Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 MEI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en strekkende tot het vermijden van situaties die tot een potentieel passief aan radioactief afval en aan te ontmantelen installaties aanleiding kunnen geven



Inhoudstafel:


Art. 1-19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001000726 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Art.2. Artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen wordt aangevuld met de volgende definities :
  "
  - verhoogd toezicht : een tijdelijk regime van verhoogde frequentie van toezichtactiviteiten. Dergelijke activiteiten worden beschouwd als bijkomende buitengewone prestaties bedoeld in artikel 31, § 3 van de wet van 15 april 1994;
  - langdurige onderbreking van activiteiten : een periode van inactiviteit van een installatie of onderbreking van een vergunde activiteit, die de voorziene periode van stilstand bij normale uitbating of bij te voorziene bedrijfsincidenten overstijgt en die tot bijkomende veiligheidsmaatregelen kan noodzaken om de veiligheid en de beveiliging bij stilstand of heropstart te waarborgen."

Art.3. Artikel 5.4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 5.4 Overdracht van vergunningen
  5.4.1 Inrichtingen van klasse I
  De vergunningen verleend in toepassing van de artikelen 6 en 17, kunnen geheel of gedeeltelijk door Ons van de ene exploitant naar de andere worden overgedragen.
  In het geval van een gedeeltelijke overdracht doet de huidige exploitant, in toepassing van artikel 12, een aangifte van wijziging van zijn inrichting.
  De overnemer stuurt de aanvraag voor overdracht, vergezeld van het akkoord van de huidige exploitant aan het Agentschap. Het Agentschap meldt de ontvangst ervan.
  In deze aanvraag voor overdracht moeten de wijzigingen aan de inlichtingen en bescheiden zoals beschreven in het veiligheidsrapport en opgesomd in artikelen 6 of 17, naar gelang het geval, met betrekking tot de overnemer worden vermeld. In de aanvraag voor overdracht dient de overnemer aan te tonen dat hij in staat is de bestaande vergunningsvoorwaarden na te leven, evenals de wijze waarop dit gerealiseerd wordt.
  Met betrekking tot de overdracht vraagt het Agentschap het advies aan NIRAS inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier of vanaf het bekomen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, om haar gemotiveerd advies met betrekking tot de overdracht mee te delen.
  Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de overdracht wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
  Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing. Indien de aanvraag van overdracht wijzigingen van de vergunde inrichting omvat, dan is artikel 12 van toepassing.
  Indien het Agentschap oordeelt dat de overnemer niet aan de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming tegen ioniserende stralingen en aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties, kan voldoen, informeert het hierover de overnemer per aangetekende brief. De overnemer beschikt over een periode van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving om eventuele opmerkingen in te dienen en waarbij hij het recht heeft om gehoord te worden door de Wetenschappelijke Raad, indien hij binnen dezelfde termijn een verzoek daartoe indient. Rekening houdende met de gemaakte opmerkingen van de overnemer, en in voorkomend geval met het advies van de Wetenschappelijke Raad, zal het Agentschap een definitieve beslissing voorstellen.
  Onze beslissing, in de vorm van besluit getroffen, wordt mede ondertekend door de Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren. De kennisgeving van de beslissing gebeurt conform artikel 6.8. Het Agentschap brengt de Wetenschappelijke Raad op de hoogte van Onze beslissing.
  5.4.2 Overige inrichtingen en vergunningen verleend in toepassing van artikel 18
  De vergunningen verleend in toepassing van de artikelen 7, 8, 9, 17 en 18 kunnen, geheel of gedeeltelijk, door het Agentschap van de ene exploitant naar de andere worden overgedragen.
  In het geval van een gedeeltelijke overdracht doet de huidige exploitant, in toepassing van artikel 12, een aangifte van wijziging van zijn inrichting.
  De overnemer stuurt de aanvraag voor overdracht, vergezeld van het akkoord van de huidige exploitant aan het Agentschap. Het Agentschap meldt de ontvangst ervan.
  In deze aanvraag voor overdracht moeten de wijzigingen aan de inlichtingen en bescheiden opgesomd in artikel 7, 8, 9, 17 of 18, naar gelang het geval, met betrekking tot de overnemer worden vermeld. In de aanvraag voor overdracht dient de overnemer aan te tonen dat hij in staat is de bestaande vergunningsvoorwaarden na te leven, evenals de wijze waarop dit zal gerealiseerd worden.
  Met betrekking tot de overdracht van de inrichtingen van klasse II vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 wint het Agentschap het advies van NIRAS in, inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. Voor de overige inrichtingen kan het Agentschap dergelijk advies eveneens inwinnen. Het advies van NIRAS wordt niet gevraagd voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.
  NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier of vanaf het bekomen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, om haar gemotiveerd advies met betrekking tot de overdracht mee te delen.
  Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de overdracht wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
  Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing. Indien het voorstel van overdracht wijzigingen van de vergunde inrichting omvat, dan is artikel 12 van toepassing.
  Het Agentschap neemt een beslissing binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf het bekomen van de aanvraag voor overdracht, desgevallend vanaf het bekomen van het advies van NIRAS. De kennisgeving van de beslissing gebeurt conform artikel 7.5, 8.4 of 9.5, naar gelang het geval.
  Indien het Agentschap oordeelt dat de overnemer niet aan de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de reglementering inzake de bescherming tegen ioniserende stralingen kan voldoen, informeert het de overnemer hierover binnen dezelfde termijn per aangetekende brief en waarbij het verduidelijkt dat hij het recht heeft om gehoord te worden binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving.
  De overnemer kan tegen de beslissing van het Agentschap beroep aan tekenen conform artikel 7.7, 8.6 of 9.6, naar gelang het geval."

Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5.4bis ingevoegd, luidende :
  "Artikel 5.4bis Inrichtingen onder curatele of geplaatst onder voorlopige bewindvoering
  In geval van een faillissement of bij een onderneming in financiële of economische moeilijkheden, brengen de door de gerechtelijke autoriteiten aangestelde curatoren of voorlopige bewindvoerders het Agentschap hiervan onverwijld op de hoogte per aangetekende brief. Zij verwittigen tevens NIRAS, behoudens indien het gaat om een inrichting waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.
  Bij een ontbinding van een rechtspersoon brengen de vereffenaars het Agentschap onverwijld op de hoogte per aangetekende brief. Zij verwittigen tevens NIRAS, behoudens indien het gaat om een inrichting waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.
  Vanaf het ogenblik van hun aanstelling worden zij beschouwd als exploitant van de inrichting en onderwerpt het Agentschap de inrichting aan een verhoogd toezicht.
  Het Agentschap wint het advies van NIRAS in, inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. NIRAS geeft haar gemotiveerd advies uiterlijk binnen de dertig kalenderdagen vanaf de schriftelijke vraag om advies, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.
  Het advies van NIRAS wordt niet gevraagd voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen.
  Indien het Agentschap van oordeel is dat een wijziging van de vergunningsvoorwaarden nodig is, dan is artikel 13 van toepassing.
  Wanneer een overname van de inrichting voorzien wordt, is artikel 5.4 van toepassing.
  Wanneer een definitieve stopzetting voorzien wordt, is artikel 17 van toepassing. "

Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5.8 ingevoegd, luidende:
  "Artikel 5.8 Deeldossier radioactieve afvalstoffen en deeldossier ontmanteling
  5.8.1
  Een deeldossier radioactieve afvalstoffen en een deeldossier ontmanteling maken integraal deel uit van de vergunningsaanvragen in toepassing van de artikelen 6, 7, 8 en 12. Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling zijn niet verplicht voor de inrichtingen waar uitsluitend toestellen gebruikt worden die röntgenstralen voortbrengen en voor de inrichtingen ingedeeld onder artikel 3.1, a), 5.
  5.8.2
  Onverminderd de bepalingen van het Koninklijk besluit van 18 november 2002 houdende regeling van de erkenning van uitrustingen bestemd voor de opslag, verwerking en conditionering van radioactief afval, beschrijft het deeldossier radioactieve afvalstoffen de organisatorische en technische maatregelen voor het beheer van de gegenereerde afvalstoffen. Dit dossier bevat ten minste de volgende gegevens :
  1° de te verwachten types en hoeveelheden van radioactieve afvalstoffen tijdens normale uitbating met vermelding van de voorzieningen die worden getroffen om te voldoen aan de vereisten met betrekking tot het veilig beheer ervan. Dit omvat onder andere de beschrijving van de (voor)behandeling, inclusief type installaties, van de diverse types radioactieve afvalstoffen alvorens verwijdering of overdracht naar NIRAS;
  2° de beschrijving van de opslagcondities voor de diverse types afvalstoffen in de inrichting : de type opslaginstallaties, de maximale opslagcapaciteiten en de vooropgestelde nominale benuttingsgraad van deze opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden.
  5.8.3
  Het deeldossier radioactieve afvalstoffen bevat eveneens het engagement van de toekomstige exploitant om vóór de ingebruikname van de inrichting een overeenkomst met NIRAS af te sluiten inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, en tot het naleven van de daaruit voortvloeiende administratieve, technische en financiële verplichtingen.
  5.8.4
  In het deeldossier radioactieve afvalstoffen wordt aangetoond dat, met betrekking tot de opslag van de diverse types van radioactieve afvalstoffen die in de inrichting kunnen gegenereerd worden, een voldoende opslagcapaciteit voorzien wordt. Hiertoe specificeert en rechtvaardigt de aanvrager/exploitant een vooropgestelde nominale benuttingsgraad van de opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden, teneinde een aanvullende opslagcapaciteit beschikbaar te hebben zodat :
  1° waar van toepassing, de radioactieve afvalstoffen verplaatst kunnen worden voor controles, onderhouds- of herstellingswerken, evenals voor andere te voorziene handelingen;
  2° bij problemen van afvoer van de afvalstoffen uit de inrichting, of door onbeschikbaarheid van verwerkingsinstallaties op of buiten de site, geen onveilige opslagcondities zouden kunnen gecreëerd worden bij het voortzetten van de normale exploitatie binnen de inrichting.
  Voor de bestaande installaties, kan een alternatieve opslaginstallatie worden gebruikt indien zij een aanvaardbaar veiligheidsniveau garandeert.
  Het deeldossier radioactieve afvalstoffen beschrijft op welke wijze de radioactieve afvalstoffen binnen een door de exploitant vooropgestelde termijn uit de opslaginstallaties kunnen worden gehaald, alsook in het kader van een tussenkomst ten gevolge van te voorziene bedrijfsincidenten.
  5.8.5
  Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor kerninstallaties voor wat betreft de ontmanteling van vergunde inrichtingen of van delen ervan, omvat het deeldossier ontmanteling de beschrijving van de maatregelen die genomen worden bij het ontwerp, de bouw en de uitbating van de inrichting om de latere ontmanteling ervan te vergemakkelijken, alsook de verwachte hoeveelheden radioactief afval afkomstig van de ontmanteling.
  5.8.6
  Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling worden opgenomen in het veiligheidsrapport van de inrichting van klasse I, zoals vereist in artikel 13 van het koninklijk besluit van 30 november 2011, houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties."

Art.6. In artikel 6.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 6 wordt opgeheven;
  2° de bepalingen onder punt 8, 10° worden vervangen als volgt :
  "10° het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8;".

Art.7. Artikel 6.3.1, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende vier leden :
  "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, maakt het Agentschap de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling over aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven.
  NIRAS beschikt over een termijn van negentig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.
  Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
  Na ontvangst van het gemotiveerd advies van NIRAS of na het verstrijken van de voorziene termijn, stelt het Agentschap een verslag op voor de Wetenschappelijke Raad en maakt het Agentschap het vergunningsdossier, aangevuld met het verslag en desgevallend met het gemotiveerd advies van NIRAS, over aan de Wetenschappelijke Raad."

Art.8. In artikel 7.2. van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de Nederlandstalige versie van de tekst, worden in de eerste zin van punt 9 de woorden "een nota met" vervangen door de woorden "voor zover niet opgenomen in het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8";
  2° punt 10 wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 7.3.1. van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° voor het eerste lid worden de volgende drie leden ingevoegd, luidende :
  "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, maakt het Agentschap voor de klasse II inrichtingen vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling over aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven. Voor de overige inrichtingen van klasse II kan het Agentschap dergelijk advies eveneens inwinnen.
  In voorkomend geval beschikt NIRAS over een termijn van veertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.
  Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.";
  2° in het eerste lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zin "Bij ontvangst van de volledige aanvraag, maakt het Agentschap één exemplaar ervan over aan de burgemeester van de gemeente van de inrichting." vervangen als volgt : "Vervolgens maakt het Agentschap één exemplaar van de vergunningsaanvraag, desgevallend aangevuld met het gemotiveerd advies van NIRAS, over aan de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gevestigd is.".

Art.10. Artikel 8.2, punt 7° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "7. Het deeldossier radioactieve afvalstoffen en het deeldossier ontmanteling, zoals vermeld in artikel 5.8.".

Art.11. In artikel 8.3. van hetzelfde besluit wordende volgende wijzigingen aangebracht :
  1° voor het eerste lid worden de volgende drie leden ingevoegd :
  "Na de volledigverklaring en het onderzoek ten gronde van het vergunningsdossier en, in voorkomend geval van de bijkomende informatie, kan het Agentschap de deeldossiers radioactieve afvalstoffen en ontmanteling overmaken aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven.
  In voorkomend geval beschikt NIRAS over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de deeldossiers, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen, of binnen een langere termijn die het dient te rechtvaardigen.
  Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.";
  2° het eerste lid, dat het vierde lid wordt, wordt vervangen als volgt :
  "Het Agentschap doet uitspraak over de aangifte binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het gemotiveerd advies van NIRAS of binnen de zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het vergunningsdossier, naargelang het geval, of binnen een langere termijn die het moet rechtvaardigen. Indien het Agentschap van oordeel is dat de vergunning niet kan worden toegekend, wordt dit aan de indiener van de aangifte medegedeeld, waarbij wordt verduidelijkt dat hij het recht heeft om binnen de dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving gehoord te worden.".

Art.12. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
  "Wanneer het Agentschap oordeelt dat de voorgestelde wijzigingen aan de vergunde inrichting een belangrijke impact kunnen hebben op de inhoud van het deeldossier radioactieve afvalstoffen en/of het deeldossier ontmanteling, dan moet de exploitant deze deeldossiers aanpassen, waarna ze door het Agentschap aan NIRAS voor advies overgemaakt worden. NIRAS beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, of een langere termijn die het dient te rechtvaardigen, te rekenen vanaf de ontvangst van het deeldossier of vanaf het ontvangen van bijkomende informatie indien het hierom verzoekt, om haar gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op haar bevoegdheden, aan het Agentschap kenbaar te maken. Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat de geplande wijziging van de inrichting wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen."

Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 16bis ingevoegd, luidende :
  "Artikel 16bis Langdurige onderbreking van een vergunde activiteit
  Elke langdurige onderbreking van vergunde activiteiten wordt gemeld aan het Agentschap. De melding omvat de oorzaak van de onderbreking, een beschrijving van de toestand van de installaties en de organisatie en van de maatregelen die genomen worden om de installaties in een veilige toestand te brengen en te houden, evenals een beschrijving van het ingerichte onderhouds- en controleprogramma.
  De melding geeft een overzicht en planning weer van de acties die voorzien worden in geval van een heropstart van de activiteiten of van een eventuele bestemmingswijziging van de installaties.
  Na een onderbreking van vijf jaar, of vroeger wanneer het Agentschap oordeelt dat de veiligheid van de inrichting niet verder kan gegarandeerd worden, kan het Agentschap de definitieve stopzetting van de activiteiten en de ontmanteling van de betrokken installaties voorstellen met toepassing van de artikelen 13 of 16. Aan de beslissing kunnen voorwaarden gehecht worden, in het bijzonder met betrekking tot de termijn waarbinnen de ontmantelingsaanvraag, inclusief de planning en de modaliteiten van uitvoering van de ontmanteling, met toepassing van artikel 17 dient ingediend te worden. NIRAS wordt van deze beslissing onverwijld op de hoogte gebracht.".

Art.14. In artikel 17.2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het tweede lid wordt het tweede gedachtestreepje vervangen als volgt :
  "- het deeldossier radioactieve afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 5.8, en in voorkomend geval de informatie bedoeld in artikel 18.2;";
  2° in het derde lid wordt het woord "advies" vervangen door de woorden "gemotiveerd advies".

Art.15. In artikel 23.1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 13 wordt vervangen, als volgt :
  "13° het onderzoek en de voorafgaande goedkeuring van de stopzetting van de activiteit(en), van de langdurige onderbreking ervan, en van de ontmanteling van de installaties (met inbegrip van de gebouwen die deze bevatten), evenals van de heropstart na langdurige onderbreking van de activiteit(en); ";
  2° punt 14 wordt vervangen als volgt :
  "14° het bijhouden in een register, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 23.2, van de vloeibare en gasvormige radioactieve lozingen, evenals van de vaste radioactieve afvalstoffen, die verwijderd werden, en van de afvalstoffen die kunnen worden verwijderd, gerecycleerd of hergebruikt met toepassing van artikel 35.2 inbegrepen; ".

Art.16. In hetzelfde besluit wordt een artikel 27bis ingevoegd, luidende :
  "Artikel 27bis Inventaris
  1. De exploitant houdt een inventaris bij van alle radioactieve stoffen die in de inrichting aanwezig zijn. Voor de radioactieve bronnen en de radioactieve afvalstoffen is een permanente en nauwkeurige inventarisatie vereist.
  Het Agentschap kan de modaliteiten van deze inventaris vaststellen. Deze modaliteiten omvatten het type van vereiste informatie en de frequentie van bijwerking ervan.
  Deze inventaris wordt ter beschikking gehouden van het Agentschap en van NIRAS.
  2. Met uitzondering van de inrichtingen die daarvoor specifiek vergund werden, moet :
  1° de aanwezigheid in de vergunde inrichting van radioactieve bronnen of van andere radioactieve stoffen die gedurende 5 jaren niet meer gebruikt werden en waarvoor binnen de inrichting geen verder gebruik voorzien is, gerechtvaardigd worden. De rechtvaardiging wordt overgemaakt aan het Agentschap.
  Indien het Agentschap van oordeel is dat de rechtvaardiging onvoldoende is, kan het de exploitant verplichten om de radioactieve bronnen of de radioactieve stoffen te verwijderen uit de inrichting.
  2° wanneer binnen de vergunde inrichting een bron of stoffen worden gedeclareerd als "radioactief afval", binnen de zes maanden of volgens de modaliteiten bepaald door NIRAS en gekend door het Agentschap met betrekking tot de afvoer van dergelijke afvalstoffen, een notificatie tot afvoer van deze bron of deze stoffen ingediend worden bij NIRAS.".

Art.17. In hetzelfde besluit wordt een artikel 37.5 ingevoegd, luidende:
  "37.5
  De exploitanten van de vergunde klasse II inrichtingen zoals vermeld in de artikelen 3.1, b), 1 en 3.1, b), 2 dienen bij het Agentschap een gemotiveerd voorstel in te dienen met betrekking tot de vooropgestelde nominale benuttingsgraad van de opslaginstallaties in normale exploitatieomstandigheden, zoals beschreven artikel 5.8.4. Hierbij wordt rekening gehouden met de bestaande omstandigheden. Het Agentschap evalueert het voorstel, en haar beslissing, die specifieke voorwaarden kan bevatten, wordt per aangetekende brief aan de exploitant overgemaakt. NIRAS wordt van deze beslissing op de hoogte gebracht. In voorkomend geval wordt artikel 12 of 13 toegepast.
  Voor de overige vergunde inrichtingen van de klasse II en voor de klasse III-inrichtingen dient deze informatie binnen de inrichting beschikbaar te zijn.
  De exploitant mag de aanvullende opslagcapaciteit, bedoeld in artikel 5.8.4, eerste lid, enkel maar gebruiken mits melding aan het Agentschap, gedaan na de voorafgaande goedkeuring van de dienst voor fysische controle. De exploitant dient de rechtvaardiging ervan toe te lichten. Hij dient aan het Agentschap een plan over te maken om de toestand binnen een termijn van maximum één jaar te regulariseren. Hij moet dit plan uitvoeren binnen de voorziene termijn.
  Indien de aanvullende opslagcapaciteit, bedoeld in artikel 5.8.4, eerste lid, gebruikt wordt voor de omstandigheden vermeld in artikel 5.8.4, 1° zijn de bepalingen van het voorgaande lid niet van toepassing."

Art.18. Er wordt aan artikel 81.2 van hetzelfde besluit een lid toegevoegd, luidende :
  De bepalingen bedoeld in artikel 37.5, lid 1, treden één jaar na hun invoeging in dit besluit in werking. De bepalingen bedoeld in artikel 37.5, lid 2, treden twee jaar na hun invoeging in dit besluit in werking.

Art. 19. Onze minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren is belast met de uitvoering van dit besluit.