprakelijk is indien de begunstigde schade lijdt of veroorzaakt. De polis vermeldt dat de begunstigde de hoedanigheid van derde behoudt en, per schadegeval, alle schade dekt tot minimum 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade.
- elke schade veroorzaakt door een gehandicapte persoon die zijn civiele aansprakelijkheid niet in opspraak zou brengen of elke schade die hem tijdens de begeleiding zou zijn toegebracht.
- het bestaan van een opvangovereenkomst tussen de dienst en de persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger in voorkomend geval, tot bepaling van de wederzijdse rechten en verplichtingen van de partijen;
- De modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de Raad van gebruikers zoals bepaald in artikel 1369/46.
Art. N3. Bijlage 117/3
Het dienstproject bedoeld in artikel 1369/32 van het Waals reglementair wetboek van Sociale actie en Gezondheid
1. Benaming en adres van het bestuursorgaan
2. Omschrijving van de door het "AWIPH" verleende erkenning
3. Geschiedenis, Opdracht, Visie en waarden
Het Dienstproject legt een samenvatting van de historische mijlpalen, de belangrijke ontwikkelingen van de instelling/dienst voor, in vergelijking met die van de doelgroepen, van de sociaal-economische omgeving en van de sociale beleidsvormen.
Er moet worden gezorgd voor samenhang tussen de door de inrichtende macht verdedigde waarden en de beginselen van bijstandsverlening van de structuur
* Geschiedenis
* Opdracht (maatschappelijk doel, doelstellingen van de vereniging, finaliteiten van de aangeboden dienst en behoeften waaraan voldaan moet worden.....)
* Visie (doelen op lange termijn...)
* Waarden waarop het werk gegrond is
* Doelbevolking
* Theoretische referenties van de dienst en methodologie inzake de tenlasteneming van personen met een handicap.
4. Huidige en toekomstige gebruikswijze van de hulpmiddelen
De hulpmiddelen worden bij voorkeur bestemd voor een strategische richtlijn met als doel de voorkoming van de mishandeling en de bevordering van een welzijnscultuur, met name met betrekking op de volgende aspecten die in aanmerking moeten worden genomen, ook als ze niet systematisch het voorwerp uitmaken van nieuwe actieplannen:
* De bescherming:
- van het privé-leven
- voor privacy
- ...
* Inclusie
* Autonomie
* Zelfredzaamheid
* Communicatie
* Valorisatie van de maatschappelijke rollen: zelfbeeld, bijdrage tot de maatschappij...
* Het in aanmerking nemen van de specifieke aard van de persoon en van zijn omgeving
- Handicap (dubbele diagnose, hersenletsel, autisme...)
- Financiële onzekerheid (betrekking en woning bijvoorbeeld)
- Vergrijzing en het levenseinde (na de ouders)
- Relationeel en emotioneel leven (en seksueel)
- Noodmomenten
- Mobiliteit
- ...
* Steun voor ouderschap
* Werk in netwerkverbanden en solidariteit van het sociale netwerk
- Prioritaire toegang tot algemene diensten (kinderkribben, school, betrekking, vrijwilligerswerk, vrijetijdsactiviteiten, gezondheidszorgverstrekkers...)
- Samenwerking en banden met het gezin
In het kader van de steun voor opvang- en verblijfplaatsen:
* Sanctiebeleid
* Contentie
* Kwaliteit van de maaltijden
* Comfort en veiligheid, tijdens de nacht inbegrepen
Deze aspecten moeten in overweging worden genomen via de volgende verschillende domeinen en volgens de door de beheerders gekozen methodologie:
4.1. Infrastructuur
Huidige situatie:
* Vestigingsplaats
* Type omgeving
* Structurering van de ruimte (leefeenheden, lokalen bestemd voor huisvesting, voor de activiteiten,...)
* Externe hulpmiddelen (Handels, diensten, sport- en cultuurcentra),
* Samenwerkingen met andere al niet gespecialiseerde diensten
Toekomstige situatie:
* Identificatie van de doelstellingen op korte en op lange termijn
* Verantwoording van de doelstellingen op het gebied van levenskwaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en welzijn
* Priorisering van de doelstellingen en toepassing ervan in te verwezenlijken acties
* Vaststelling van de beschikbare hulpmiddelen en hulpbronnen en de behoeften van de dienst inzake middelen, steun van het Agentschap
* Vaststelling en opvolging van de evaluatie: indicatoren, termijnen, werkgroepen
4.2. Betrokkenheid van de persoon
Huidige situatie:
* Wijze van uitwerking en opvolging van persoonlijke projecten
* Partnerschap met het gezin
* Individuele dossiers
Toekomstige situatie:
* Identificatie van de doelstellingen op korte en op lange termijn
* Verantwoording van de doelstellingen op het gebied van levenskwaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en welzijn
* Prioritering van de doelstellingen en toepassing ervan in te verwezenlijken acties
* Vaststelling van de beschikbare hulpmiddelen en hulpbronnen en de behoeften van de dienst inzake middelen, steun van het Agentschap
* Vaststelling en opvolging van de evaluatie: indicatoren, termijnen, werkgroepen
4.3. Opvangbeleid
Huidige situatie:
* Opnamen en heroriëntering
* Huishoudelijk reglement
* Opvangovereenkomst
* Beheer van de goederen
* Raad van gebruikers
* Behandeling van de bezwaren
* Beleid inzake de openingsuren van de dienst
*
Toekomstige situatie:
* Identificatie van de doelstellingen op korte en op lange termijn
* Verantwoording van de doelstellingen op het gebied van levenskwaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en welzijn
* Prioritering van de doelstellingen en toepassing ervan in te verwezenlijken acties
* Vaststelling van de beschikbare hulpmiddelen en hulpbronnen en de behoeften van de dienst inzake middelen, steun van het Agentschap
* Vaststelling en opvolging van de evaluatie: indicatoren, termijnen, werkgroepen
4.4. Werking en organisatie
Huidige situatie:
* Structurering van de activiteiten:
* Procedures inzake coördinatie en overleg tussen werknemers, met de buitenwereld (partners), met de ouders, tussen bewoners.
*
Toekomstige situatie:
* Identificatie van de doelstellingen op korte en op lange termijn
* Verantwoording van de doelstellingen op het gebied van levenskwaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en welzijn
* Prioritering van de doelstellingen en toepassing ervan in te verwezenlijken acties
* Vaststelling van de beschikbare hulpmiddelen en hulpbronnen en de behoeften van de dienst inzake middelen, steun van het Agentschap
* Vaststelling en opvolging van de evaluatie: indicatoren, termijnen, werkgroepen
4.5. Personeel
Huidige situatie:
* Functioneel en hiërarchisch organogram
* Tewerkstellingsvolume per functie
* Bepaling van de functies
* Wervingsbeleid: kwalificatieniveau, verscheidenheid van de hulpmiddelen (multidisciplinair), evenwicht mannen/vrouwen,...
* Vormingsbeleid (intern en extern): hoe wordt het opleidingsplan opgesteld, wat is de bijdrage van de instelling in de vormingskosten, op wie wordt een beroep gedaan
* Dienstroosters: logica inzake de structurering van de dienstroosters
Toekomstige situatie:
* Identificatie van de doelstellingen op korte en op lange termijn
* Verantwoording van de doelstellingen op het gebied van levenskwaliteit, kwaliteit van de dienstverlening en welzijn
* Prioritering van de doelstellingen en toepassing ervan in te verwezenlijken acties
* Vaststelling van de beschikbare hulpmiddelen en hulpbronnen en de behoeften van de dienst inzake middelen, steun van het Agentschap
* Vaststelling en opvolging van de evaluatie: indicatoren, termijnen, werkgroepen
5. Zesjarig strategisch plan Te gebruiken presentatieschema
Strategische assen | Prioritaire doelstellingen | Prioritaire acties | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | Leider van de werk- groep | Instru- menten/ hulp- middelen | Indicatoren |
1. voorkoming van de mishandeling en de bevordering van een welzijncultuur | Inzake infrastructuur | ||||||||||
Inzake betrokkenheid van de persoon | |||||||||||
Inzake opvangbeleid | |||||||||||
Inzake werking en organisatie | |||||||||||
Inzake personeel | |||||||||||
2 | |||||||||||
3 | |||||||||||