Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vakantieregeling van de personeelsleden van een centrum voor leerlingenbegeleiding



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° centrum : het centrum voor leerlingenbegeleiding als vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, of in artikel 4, § 1, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
  2° werkdagen : de dagen waarop een centrum voor leerlingenbegeleiding niet gesloten is, als vermeld in artikel 11 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.

Art.2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van een centrum die vast benoemd zijn in een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het ondersteunend personeel of het technisch personeel als vermeld in :
  1° artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
  2° artikel 4, § 1, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
  Dit besluit is ook van toepassing op de personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in een ambt als vermeld in het eerste lid, als de vakantieperiodes vermeld in artikel 3 van dit besluit binnen de periode van hun tijdelijke aanstelling vallen.

Art.3. Een personeelslid als vermeld in artikel 2, is met vakantie op de dagen dat het centrum verplicht gesloten is en in de door het centrum gekozen periode van maximaal veertien kalenderdagen als vermeld in artikel 11, tweede lid, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.

Art.4. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 3, heeft een personeelslid als vermeld in artikel 2, elk schooljaar recht op 21 werkdagen vakantie. Als een centrum geen gebruik maakt van de mogelijkheid om buiten de verplichte sluitingsperiodes bijkomend maximaal veertien kalenderdagen te sluiten als vermeld in artikel 11, tweede lid, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, of ervoor kiest om minder dan het maximale aantal kalenderdagen te sluiten, dan wordt het aantal kalenderdagen dat het centrum niet sluit, toegevoegd aan de 21 werkdagen vakantie.
  Het aantal jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in het eerste lid, wordt in evenredige mate verminderd :
  1° voor een personeelslid dat deeltijds werkt;
  2° voor een personeelslid dat in de loop van het schooljaar in dienst treedt of uit dienst treedt;
  3° voor elke periode van onbezoldigd verlof of van onbezoldigde afwezigheid die een personeelslid tijdens het schooljaar neemt.
  De vermindering van het aantal jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in het tweede lid, vindt plaats tijdens het lopende schooljaar, en als dat niet meer mogelijk is, tijdens het volgende schooljaar. Het aantal aldus berekende jaarlijkse werkdagen vakantie bedraagt altijd een halve of volledige dag. De berekening wordt afgerond naar de hogere halve dag.
  § 2. Het personeelslid neemt de jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in paragraaf 1, op tijdens het schooljaar, op een moment naar keuze, maar rekening houdend met de organisatie van het centrum en onder de verantwoordelijkheid van de directeur van het centrum in het gemeenschapsonderwijs of van de inrichtende macht van het centrum in het gesubsidieerd onderwijs, als vermeld in artikel 4, § 1, b) van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991. In het bevoegde lokale comité worden daarover verdere criteria en afspraken onderhandeld.

Art.5. De jaarlijkse vakantie, vermeld in artikel 3 en 4, wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.