Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 SEPTEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het jeugd- en kinderrechtenbeleid



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° het decreet: het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;
  2° plan: het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan, voor de volgende beleidsperiode, vermeld in artikel 3, tweede lid.

Art.2. Ter uitvoering van artikel 3 van het decreet van 20 januari 2012 selecteert de Vlaamse Regering ter voorbereiding van het nieuwe Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan, binnen een half jaar na het begin van de regeerperiode, maximaal vijf prioritaire, transversale doelstellingen voor kinderen en jongeren op basis van de omgevingsanalyse die het Departement Cultuur, Jeugd en Media bezorgt aan de Vlaamse Regering. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media maakt die omgevingsanalyse op in overleg met de reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid, vermeld in artikel 5 van dit besluit.

Art.3. Voor elk van de gekozen prioritaire doelstellingen, vermeld in artikel 2 van dit besluit, wordt, onder coördinatie van de Vlaamse minister, bevoegd voor jeugd, vervolgens een projectplan opgemaakt, met volgende onderdelen:
  1° de aanleiding: die wordt gemotiveerd vanuit
  a) één van de vier beleidsdoelstellingen, zoals vermeld in artikel 3, § 1, tweede lid van het decreet van 20 januari 2012;
  b) de slotbeschouwingen van het Comité voor de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties, geformuleerd naar aanleiding van het rapport dat door België werd ingediend overeenkomstig artikel 44 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind;
  c) het Verdrag inzake de Rechten van het Kind;
  d) andere internationale beleidskaders in verband met de rechten van het kind en jeugd;
  e) de omgevingsanalyse, vermeld in artikel 2 van dit besluit;
  2° het vooropgesteld doel;
  3° de afbakening van het thema;
  4° het plan van aanpak met acties, mijlpalen en resultaatsindicatoren;
  5° de betrokken ministers, administraties en stakeholders;
  6° de budgetten die ervoor worden vrijgemaakt.
  De projectplannen, vermeld in het eerste lid, vormen binnen een algehele visie op de jeugd en het jeugd- en kinderrechtenbeleid het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan voor de volgende beleidsperiode.
  Per prioritaire doelstelling, vermeld in artikel 2, wordt een stuurgroep opgericht waarin de betrokken ministers en administraties zijn vertegenwoordigd. De stuurgroep komt tenminste zesmaandelijks bijeen. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de opmaak en de opvolging van de projectplannen.

Art.4. Het tussentijds rapport en het eindrapport over de uitvoering van het plan, vermeld in artikel 3, § 3, van het decreet van 20 januari 2012, bevatten een evaluatie, waarbij in het tussentijdse rapport ook aangegeven wordt hoe aan de tekortkomingen zal verholpen worden.

Art.5. De reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid organiseert het horizontale overleg betreffende het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. Deze bestaat uit de aanspreekpunten jeugd- en kinderrechtenbeleid vermeld in artikel 5 van het decreet van 20 januari 2012.
  Worden tevens uitgenodigd om deel uit te maken van de reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid:
  1° de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de VRT;
  2° de organisaties vermeld in artikel 7 en 8 van het voormelde decreet;
  3° het Kinderrechtencommissariaat;
  4° het Jeugdonderzoeksplatform;
  5° de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind;
  6° UNICEF.
  De reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid heeft de volgende opdrachten:
  1° bijdragen tot de voorbereiding van het plan door mee te werken aan de omgevingsanalyse en de selectie van prioritaire doelstellingen vermeld in artikel 2, en de uitwerking van de projectplannen, vermeld in artikel 3;
  2° de voortgang van de uitvoering van het plan en van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind op te volgen en voorstellen formuleren tot bijsturing ervan;
  3° de effecten van het Vlaamse beleid op kinderen en jongeren en hun rechten in schatten;
  4° kennis te nemen van de resultaten van het verticale overleg jeugd- en kinderrechtenbeleid, vermeld in artikel 6.

Art.6. Naast de medewerking aan de prioritaire doelstellingen van het plan, vermeld in artikel 3, organiseert iedere Vlaamse minister jaarlijks voor zijn eigen bevoegdheden, ter voorbereiding van de beleidsnota en de jaarlijkse beleidsbrieven, een verticaal overleg jeugd- en kinderrechtenbeleid. Hij vraagt daarbij minstens aan het Kinderrechtencommissariaat, de Vlaamse Jeugdraad en de bevoegde aanspreekpunten jeugd- en kinderrechtenbeleid om deel uit te maken van dit overleg.
  Het verticale overleg, vermeld in het eerste lid, toetst de specifieke beleidsinitiatieven op hun effecten voor kinderen en jongeren en hun rechten en levert input voor de beleidsbrief.

Art. 7. De Vlaams minister, bevoegd voor jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.