8 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen van de personeelsleden van de academies voor deeltijds kunstonderwijs
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende kunst"
Art. 1-8
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van 31 juli 1990 van de Vlaamse Regering betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans".
Art. 9-23
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 24-25
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende kunst"
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichting "Beeldende kunst", gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel" en de woorden "en van het opvoedend hulppersoneel" wordt de zinsnede "van het ondersteunend personeel" ingevoegd;
2° de woorden "studierichting "Beeldende kunst" worden vervangen door de woorden "domein Beeldende en audiovisuele kunst".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :
" § 2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het ondersteunend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, domein beeldende en audiovisuele kunst, met inbegrip van de personeelsleden van de kunstacademies, als vermeld in artikel 3, 32°, van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs.".
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2, 1°, c), wordt het woord "studierichting" vervangen door het woord "domein";
2° in paragraaf 2 wordt 2° vervangen door wat volgt :
"2° de inrichtende macht of haar gemandateerde roept een adviesverlenende commissie samen, die minstens bestaat uit twee directeurs van andere instellingen voor deeltijds kunstonderwijs die het domein in kwestie organiseren en twee docenten, die verbonden zijn aan verschillende instellingen voor hoger onderwijs voor het studiegebied van de vakken waarvoor de artistieke ervaring van de kandidaat erkend moet worden. Als een kandidaat verbonden is aan een instelling voor hoger onderwijs of aan een project hoger kunstonderwijs voor het studiegebied van het vak waarvoor hij aangesteld wordt in het deeltijds kunstonderwijs, hoeven er geen docenten van instellingen voor hoger onderwijs deel uit te maken van de commissie. Als datum van de samenroeping geldt de postdatum van de schriftelijke uitnodiging aan de commissieleden;";
3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :
" § 4. Aan een personeelslid dat met de procedure, vermeld in paragraaf 2 een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs verworven heeft, kan een salaris(toelage) uitbetaald worden in de salarisschaal 301 voor opdrachten in de 1e, 2e en 3e graad en in de salarisschaal 302 in de 4e graad.".
Art.4. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013, wordt punt 3° vervangen door wat volgt :
"3° een bekwaamheidsbewijs van hoger kunstonderwijs van de derde graad : een van de basisdiploma's, vermeld in artikel 6, § 1, 4° en 6°, alsook een diploma van doctor in de kunsten;".
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 september 2006, 21 september 2007 en 4 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 3 wordt de zinsnede "studierichting "Beeldende Kunst"" vervangen door de woorden "domein Beeldende en audiovisuele kunst";
2° aan paragraaf 7 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt :
"Voor de toepassing van dit besluit worden naast de diploma's, vermeld in het eerste en tweede lid, ook het volgende diploma en de volgende getuigschriften gelijkgesteld met een bekwaamheidsbewijs van het hoger kunstonderwijs van de eerste graad :
1° het diploma van eerste prijs, andere dan de diploma's, vermeld in paragraaf 8 en 9, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs, met uitzondering van het diploma van eerste prijs notenleer;
2° de getuigschriften van de pedagogische leergangen, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren door een instelling of een afdeling van een instelling voor hoger kunstonderwijs.";
3° aan paragraaf 8 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"Voor de toepassing van dit besluit worden naast de diploma's, vermeld in het eerste lid, ook het diploma van virtuositeit en het diploma van een eerste prijs compositie of orkestdirectie dat is uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs, gelijkgesteld met een bekwaamheidsbewijs van het hoger kunstonderwijs van de derde graad.";
4° er wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 9. Voor de toepassing van dit besluit worden eveneens het hoger diploma en het diploma van eerste prijs fuga of contrapunt, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs, gelijkgesteld met een bekwaamheidsbewijs van het hoger kunstonderwijs van de tweede graad.".
Art.6. In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° worden de woorden "lagere en middelbare graad" vervangen door de zinsnede "1e, 2e en 3e graad";
2° in punt 2° worden de woorden "hogere graad en in de specialisatiegraad" vervangen door de zinsnede "4e graad".
Art.7. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15ter. § 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in een vak in de studierichting beeldende kunst in het deeltijds kunstonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in een vak in de studierichting beeldende kunst in het deeltijds kunstonderwijs in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een vak in een bepaalde graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarin ze in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 tijdelijk aangesteld of waarmee ze tijdelijk belast waren, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het vak in de overeenstemmende graad uit het domein beeldende en audiovisuele kunsten waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 3. De personeelsleden vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor een vak in een bepaalde graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarin ze in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 tijdelijk aangesteld of waarmee ze tijdelijk belast waren, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het vak in de overeenstemmende graad uit het domein beeldende en audiovisuele kunsten waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 2 en 3, worden toegekend vanaf 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".
Art.8. De bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juni 2015, wordt vervangen door de bijlage die als bijlage 1, bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van 31 juli 1990 van de Vlaamse Regering betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans".
Art.9. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans", ", gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen de woorden "bestuurs- en onderwijzend personeel" en de woorden "en van het opvoedend hulppersoneel" wordt de zinsnede "van het ondersteunend personeel" ingevoegd;
2° de zinsnede "studierichtingen "Muziek", "Woordkunst" en "Dans"" wordt vervangen door de zinsnede "domeinen "Muziek", Woordkunst-Drama" en "Dans"" .
Art.10. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :
" § 2. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden die behoren tot de categorieën van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het ondersteunend en van het opvoedend hulppersoneel van de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde onderwijsinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, domeinen muziek, woordkunst-drama en dans, met inbegrip van de personeelsleden van de kunstacademies, als vermeld in artikel 3, 32°, van het decreet van 9 maart 2018. betreffende het deeltijds kunstonderwijs.".
Art.11. In artikel 3, § 3,2° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 10 maart 1998, worden de woorden "dezelfde studierichting" vervangen door de woorden "hetzelfde domein".
Art.12. In artikel 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2, 1°, c), wordt het woord "studierichting" vervangen door het woord "domein";
2° in paragraaf 2 wordt punt 2° vervangen door wat volgt :
"2° de inrichtende macht of haar gemandateerde roept een adviesverlenende commissie samen, die minstens bestaat uit twee directeurs van andere instellingen voor deeltijds kunstonderwijs die het domein in kwestie organiseren, en twee docenten, die verbonden zijn aan verschillende instellingen voor hoger onderwijs voor het studiegebied van de vakken waarvoor de artistieke ervaring van de kandidaat erkend moet worden. Voor het domein dans mogen de twee docenten tot dezelfde instelling voor hoger onderwijs behoren. Als een kandidaat verbonden is aan een instelling voor hoger onderwijs of aan een project hoger kunstonderwijs voor het studiegebied van het vak waarvoor hij aangesteld wordt in het deeltijds kunstonderwijs, hoeven er geen docenten van instellingen voor hoger onderwijs deel uit te maken van de commissie. Als datum van de samenroeping geldt de postdatum van de schriftelijke uitnodiging aan de commissieleden";
3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :
" § 4. Aan een personeelslid dat met de procedure, vermeld in paragraaf 2, een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs verworven heeft, kan een salaris(toelage) uitbetaald worden in de salarisschaal 301 voor opdrachten in de 1e, 2e en 3e graad en in de salarisschaal 302 in de 4e graad.".
Art.13. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van 19 juli 2013, wordt punt 3° vervangen door wat volgt :
"3° een bekwaamheidsbewijs van hoger kunstonderwijs van de derde graad : een van de basisdiploma's, vermeld in artikel 6, § 1, 4° en 6°, alsook een diploma van doctor in de kunsten;".
Art.14. In artikel 8, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van van 2 december 1992, 10 maart 1998 en 14 februari 2003, wordt de zinsnede "studierichtingen "Muziek, Woordkunst en Dans" " vervangen door de zinsnede "domeinen "Muziek, woordkunst-drama en Dans" ".
Art.15. In artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, wordt het woord "woordkunst" vervangen door het woord "woordkunst-drama".
Art.16. In artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 november 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008, wordt het woord "woordkunst" vervangen door het woord "woordkunst-drama".
Art.17. In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "kunstvakken" worden telkens vervangen door de woorden "vakken";
2° in punt 1° worden de woorden "lagere en middelbare graad" vervangen door de zinsnede "1e, 2e en 3e graad";
3° in punt 2° worden de woorden "hogere graad" vervangen door de zinsnede "4e graad".
Art.18. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15septies ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15septies. § 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in een vak in de studierichtingen muziek, woordkunst of dans in het deeltijds kunstonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in een vak in de studierichtingen muziek, woordkunst of dans in het deeltijds kunstonderwijs in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een vak in een bepaalde graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarin ze in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 tijdelijk aangesteld of waarmee ze tijdelijk belast waren, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het vak in de overeenstemmende graad uit hetzij het domein muziek, hetzij het domein woordkunst-drama, hetzij het domein dans, waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 3. De personeelsleden vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor een vak in een bepaalde graad waarvoor ze vastbenoemd zijn of waarin ze in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 tijdelijk aangesteld of waarmee ze tijdelijk belast waren, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het vak in de overeenstemmende graad uit hetzij het domein muziek, hetzij het domein woordkunst-drama, hetzij het domein dans, waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren."
Art.19. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15octies ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15octies. § 1. In afwijking van artikel 15septies, worden in het domein muziek overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in hetzij het kunstvak algemene muziektheorie, hetzij het kunstvak begeleidingspraktijk, hetzij het kunstvak instrument, hetzij het kunstvak instrument jazz en lichte muziek, hetzij het kunstvak instrument volksmuziek, hetzij het kunstvak muziektheorie, hetzij het kunstvak zang, hetzij het kunstvak zang jazz en lichte muziek, hetzij het kunstvak zang volksmuziek in de studierichting muziek in het deeltijds kunstonderwijs;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in hetzij het kunstvak algemene muziektheorie, hetzij het kunstvak begeleidingspraktijk, hetzij het kunstvak instrument, hetzij het kunstvak instrument jazz en lichte muziek, hetzij het kunstvak instrument volksmuziek, hetzij het kunstvak klankleer en klankopname praktijk, hetzij het kunstvak klankleer en klankopname theorie, hetzij het kunstvak muziektheorie, hetzij het kunstvak zang, hetzij het kunstvak zang jazz en lichte muziek, hetzij het kunstvak zang volksmuziek in de studierichting muziek in het deeltijds kunstonderwijs in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor een van de vakken, vermeld in paragraaf 1, en geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het overeenstemmende vak uit het domein muziek waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 3. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor een van de vakken, vermeld in paragraaf 1, en geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het overeenstemmende vak uit het domein muziek waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen respectievelijk een ambtshalve of individuele concordantie verkregen hebben, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs :
1° artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
3° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
4° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
§ 4. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2 en § 3, worden toegekend vanaf 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".
Art.20. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15novies ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15novies. § 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in het vak dansinitiatie;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 in het vak dansinitiatie.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak dansinitiatie en die vanaf 1 september 2018 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs meer hebben voor het vak dansinitiatie, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het vak dansinitiatie.
§ 3. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2, worden toegekend vanaf 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".
Art.21. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15decies ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15decies. § 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in het vak begeleidingspraktijk;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 in het vak begeleidingspraktijk.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 september 2018, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak begeleidingspraktijk en die vanaf 1 september 2018 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor het vak begeleidingspraktijk, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het vak begeleidingspraktijk.
§ 3. De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2, worden toegekend vanaf 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :
1° de personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
a) de vakantieperioden;
b) de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
c) de militaire dienst;
d) de perioden van wederoproeping;
e) de ziekte- en bevallingsverloven;
f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;
g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".
Art.22. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15undecies ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 15undecies. § 1. Er gelden overgangsmaatregelen voor de personeelsleden die :
1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn in de hogere graad van het vak algemene muzikale vorming;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 in de hogere graad van het vak algemene muzikale vorming.
§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, behouden voor het vak of de vakken, waarvoor ze met toepassing van een van de volgende bepalingen een individuele concordantie verkregen hebben, de salarisschaal die zij in de hogere graad voor het vak algemene muzikale vorming op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2018 ontvingen, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal :
1° artikel 56quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 74quinquies van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991."
Art.23. De bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, wordt vervangen door de bijlage, die als bijlage 2, bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.24. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.
Art.25. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 13-07-2018, p. 56236)