11 JANUARI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 138, § 1, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus en artikel 11bis, tweede lid, van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten en tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten
TITEL I. - WIJZIGINGSBEPALINGEN
Art. 1-22
TITEL II. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art. 23-25
TITEL I. - WIJZIGINGSBEPALINGEN
Artikel 1. In artikel I.I.1, 23°, RPPol worden de woorden "bedoeld in 24° tot en met 27° " vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 2, 13°, van de wet van 26 april 2002 en in 24°, 26° en 27° ".
Art.2. In het RPPol wordt een artikel I.I.1bis ingevoegd, luidende:
"Art. I.I.1bis. De in artikel 2 van de wet van 26 april 2002 opgenomen definities zijn van overeenkomstige toepassing in het raam van dit besluit.".
Art.3. In de artikelen IV.I.17, § 1 en § 2, tweede en vijfde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, IV.I.27, 3° en 5°, IV.I.29, eerste, tweede en vierde tot tiende lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 juni 2009, 6 april 2010 en 25 juni 2010, IV.I.29ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, IV.I.32, § 2, 2°, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, IV.I.54, zevende tot tiende lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, IV.II.46, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, VII.II.17, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 april 2004, 7 juni 2009, 25 juni 2010 en 28 september 2016, VII.II.18, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, en VII.II.19, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, RPPol worden de woorden "IV.I.15, eerste lid," telkens vervangen door de woorden "IV.I.15,".
Art.4. In de artikelen IV.I.17, § 2, vierde lid, en VI.II.10, tweede lid, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 april 2013, RPPol worden de woorden "artikel IV.I.11" telkens vervangen door de woorden "artikel 18, tweede lid, van de wet van 26 april 2002".
Art.5. In de artikelen IV.I.18, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, IV.I.24, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, en IV.I.29, derde lid, RPPol worden de woorden "artikel IV.I.4, 3° " telkens vervangen door de woorden "artikel 12, eerste lid, 3°, van de wet van 26 april 2002".
Art.6. In artikel IV.I.27, 2°, RPPol worden de woorden "artikel IV.I.15, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 12, tweede lid, b), van de wet van 26 april 2002".
Art.7. In artikel IV.I.32, § 1, RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, worden de woorden "artikel IV.I.10" vervangen door de woorden "artikel 18, eerste lid, van de wet van 26 april 2002".
Art.8. In de artikelen IV.I.54, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2010, en IV.I.57bis, eerste en derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, RPPol worden de woorden "IV.I.41, 3° " telkens vervangen door de woorden "19, 3°, van de wet van 26 april 2002".
Art.9. In artikel IV.II.46, tweede lid, RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, worden de woorden "artikel 12, tweede lid, van de wet van 26 april 2002 en" ingevoegd tussen de woorden "In dat geval zijn" en de woorden "de artikelen".
Art.10. In deel IV RPPol wordt een titel IV ingevoegd die de artikelen IV.IV.1 en IV.IV.2 bevat, luidende :
"TITEL IV. - DE OPLEIDING TOT HET VERKRIJGEN VAN DE HOEDANIGHEID VAN OFFICIER VAN GERECHTELIJKE POLITIE, HULPOFFICIER VAN DE PROCUREUR DES KONINGS
Art. IV.IV.1. De in artikel 138, § 1, eerste lid, 5°, van de wet bedoelde personeelsleden van het basiskader verkrijgen de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings mits het slagen in het daartoe bestemde luik van de functionele opleiding in gerechtelijke politie bedoeld in punt 1.1 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 december 2005 betreffende de functionele opleidingen van de personeelsleden van de politiediensten.
Art. IV.IV.2. De in artikel 138, § 1, eerste lid, 6°, van de wet bedoelde personeelsleden van het basiskader verkrijgen de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings mits het slagen in de daartoe bestemde voortgezette opleiding waarvan de inhoud, de beoordelingswijze en de vrijstellingen identiek zijn aan deze van het luik bedoeld in artikel IV.IV.1.
De in het eerste lid bedoelde personeelsleden mogen niet deelnemen aan de opleiding indien de laatste evaluatie de eindvermelding "onvoldoende" draagt.
De deelname aan de in het eerste lid bedoelde opleiding kan, bij gemotiveerde beslissing, worden geweigerd door, naar gelang van het geval, de korpschef of de commissaris-generaal.".
Art.11. In artikel V.III.12, 2°, RPPol worden de woorden "artikel VII.IV.7" vervangen door de woorden "artikel 42 van de wet van 26 april 2002".
Art.12. In artikel VIII.V.4, tweede lid, RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "zes weken" worden vervangen door de woorden "vijf weken";
2° de woorden "acht weken" worden vervangen door de woorden "zeven weken".
Art.13. In artikel VIII.XI.7, eerste lid, RPPol, vervangen door het koninklijk besluit van 18 november 2004, worden de woorden "artikel IX.I.4" vervangen door de woorden "artikel 82 van de wet van 26 april 2002".
Art.14. Artikel IX.I.2 RPPol, gewijzigd bij de wet van 21 april 2016, wordt opgeheven.
Art.15. In artikel IX.I.5 RPPol worden de woorden "de artikelen IX.I.6 en IX.I.10" vervangen door de woorden "artikel 85 van de wet van 26 april 2002 en artikel IX.I.6".
Art.16. In artikel IX.I.11, eerste lid, RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "artikelen IX.I.2, eerste lid, 3°, en IX.I.8, 2° " worden vervangen door de woorden "artikelen 81, 2°, en 84, 2° van de wet van 26 april 2002";
2° de woorden ", in voorkomend geval voorafgegaan door het kwalificatief "eerste"," worden ingevoegd tussen de woorden "de laatste graad" en de woorden "te dragen waarmee hij bij het politiekorps bekleed was".
Art.17. In artikel IX.III.2 RPPol worden de woorden "artikel IX.I.8, 1° " vervangen door de woorden "artikel 84, 1°, van de wet van 26 april 2002".
Art.18. In artikel IX.III.4, 5°, RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2016, worden de woorden "artikel IV.I.4, 6° " vervangen door de woorden "artikel 12, eerste lid, 6°, van de wet van 26 april 2002".
Art.19. In artikel XI.II.1 RPPol, gewijzigd bij de wet van 21 april 2016, worden de woorden "In afwijking van het eerste lid, wanneer" vervangen door het woord "Wanneer".
Art.20. In het opschrift van deel XIV RPPol, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2007, worden de woorden "voor het administratief en logistiek kader vanaf 1 januari 2007" opgeheven.
Art.21. In deel XIV RPPol zullen de bestaande artikelen XIV.I.1 tot XIV.I.15, ingevoegd bij de koninklijke besluiten van 23 maart 2007 en 11 september 2014, titel I vormen waarvan het opschrift luidt als volgt :
"TITEL I. - OVERGANGSBEPALINGEN VOOR HET ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK KADER VANAF 1 JANUARI 2007".
Art.22. In deel XIV RPPol wordt een titel II ingevoegd die artikel XIV.II.1 bevat, luidende :
"TITEL II. - OVERGANGSBEPALINGEN BETREFFENDE HET KWALIFICATIEF "EERSTE"
Art. XIV.II.1. Voor de in artikel XII.I.1 bedoelde actuele personeelsleden is de in artikel 11bis, eerste lid, van de wet van 26 april 2002 bedoelde graadanciënniteit gelijk aan de anciënniteit die ze hebben verworven in de betrokken graad sinds 1 april 2001.
Voor de in artikel XII.I.1 bedoelde actuele personeelsleden van het administratief en logistiek kader die op 1 januari 2002 werden ingeschaald en die nog steeds dezelfde graad hebben, wordt de in artikel 11bis, eerste lid, van de wet van 26 april 2002 vereiste graadanciënniteit verminderd met negen maanden.
De in artikel 11bis, eerste lid, van de wet van 26 april 2002 vereiste graadanciënniteit wordt, in voorkomend geval, verminderd met de duur gedurende dewelke het personeelslid in de betrokken graad werd aangesteld.".
TITEL II. - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art.23. De in artikel 138, § 1, eerste lid, 5°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bedoelde personeelsleden die op 1 januari 2018 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, volgen het in artikel IV.IV.1 RPPol bedoelde luik van de functionele opleiding in gerechtelijke politie enkel op hun eigen vraag.
Art.24. In afwijking van artikel VI.II.85, 3°, RPPol, kunnen de personeelsleden van het basiskader die reeds voor de inwerkingtreding van dit besluit aangewezen zijn voor een betrekking in een onderzoeks- en opsporingsdienst van de lokale politie of voor een betrekking binnen de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie niet worden herplaatst omwille van het niet slagen in het in artikel IV.IV.1 RPPol bedoelde luik.
Art. 25. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.