Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

14 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2018201341  2018201342  2018201763 



Artikels:

Artikel 1. Artikel 212 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 april 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Voor de gerechtigde wiens primaire ongeschiktheid of wiens invaliditeit een aanvang neemt vanaf 1 januari 2018, wordt het maximumbedrag van het loon vastgesteld op 101,7911 euro.".

Art.2. In artikel 214, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 april 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder 1° wordt aangevuld als volgt : "en artikel 8, eerste lid, van de wet van 6 juli 2016 tot toekenning van een premie aan sommige begunstigden van een minimumpensioen en tot verhoging van sommige minimumpensioenen, in het werknemers- en zelfstandigenstelsel";
  2° in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden "voormeld artikel 152 wordt toegekend" vervangen door de woorden "de voormelde artikelen 152, eerste lid en 8, eerste lid worden toegekend";
  3° in de bepaling onder 2°, b), wordt het getal " 28,6368 " vervangen door het getal " 29,1236 ".

Art.3. In artikel 215bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2 wordt het getal "15,1573" vervangen door het getal "15,9152";
  2° een paragraaf 2/1 wordt ingevoegd, luidende :
  " § 2/1. Een éénmalige inhaaltegemoetkoming voor hulp van derden wordt toegekend aan de gerechtigde die voor de periode vanaf 1 mei 2017 tot en met 30 september 2017 voor minstens één vergoedbare dag aanspraak kon maken op de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden overeenkomstig § 1.
  Deze inhaaltegemoetkoming wordt betaald in oktober 2017 en is gelijk aan 5 % van het dagbedrag van elke forfaitaire tegemoetkoming die voor de periode vanaf 1 mei 2017 tot en met 30 september 2017 daadwerkelijk is betaald.";
  3° in paragraaf 3 worden de woorden "en hoger is dan 15,1573 euro vanaf 1 april 2013" vervangen door de woorden "hoger is dan 15,1573 euro voor de periode van 1 april 2013 tot 30 september 2017, en hoger is dan 15,9152 euro vanaf 1 oktober 2017";
  4° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende :
  " § 4. Een éénmalige inhaaltegemoetkoming voor hulp van derden wordt toegekend aan de gerechtigde die overeenkomstig § 3 voor de periode vanaf 1 mei 2017 tot en met 30 september 2017 voor minstens één vergoedbare dag de uitkering als gerechtigde met gezinslast heeft ontvangen, voor zover het dagbedrag van deze uitkering als gerechtigde met gezinslast lager is dan het dagbedrag van de uitkering als gerechtigde zonder gezinslast, die hij had ontvangen als de garantiemaatregel bedoeld in § 3 niet van toepassing was geweest, verhoogd met 15,9152 euro.
  Deze inhaaltegemoetkoming wordt betaald in oktober 2017 en is gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, het dagbedrag van elke uitkering als gerechtigde zonder gezinslast die hij voor de periode vanaf 1 mei 2017 tot en met 30 september 2017 had ontvangen als de garantiemaatregel bedoeld in § 3 niet van toepassing was geweest, verhoogd met 15,9152 euro, en, anderzijds, het dagbedrag van elke uitkering als gerechtigde met gezinslast die voor de voormelde periode daadwerkelijk is betaald.".

Art.4. Artikel 237ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2007 en gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 12 februari 2009 en 28 april 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Voor de gerechtigde wiens arbeidsongeschiktheid uiterlijk op 31 december 2018 de duur van zes jaar bereikt, wordt het bedrag van de invaliditeitsuitkering evenwel vanaf 1 januari 2018 met een herwaarderingscoëfficiënt van 2 pct. verhoogd. Deze herwaardering is evenwel niet van toepassing op de gerechtigden die een minimumuitkering ontvangen, bedoeld in artikel 214.".

Art.5. De artikelen 1 en 4 van dit besluit hebben uitwerking van 1 januari 2018.
  Artikel 2 van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2017.
  Artikel 3 van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2017.

Art. 6. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.