Details





Titel:

19 OKTOBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor het verlenen van een erkennings- of omzettingskalender en tot wijziging van de regels voor de voorafgaande vergunning(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-12-2018 en tekstbijwerking tot 29-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 2. - Erkenningskalenders
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Omzettingskalenders
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 5-7
Afdeling 2. - Omzetting in [1 de bijkomende erkenning van een woongelegenheid in een woonzorgcentrum]1
Art. 8-10
Afdeling 3. - Omzetting in een verblijfseenheid [1 met een bijkomende erkenning als dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1
Art. 11-13
Afdeling 4. - Omzetting in oriënterend kortverblijf
Art. 14-16
Afdeling 5. - Omzetting in een centrum voor kortverblijf
Art. 17-19
Afdeling 6. - Omzetting in een lokaal dienstencentrum
Art. 20-21
Afdeling 7. - Omzetting in een dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51
Art. 22-24
Afdeling 8. - Omzetting in verblijfseenheden [1 met een bijkomende erkenning als dagverzorgingscentrum voor de opvang van personen met]1 een ernstige ziekte of een voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging die moet leiden tot de erkenning als dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging met vijf verblijfseenheden bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte
Art. 25-27
Afdeling 9. - Omzetting in een dagverzorgingscentrum conform artikel 51
Art. 28-30
Afdeling 10. - Omzetting in een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
Art. 31-32
HOOFDSTUK 4. - Wijziging en samenvoeging van voorafgaande vergunningen
Art. 33-36
HOOFDSTUK 5. - Verval
Art. 37-38
HOOFDSTUK 6. - Bijzondere oproep
Art. 39-40
HOOFDSTUK 7. - Maximale erkennings- en omzettingscapaciteit
Art. 41
HOOFDSTUK 8. - Het verlenen van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra die een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren
Art. 42
HOOFDSTUK 9.
Art. 43
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingsbepalingen
Art. 44
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art. 45-47
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009202091  2014035032  2015035648  2015036491  2017A11633 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019012226  2019014302 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° [2 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;]2;
  2° [2 ...]2
  3° bronzorgvorm: de zorgvorm waarvoor de voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 2, is verleend;
  4° dagverzorgingscentrum conform artikel 51: een dagverzorgingscentrum dat erkend is om uitsluitend gebruikers te verzorgen die gezinszorg of aanvullende thuiszorg krijgen als vermeld in artikel 51 van bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
  5° dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51: een dagverzorgingscentrum dat geen dagverzorgingscentrum conform artikel 51 is;
  6° doelzorgvorm: de zorgvorm, vermeld in artikel 5, waarnaar de initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf wil laten omzetten;
  7° erkenningskalender: de opgave van het trimester waarin voor woongelegenheden in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf de erkenning zal worden aangevraagd;
  8° initiatiefnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een voorafgaande vergunning heeft als vermeld in artikel 2;
  9° inplantingsplaats: het onroerend goed waarop de initiatiefnemer een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum wil bouwen, verbouwen, uitbreiden, inrichten of in gebruik wil nemen;
  10° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, ieder wat hem of haar betreft;
  11° omzettingskalender: de opgave van het trimester waarin voor de doelzorgvorm de erkenning of de bijzondere erkenning zal worden aangevraagd [1 , de subsidie zal worden verleend of de subsidiabele uren zullen worden toegekend]1;
  12° pilootprojecten: projecten die geselecteerd zijn bij het ministerieel besluit van 6 maart 2013 betreffende de selectie van pilootprojecten over nieuwe ruimtelijke concepten in de woonzorg met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012 betreffende pilootprojecten over nieuwe ruimtelijke concepten in de woonzorg;
  13° programmacijfer: het programmacijfer voor 2015;
  [2 13° /1 secretaris-generaal: het hoofd van de administratie;]2
  14° voorafgaande vergunning: een vergunning als vermeld in artikel 59 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009;
  15° werkingsgebied: een geografisch omschreven gebied als vermeld in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 36, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 457, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Met behoud van de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing op de volgende voorafgaande vergunningen voor centra voor kortverblijf of woonzorgcentra die verleend zijn voor 1 januari 2014:
  1° voorafgaande vergunningen voor het bouwen, het inrichten, het in gebruik nemen of het verplaatsen van de activiteiten naar een andere inplantingsplaats binnen het werkingsgebied van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, als die initiatieven een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren;
  2° voorafgaande vergunningen om de capaciteit te verhogen van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum dat erkend of voorafgaandelijk vergund is.
  De bepalingen uit hoofdstuk 2, 3 en 6 van dit besluit zijn slechts van toepassing op de voorafgaande vergunningen, vermeld in het eerste lid, en waaraan nog geen erkenningskalender is toegewezen.

HOOFDSTUK 2. - Erkenningskalenders
Art.3.De initiatiefnemers die houder zijn van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra waarvan ze de erkenning willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025, bezorgen aan [1 de administratie]1 met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, uiterlijk op 1 februari 2019 een erkenningskalender voor die woongelegenheden.
  De initiatiefnemers dienen per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf voor het geheel van de woongelegenheden waarvoor ze een erkenning zullen aanvragen, een erkenningskalender in voor hetzelfde trimester.
  Als de initiatiefnemer een rechtspersoon is, wordt bij de erkenningskalender een rechtsgeldige beslissing van het beheersorgaan gevoegd.
  Als bij de ingediende erkenningskalender niet alle stukken of inlichtingen zijn gevoegd, deelt [1 de administratie]1 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de oorspronkelijke initiatiefnemer. De oorspronkelijke initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de erkenningskalender vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan [1 de administratie]1 zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart [1 de administratie]1 de ingediende erkenningskalender onontvankelijk en brengt het de oorspronkelijke initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 458, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.4.§ 1. Het [1 de administratie ]1 onderzoekt of erkenning in het trimester dat in de erkenningskalender is vermeld, mogelijk is binnen de maximale erkenningscapaciteit en de voorziene begrotingskredieten voor het betreffende jaar. Als volgens de ingediende erkenningskalenders het aantal woongelegenheden dat initiatiefnemers in een bepaald trimester willen laten erkennen, hoger ligt dan de maximale erkenningscapaciteit van dat trimester, past het [1de administratie ]1 achtereenvolgens de volgende prioriteringscriteria toe:
  1° er wordt een hogere prioriteit gegeven aan de woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten;
  2° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 1°, krijgen woongelegenheden die niet na wijziging of samenvoeging als vermeld in hoofdstuk 4, voorafgaandelijk vergund zijn, een hogere prioriteit dan andere woongelegenheden;
  3° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 2°, krijgen woongelegenheden die worden aangewezen voor erkenning in een trimester dat volgt op het trimester, vermeld in de ingediende erkenningskalender, een hogere prioriteit in dat trimester dan woongelegenheden waarvoor de ingediende erkenningskalender hetzelfde trimester vermeldt;
  4° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 3°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in gemeenten waar geen erkende woongelegenheden zijn voor de betreffende zorgvorm;
  5° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 4°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in werkingsgebieden waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds de som van de programmacijfers van de gemeenten binnen het werkingsgebied het laagst is;
  6° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 5°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden waarvan de erkenningskalender de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds het programmacijfer binnen de gemeente het meest invult.
  In het eerste lid wordt verstaan onder maximale erkenningscapaciteit: het maximale aantal te erkennen woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra.
  § 2. De [1 secretaris-generaa]1 beslist over de erkenningskalender. Hij kan de ingediende erkenningskalender goedkeuren, afwijzen, het daarin vermelde trimester wijzigen in een later trimester of, als de betrokken initiatiefnemer ermee akkoord gaat, in een voorafgaand trimester.
  De beslissing van de [1 secretaris-generaa]1 over het trimester waarin de erkenning moet ingaan, wordt uiterlijk honderdtwintig dagen na de uiterste indieningsdatum met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, aan de initiatiefnemer meegedeeld. Die beslissing maakt integraal deel uit van de voorafgaande vergunning.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 459, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 3. - Omzettingskalenders
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.5.De initiatiefnemers die houder zijn van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra kunnen uiterlijk op 1 februari 2019 bij [2 de administratie]2 met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, een omzettingskalender indienen om die voorafgaande vergunning geheel of gedeeltelijk om te zetten in:
  1° een planningsvergunning voor [1 de bijkomende erkenning van een woongelegenheid in een woonzorgcentrum]1, waarvan ze de bijzondere erkenning willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  2° verblijfseenheden [1 met een bijkomende erkenning als dagverzorgingscentrum voor zorgafhankelijke personen]1, waarvoor ze de bijzondere erkenning willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  3° een bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  4° een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf, waarvoor ze de erkenning willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  5° de subsidiëring van een lokaal dienstencentrum die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  6° een voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51 die moet leiden tot de erkenning als dagverzorgingscentrum met [1 een bijkomende erkenning voor vijf verblijfseenheden als dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1 die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
   7° verblijfseenheden [1 met een bijkomende erkenning [1 voor vijf verblijfseenheden]1 als dagverzorgingscentrum voor de opvang van personen met]1 een ernstige ziekte die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025 of een voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging die moet leiden tot de erkenning als dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging met [1 een]1 bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
  8° een voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum conform artikel 51 waarvan ze de erkenning willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025;
   9° een erkenning als dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg of subsidiabele uren gezinszorg of voltijdsequivalenten aanvullende thuiszorg die ze willen laten ingaan in 2020, 2021, 2022, 2023, 2024 of 2025.
   De initiatiefnemers dienen per doelzorgvorm voor het geheel van [1 erkenningen en bijkomende erkenningen]1 dat zal worden [1 aangevraagd, voor]1 het geheel van subsidies dat zal worden opgestart [1 en voor het geheel van de subsidiabele uren die zullen worden toegekend]1, een omzettingskalender in voor hetzelfde trimester.
   Als de initiatiefnemer een rechtspersoon is, wordt bij de omzettingskalender een rechtsgeldige beslissing van het beheersorgaan gevoegd.
   Als bij de ingediende omzettingskalender niet alle stukken of inlichtingen zijn gevoegd, deelt [2 de administratie]2 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de oorspronkelijke initiatiefnemer. De oorspronkelijke initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de omzettingskalender vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan [2 de administratie]2 zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart [2 de administratie]2 de ingediende omzettingskalender onontvankelijk en brengt het de oorspronkelijke initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 37, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.6. Een woongelegenheid komt in aanmerking voor omzetting als in het werkingsgebied op 31 december 2025 minstens 80% van het programmacijfer van de bronzorgvorm zal zijn ingevuld, rekening houdend met de woongelegenheden die al erkend zijn, woongelegenheden waarvoor een andere voorafgaande vergunning is verleend dan de voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 2, en woongelegenheden waarvoor een erkenningskalender is goedgekeurd.

Art.7.§ 1. [1 De administratie]1 onderzoekt of de omzetting in het trimester dat in de omzettingskalender is vermeld, mogelijk is binnen de maximale omzettingscapaciteit en de vastgelegde begrotingskredieten voor het betreffende jaar. Als volgens de ingediende omzettingskalenders het aantal woongelegenheden dat initiatiefnemers in een bepaald trimester willen laten omzetten, hoger ligt dan de maximale omzettingscapaciteit van dat trimester, past [1 de administratie]1 achtereenvolgens de volgende prioriteringscriteria toe:
  1° woongelegenheden die niet na wijziging of samenvoeging als vermeld in hoofdstuk 4, voorafgaandelijk vergund zijn, krijgen een hogere prioriteit dan andere woongelegenheden;
  2° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 1°, krijgen woongelegenheden waaraan een omzettingskalender wordt toegewezen waarvan het trimester volgt op het trimester, vermeld in de ingediende omzettingskalender, een hogere prioriteit in dat trimester dan woongelegenheden waarvoor de ingediende omzettingskalender hetzelfde trimester vermeldt;
  3° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 2°, worden woongelegenheden gerangschikt op de doelzorgvorm in de volgorde waarin ze vermeld zijn in artikel 5, waarbij prioriteit wordt verleend aan de hoger geplaatste doelzorgvorm;
  4° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 3°, wordt prioriteit verleend aan woongelegenheden in werkingsgebieden waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden in de bronzorgvorm dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds de som van de programmacijfers van de gemeenten binnen het werkingsgebied het hoogst is;
  5° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 4°, wordt prioriteit verleend aan woongelegenheden waarvoor de voorafgaande vergunning eerder is verleend.
  In het eerste lid wordt verstaan onder maximale omzettingscapaciteit: het maximale aantal om te zetten woongelegenheden.
  § 2. De [1 secretaris-generaal]1 beslist over de omzettingskalender. Hij kan de ingediende omzettingskalender goedkeuren, afwijzen of het daarin vermelde trimester wijzigen in een later trimester of, als de betrokken initiatiefnemer ermee akkoord gaat, in een voorafgaand trimester.
  De beslissing wordt uiterlijk honderdtwintig dagen na de uiterste indieningsdatum aan de initiatiefnemer meegedeeld met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 461, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 2. - Omzetting in [1 de bijkomende erkenning van een woongelegenheid in een woonzorgcentrum]1   ----------   (1)
Art.8.Als de voorwaarden om een planningsvergunning te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor een woongelegenheid laten omzetten in een planningsvergunning voor [1 de bijkomende erkenning van twee woongelegenheden in een woonzorgcentrum ]1of kan hij tien woongelegenheden laten omzetten in een planningsvergunning voor [1 de bijkomende erkenning]1 eenentwintig van [1 dergelijke woongelegenheden]1.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de planningsvergunning, vermeld in eerste lid, aan te vragen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>

Art.9.[1 Als aan een woongelegenheid in een woonzorgcentrum een bijkomende erkenning wordt verleend waaraan de [2 secretaris-generaal]2 een omzettingskalender heeft toegewezen, wordt die bijkomende erkenning van rechtswege geacht te passen in het maximale aantal woongelegenheden met een bijkomende erkenning en wordt het maximale aantal woongelegenheden met een bijkomende erkenning verhoogd met een woongelegenheid.]1.
  [1 De bijkomende erkenning van woongelegenheden]1 waarvoor de initiatiefnemer een planningsvergunning heeft gekregen met toepassing van dit besluit, [1 is]1 niet onderworpen aan de bepalingen van hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van [1 bijkomende en vrijgekomen woongelegenheden met een bijkomende erkenning]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 462, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.10.Als de [2 secretaris-generaal]2 de planningsvergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de [1 bijkomende]1 erkenning moet ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 462, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 3. - Omzetting in een verblijfseenheid [1 met een bijkomende erkenning als dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1   ----------   (1)
Art.11.Als de voorwaarden om een [1 bijkomende erkenning]1 te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor een woongelegenheid laten omzetten in een verblijfseenheid [1 met een]1 bijzondere erkenning als [1 dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1 of kan hij de voorafgaande vergunning voor zes woongelegenheden laten omzetten in zeven van dergelijke verblijfseenheden.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender een verklaring op erewoord dat hij de bijzondere erkenning, vermeld in eerste lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>

Art.12.De verblijfseenheden [1 bijkomende erkenning]1 als centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen waaraan de [2 secretaris-generaal]2 een omzettingskalender heeft toegewezen, worden geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 462, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.13.De [1 [1 bijkomende erkenning]1]1 moet ingaan in het trimester, vermeld in de omzettingskalender die de [2 secretaris-generaal]2 toewijst.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 4. - Omzetting in oriënterend kortverblijf
Art.14. Als de voorwaarden om een bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf te krijgen vervuld zullen zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor twee woongelegenheden laten omzetten in een planningsvergunning voor een woongelegenheid bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf, kan hij de voorafgaande vergunning voor drie woongelegenheden laten omzetten in een planningsvergunning voor twee van dergelijke woongelegenheden of kan hij de voorafgaande vergunning voor zes woongelegenheden laten omzetten in een planningsvergunning voor vijf van dergelijke woongelegenheden.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender een verklaring op erewoord dat hij de bijzondere erkenning, vermeld in eerste lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.

Art.15.Een woongelegenheid met een bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf waaraan de [1 secretaris-generaal]1 een omzettingskalender heeft toegewezen, wordt geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 463, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.16.Als de [2 secretaris-generaal]2 de planningsvergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de [1 bijkomende]1 erkenning moet ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 44, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 464, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 5. - Omzetting in een centrum voor kortverblijf
Art.17. Als de voorwaarden om een voorafgaande vergunning te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor een woongelegenheid in een woonzorgcentrum laten omzetten in een voorafgaande vergunning om een woongelegenheid in een centrum voor kortverblijf te bouwen, in te richten of in gebruik te nemen.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de voorafgaande vergunning, vermeld in eerste lid, aan te vragen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.

Art.18.Een woongelegenheid waaraan de [1 secretaris-generaal]1 een omzettingskalender heeft toegewezen, wordt geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 465, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.19.Als de [1 secretaris-generaal]1 de voorafgaande vergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de erkenning moet ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 465, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 6. - Omzetting in een lokaal dienstencentrum
Art.20. Als de voorwaarden om een voorafgaande vergunning te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor drie woongelegenheden laten omzetten in een jaarlijkse subsidie aan een lokaal dienstencentrum.
  Als het lokaal dienstencentrum, vermeld in eerste lid, nog niet erkend is, vraagt de initiatiefnemer met de omzettingskalender ook de voorafgaande vergunning aan om een lokaal dienstencentrum te bouwen, in te richten of in gebruik te nemen. Daarvoor voegt hij bij de omzettingskalender alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de voorafgaande vergunning aan te vragen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.

Art.21.Een lokaal dienstencentrum waaraan de [1 secretaris-generaal]1 een omzettingskalender heeft toegewezen, ontvangt een jaarlijkse subsidie vanaf het trimester dat erin vermeld is.
  Als het lokaal dienstencentrum nog niet erkend is, moet de erkenning uiterlijk ingaan op de eerste dag van het trimester, vermeld in de omzettingskalender.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 465, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 7. - Omzetting in een dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51
Art.22.Als de voorwaarden om een voorafgaande vergunning en een [1 bijkomende erkenning]1 te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor zeven woongelegenheden laten omzetten in een voorafgaande vergunning om een dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51 met vijf verblijfseenheden [1 met een]1 [1 bijkomende erkenning]1 als [1 dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijkere ouderen]1 te bouwen, in te richten of in gebruik te nemen.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender:
  1° alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de voorafgaande vergunning, vermeld in eerste lid, aan te vragen;
  2° een verklaring op erewoord dat hij de [1 bijkomende erkenning]1, vermeld in eerste lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen.
  Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedures van overeenkomstige toepassing op die aanvragen.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 45, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>

Art.23.Een dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51 en verblijfseenheden [1met een ]1 [1 bijkomende erkenning]1 als [1 centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen" worden vervangen door "dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1 waaraan de [2 secretaris-generaal]2 een omzettingskalender heeft toegewezen, worden geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 46, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 466, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.24.Als de [2 secretaris-generaal]2 de voorafgaande vergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de erkenning van het dagverzorgingscentrum niet conform artikel 51 en de [1 bijkomende erkenning voor de vijf verblijfseenheden van een]1 [1 dagverzorgingscentrum voor de opvang van zorgafhankelijke personen]1[1 ...]1 moeten ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 47, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 466, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 8. - Omzetting in verblijfseenheden [1 met een bijkomende erkenning als dagverzorgingscentrum voor de opvang van personen met]1 een ernstige ziekte of een voorafgaande vergunning voor een dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging die moet leiden tot de erkenning als dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging met vijf verblijfseenheden bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte   ----------   (1)
Art.25.Als de voorwaarden om een [1 bijkomende erkenning]1 te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor twee woongelegenheden laten omzetten in een verblijfseenheid [1 met een]1 bijzondere erkenning [1 als dagverzorgingscentrum voor de opvang van personen met]1 een ernstige ziekte in een dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging of kan hij de voorafgaande vergunning voor drie woongelegenheden laten omzetten in twee van dergelijke verblijfseenheden.
   Als de voorwaarden om een voorafgaande vergunning en een [1bijkomende erkenning]1 te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor tien woongelegenheden laten omzetten in een voorafgaande vergunning om een dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging [1 met een bijkomende erkenning voor vijf verblijfseenheden als dagverzorgingscentrum voor personen met een ernstige ziekte]1 te bouwen, in te richten of in gebruik te nemen [1 ...]1.
   Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender:
   1° een verklaring op erewoord dat hij de[1 bijkomende erkenning]1, vermeld in het eerste en het tweede lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen;
   2° als dat van toepassing is, alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de voorafgaande vergunning, vermeld in het tweede lid, aan te vragen.
   Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 49, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>

Art.26.Een erkenning als dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging en verblijfseenheden [1 met een]1 [1 bijkomende erkenning]1 als [1 dagverzorgingscentrum voor de opvang van personen met]1 een ernstige ziekte, waaraan de [2 secretaris-generaal]2 een omzettingskalender heeft toegewezen, worden geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 466, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.27.De [1 bijkomende erkenning]1 moet ingaan in het trimester, vermeld in de omzettingskalender die de administrateur-generaal toewijst.
  Als de [2 secretaris-generaal]2 de voorafgaande vergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de erkenning van het dagverzorgingscentrum voor palliatieve verzorging moet ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 466, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 9. - Omzetting in een dagverzorgingscentrum conform artikel 51
Art.28. Als de voorwaarden om een voorafgaande vergunning te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor twee woongelegenheden laten omzetten in een voorafgaande vergunning om een dagverzorgingscentrum conform artikel 51 te bouwen, in te richten of in gebruik te nemen.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender alle documenten en inlichtingen die in de reguliere procedure vereist zijn om de voorafgaande vergunning, vermeld in eerste lid, aan te vragen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.

Art.29.Een dagverzorgingscentrum conform artikel 51 waaraan de [1 secretaris-generaal]1 een omzettingskalender heeft toegewezen, wordt geacht van rechtswege te passen in de programmatie.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 467, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.30.Als de [1 secretaris-generaal]1 de voorafgaande vergunning verleent, wijst hij ook de omzettingskalender toe, die het trimester vermeldt waarin de erkenning moet ingaan.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 467, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 10. - Omzetting in een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
Art.31. § 1. Als de voorwaarden om een erkenning te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer de voorafgaande vergunning voor tweeëndertig woongelegenheden laten omzetten in een erkenning van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender een verklaring op erewoord dat hij de erkenning, vermeld in eerste lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.
  § 2. Als de voorwaarden om subsidiabele uren gezinszorg te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer:
  1° de voorafgaande vergunning voor vier woongelegenheden laten omzetten in 1539 subsidiabele uren gezinszorg op jaarbasis in een erkende of te erkennen dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg;
  2° de voorafgaande vergunning voor zeven woongelegenheden laten omzetten in 3078 subsidiabele uren gezinszorg op jaarbasis in een erkende of te erkennen dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
  Als de voorwaarden om voltijdsequivalenten aanvullende thuiszorg te krijgen vervuld zijn, kan een initiatiefnemer:
  1° de voorafgaande vergunning voor drie woongelegenheden laten omzetten in één voltijdsequivalent aanvullende thuiszorg op jaarbasis in een erkende of te erkennen dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg;
  2° de voorafgaande vergunning voor elf woongelegenheden laten omzetten in vier voltijdsequivalenten uren aanvullende thuiszorg op jaarbasis in een erkende of te erkennen dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de omzettingskalender een verklaring op erewoord dat hij de subsidiabele uren, vermeld in het eerste lid, en de voltijdsequivalenten, vermeld in het tweede lid, tijdig zal aanvragen en aan alle voorwaarden ervan zal voldoen. Behalve als dat anders bepaald is, zijn de bepalingen uit de reguliere procedure van overeenkomstige toepassing op die aanvraag.

Art.32.De erkenning van de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg moet ingaan op de eerste dag van het trimester, vermeld in de omzettingskalender.
  Subsidiabele uren gezinszorg en voltijdsequivalenten aanvullende thuiszorg waaraan de [1 secretaris-generaal]1 met toepassing van artikel 31, § 1 of § 2, een omzettingskalender heeft toegewezen, komen in aanmerking voor subsidiëring vanaf het trimester dat erin vermeld is. In het eerste jaar worden die subsidiabele uren gezinszorg proportioneel verminderd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 467, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 4. - Wijziging en samenvoeging van voorafgaande vergunningen
Art.33.Naar aanleiding van de indiening van een erkennings- of omzettingskalender kan de [1 secretaris-generaal]1 op verzoek van de oorspronkelijke initiatiefnemer, de initiatiefnemer, vermeld in de voorafgaande vergunning wijzigen, op voorwaarde dat hij een erkennings- of omzettingskalender toewijst aan het initiatief.
  Daarvoor voegen de oorspronkelijke initiatiefnemers bij de erkennings- of omzettingskalender, vermeld in artikel 3 en 5, een dossier tot wijziging van de initiatiefnemer dat minstens de volgende stukken en inlichtingen bevat:
  1° de volledige identiteit van de oorspronkelijke initiatiefnemer of initiatiefnemers, en van de nieuwe initiatiefnemer of initiatiefnemers;
  2° als een of meer van de betrokken initiatiefnemers een rechtspersoon zijn: de rechtsgeldige beslissing van de betrokken rechtspersonen om voor de woongelegenheden waarop de voorafgaande vergunning betrekking heeft, de initiatiefnemer te wijzigen en voor die woongelegenheden een erkennings- of omzettingskalender aan te vragen;
  3° de vermelding van de rechtspersoon die het centrum voor kortverblijf, het woonzorgcentrum of de voorziening in de doelzorgvorm zal uitbaten en het KBO-nummer van die rechtspersoon;
  4° een financieel plan.
  De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop het dossier tot wijziging van de initiatiefnemer wordt ingediend.
  Als bij de ingediende erkennings- of omzettingskalender niet alle stukken of inlichtingen, vermeld in het tweede lid, zijn gevoegd, deelt [[1 de administratie]1 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de oorspronkelijke initiatiefnemer. De oorspronkelijke initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de vraag tot wijziging van de initiatiefnemer vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan [1 de administratie]1 zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart [1 de administratie]1 de vraag onontvankelijk en brengt het de oorspronkelijke initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 468, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.34.§ 1. Naar aanleiding van de indiening van een erkennings- of omzettingskalender kan de [1 secretaris-generaal]1, op verzoek van de initiatiefnemer, de inplantingsplaats van een woongelegenheid wijzigen in een andere inplantingsplaats binnen het werkingsgebied, op voorwaarde dat hij een erkennings- of omzettingskalender toewijst aan het initiatief.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de erkennings- of omzettingskalender, vermeld in artikel 3 en 5, een dossier tot wijziging van de inplantingsplaats dat minstens de volgende stukken en inlichtingen bevat:
  1° de exacte locatie van de nieuwe inplantingsplaats;
  2° een van de volgende documenten over de nieuwe inplantingsplaats: een eigendomsbewijs, een bewijs van een zakelijk recht of van een genotsrecht, een bewijs van aankoopoptie of, als de initiatiefnemer een openbaar bestuur is, een principiële beslissing tot onteigening;
  3° als het om een bestaand gebouw gaat dat als centrum voor kortverblijf, woonzorgcentrum of een voorziening in de doelzorgvorm zal worden ingericht of in gebruik zal worden genomen: een plan van de verschillende bouwlagen en de afmetingen ervan;
  4° een financieel plan;
  5° een kopie van de aanvraag van het gemotiveerde advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het initiatief wordt ingeplant, over de mate waarin het initiatief waarvoor de wijziging van de inplantingsplaats wordt aangevraagd, past binnen het sociale beleid van de gemeente en bijdraagt tot de realisatie ervan, en het bewijs van verzending van die aanvraag;
  7° de planning van de verschillende fasen in de realisatie van het initiatief.
  De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop het dossier tot wijziging van de inplantingsplaats wordt ingediend.
  Als bij de ingediende erkennings- of omzettingskalender niet alle stukken of inlichtingen, vermeld in het tweede lid, zijn gevoegd, deelt [1 de administratie]1 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de betrokken initiatiefnemer. De initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de vraag tot wijziging van de inplantingsplaats vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan het agentschap zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart het agentschap de vraag onontvankelijk en brengt het de initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  § 2. Als de initiatiefnemer bij de aanvraag tot wijziging een bewijs van aankoopoptie of een principiële beslissing tot onteigening van de inplantingsplaats heeft gevoegd, bezorgt hij binnen een jaar na de datum van de wijziging het eigendomsbewijs voor dat onroerend goed aan [1 de administratie]1.
  Als dat vereist is, bezorgt de initiatiefnemer ten laatste drie jaar na de datum van de wijziging een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met betrekking tot het initiatief of een kopie van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen om het initiatief op de inplantingsplaats te verwezenlijken.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 468, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.35.§ 1. Naar aanleiding van de indiening van een erkennings- of omzettingskalender kan de [1 secretaris-generaal]1, op gezamenlijk verzoek van initiatiefnemers die houder zijn van voorafgaande vergunningen voor de realisatie van woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra op verschillende inplantingsplaatsen binnen hetzelfde werkingsgebied, het aantal woongelegenheden waarop die verschillende voorafgaande vergunningen betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk samenvoegen tot één voorafgaande vergunning voor de realisatie van woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum op een van die inplantingsplaatsen of op een andere inplantingsplaats binnen het werkingsgebied, op voorwaarde dat hij een erkennings- of omzettingskalender toewijst aan het initiatief.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de erkennings- of omzettingskalender, vermeld in artikel 3 en 5, een dossier tot samenvoeging dat minstens de volgende stukken en inlichtingen bevat:
  1° de volledige identiteit van de initiatiefnemer of de initiatiefnemers;
  2° als de initiatiefnemer of een van de initiatiefnemers een rechtspersoon is: de rechtsgeldige beslissing om de woongelegenheden waarop de voorafgaande vergunningen betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk samen te voegen en voor die samengevoegde woongelegenheden een erkennings- of omzettingskalender aan te vragen;
  3° de naam van de rechtspersoon die het centrum voor kortverblijf, het woonzorgcentrum of de voorziening in de doelzorgvorm zal uitbaten en het KBO-nummer van die rechtspersoon;
  4° het aantal woongelegenheden waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen wordt gevraagd;
  5° een van de volgende documenten over de inplantingsplaats: een eigendomsbewijs, een bewijs van een zakelijk recht of van een genotsrecht, een bewijs van aankoopoptie of, als de initiatiefnemer een openbaar bestuur is, een principiële beslissing tot onteigening;
  6° als het om een bestaand gebouw gaat dat als centrum voor kortverblijf, woonzorgcentrum of voorziening in de doelzorgvorm zal worden ingericht of in gebruik zal worden genomen: een plan van de verschillende bouwlagen en de afmetingen ervan;
  7° een financieel plan;
  8° een kopie van de aanvraag van het gemotiveerde advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het initiatief wordt opgericht, over de mate waarin het initiatief waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen wordt aangevraagd, past binnen het sociale beleid van de gemeente en bijdraagt tot de realisatie ervan, en het bewijs van verzending van die aanvraag;
  9° de planning van de verschillende fasen in de realisatie van het initiatief.
  De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop het dossier tot samenvoeging wordt ingediend.
  Als bij de ingediende erkennings- of omzettingskalender niet alle stukken of inlichtingen, vermeld in het tweede lid, zijn gevoegd, deelt [1 de administratie]1 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de betrokken initiatiefnemer. De initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de vraag tot samenvoeging vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan het agentschap zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart het agentschap de vraag onontvankelijk en brengt het de initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  Woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten, komen niet in aanmerking voor samenvoeging.
  § 2. Als de initiatiefnemer bij de aanvraag tot wijziging een bewijs van aankoopoptie of een principiële beslissing tot onteigening van de inplantingsplaats heeft gevoegd, bezorgt hij binnen een jaar na de datum van de wijziging het eigendomsbewijs voor dat onroerend goed aan het agentschap.
  Als dat vereist is, bezorgt de initiatiefnemer ten laatste drie jaar na de datum van de wijziging een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met betrekking tot het initiatief of een kopie van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen om het initiatief op de inplantingsplaats te verwezenlijken.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 468, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.36.§ 1. Naar aanleiding van de indiening van een erkenningskalender kan de [1 secretaris-generaal]1:
  1° op verzoek van de initiatiefnemer die houder is van voorafgaande vergunningen voor de realisatie van woongelegenheden in centra voor kortverblijf of woonzorgcentra op verschillende inplantingsplaatsen binnen twee aangrenzende werkingsgebieden, het aantal woongelegenheden waarop die voorafgaande vergunningen betrekking hebben, geheel of gedeeltelijk samenvoegen tot één voorafgaande vergunning voor de realisatie van woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum op een van die inplantingsplaatsen of in een ander woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf dat al erkend is en in een van die werkingsgebieden ligt, als aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, is voldaan;
  2° op verzoek van de initiatiefnemer die houder is van een voorafgaande vergunning voor de realisatie van woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum en een erkenning voor dergelijke woongelegenheden op verschillende inplantingsplaatsen binnen twee aangrenzende werkingsgebieden, de inplantingsplaats van de woongelegenheden waaraan nog geen erkenning werd verleend, geheel of gedeeltelijk wijzigen naar de inplantingsplaats van de woongelegenheden die al erkend zijn, als aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, is voldaan.
  De woongelegenheden, vermeld in het eerste lid, komen in aanmerking voor samenvoeging of wijziging van de inplantingsplaats als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
  1° de houder van de voorafgaande vergunningen of de erkenning is niet gewijzigd sinds 1 januari 2018;
  2° voor het initiatief wordt een erkenningskalender ingediend voor het vierde trimester van 2025;
  3° in het werkingsgebied van waaruit woongelegenheden naar het andere werkingsgebied zouden worden verplaatst, zal op 30 september 2025 minstens 80% van het programmacijfer voor woonzorgcentra of centra voor kortverblijf zijn ingevuld, rekening houdend met de woongelegenheden die al erkend zijn, woongelegenheden waarvoor een andere voorafgaande vergunning is verleend als de voorafgaande vergunning, vermeld in artikel 2, en woongelegenheden waarvoor een erkenningskalender is goedgekeurd;
  4° De [2 secretaris-generaal]2 wijst een erkenningskalender toe aan het initiatief.
  Daarvoor voegt de initiatiefnemer bij de erkenningskalender, vermeld in artikel 3, een dossier tot samenvoeging of tot wijziging van de inplantingsplaats dat minstens de volgende stukken en inlichtingen bevat:
  1° de volledige identiteit van de initiatiefnemer;
  2° als de initiatiefnemer een rechtspersoon is: de rechtsgeldige beslissing om de woongelegenheden waarop de voorafgaande vergunningen betrekking hebben, al naar gelang, geheel of gedeeltelijk samen te voegen of de inplantingsplaats ervan te wijziging, en voor die woongelegenheden een erkenningskalender aan te vragen;
  3° het aantal woongelegenheden waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen of de wijziging van de inplantingsplaats wordt gevraagd;
  4° als het om een bestaand gebouw gaat dat als centrum voor kortverblijf, woonzorgcentrum of voorziening in de doelzorgvorm zal worden ingericht of in gebruik zal worden genomen: een plan van de verschillende bouwlagen en de afmetingen ervan;
  5° een financieel plan;
  6° een kopie van de aanvraag van het gemotiveerde advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het initiatief wordt opgericht, over de mate waarin het initiatief waarvoor de samenvoeging van de voorafgaande vergunningen of de wijziging van de inplantingsplaats wordt aangevraagd, past binnen het sociale beleid van de gemeente en bijdraagt tot de realisatie ervan, en het bewijs van verzending van die aanvraag;
  7° de planning van de verschillende fasen in de realisatie van het initiatief.
  De minister kan nadere regels bepalen voor de wijze waarop het dossier tot samenvoeging wordt ingediend.
  Als bij de ingediende erkenningskalender niet alle stukken of inlichtingen, vermeld in het tweede lid, zijn gevoegd, deelt [1 de administratie]1 dat uiterlijk vijftien dagen na de uiterste indieningsdatum mee aan de betrokken initiatiefnemer. De initiatiefnemer kan binnen vijftien dagen na die mededeling de vraag tot samenvoeging of tot wijziging van de inplantingsplaats te vervolledigen. Als niet alle ontbrekende stukken of inlichtingen aan [1 de administratie]1 zijn bezorgd op het moment waarop die termijn verstrijkt, verklaart het agentschap de vraag onontvankelijk en brengt het de initiatiefnemer daarvan op de hoogte.
  Woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten, komen niet in aanmerking voor samenvoeging.
  § 2. Als dat vereist is, bezorgt de initiatiefnemer ten laatste drie jaar na de datum van de wijziging een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met betrekking tot het initiatief of een kopie van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen om het initiatief op de inplantingsplaats te verwezenlijken.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 468, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 5. - Verval
Art.37.§ 1. De voorafgaande vergunning vervalt geheel of gedeeltelijk:
  1° als de initiatiefnemer voor het initiatief geen erkennings- of omzettingskalender aan het agentschap heeft bezorgd;
  2° als de initiatiefnemer bij de aanvraag tot wijziging, vermeld in hoofdstuk 4, een bewijs van aankoopoptie of een principiële beslissing tot onteigening van de inplantingsplaats heeft gevoegd en hij [1 de administratie]1 niet binnen een jaar na de datum van de wijziging het eigendomsbewijs voor dat onroerend goed heeft bezorgd;
  3° als de initiatiefnemer een aanvraag tot wijziging als vermeld in hoofdstuk 4, heeft ingediend waarvoor het initiatief op die nieuwe inplantingsplaats moest worden gerealiseerd en hij niet te laatste drie jaar na de datum van de wijziging aan [1 de administratie]1 het bewijs heeft geleverd dat een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is verkregen of aangevraagd om het initiatief op de inplantingsplaats te verwezenlijken;
  4° als voor een woongelegenheid waaraan een erkennings- of een omzettingskalender is toegewezen, de erkenning of de [1 bijkomende erkenning]1 niet is aangevraagd met een ingangsdatum in het trimester, vermeld in de erkennings- of de omzettingskalender.
  De planningsvergunning, vermeld in hoofdstuk 3, vervalt als voor het bed waaraan een omzettingskalender is toegewezen, de [1 bijkomende erkenning]1 niet is aangevraagd met een ingangsdatum in het trimester, vermeld in de omzettingskalender.
  § 2. Voor de woongelegenheden waarvoor een erkennings- of omzettingskalender is ingediend, kan de[2 secretaris-generaal]2 de voorafgaande vergunning, de planningsvergunning, de erkenning, de [1 bijkomende erkenning]1, de [1 subsidie]1 of de subsidiabele uren geheel of gedeeltelijk intrekken en de reeds betaalde subsidies terugvorderen als na onderzoek blijkt dat de initiatiefnemer bij de indiening van die erkenningskalender of omzettingskalender wetens en willens onjuiste informatie verschaft heeft aan [1 de administratie]1.
  [1 De administratie]1 brengt de initiatiefnemers aangetekend met kennisgeving van ontvangst op de hoogte van het gemotiveerde voornemen van de [2 secretaris-generaal]2 tot intrekking van de voorafgaande vergunning, de planningsvergunning, de erkenning, de [1 bijkomende erkenning]1, de [1 subsidie]1s of de subsidiabele uren. De aangetekende zending ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij het agentschap.
  Als de initiatiefnemer geen bezwaarschrift indient binnen een maand na de ontvangst van de aangetekende zending, vermeld in het eerste lid, wordt na het verstrijken van die termijn een beslissing van de administrateur-generaal tot [1 tot intrekking van de voorafgaande vergunning, de planningsvergunning, de erkenning, de bijkomende erkenning, de subsidie of de subsidiabele uren aangetekend]1 met kennisgeving van ontvangst, aan de initiatiefnemer bezorgd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 469, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.38.[1 Als vanwege omstandigheden buiten de wil van de initiatiefnemers om de erkenning of bijkomende erkenning niet tijdig kan worden aangevraagd of de subsidie niet tijdig kan worden verleend]1, kan de [2 secretaris-generaal]2 maximaal twee jaar uitstel geven voor het trimester, vermeld in de erkennings- of omzettingskalender. De initiatiefnemers bezorgen daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan de [2 secretaris-generaal]2 met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, uiterlijk in het trimester, vermeld in de erkennings- of omzettingskalender.
  [1 Als vanwege uitzonderlijke omstandigheden buiten de wil van de initiatiefnemers om de erkenning of bijkomende erkenning niet tijdig kan worden aangevraagd of de subsidie niet tijdig kan worden verleend]1, kan de [2 secretaris-generaal]2 boven op het uitstel, vermeld in het eerste lid, een uitstel van maximaal één jaar geven voor het trimester, vermeld in de erkennings- of omzettingskalender. De initiatiefnemers bezorgen daarover een omstandig gemotiveerd verzoek aan de [2 secretaris-generaal]2l met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister bepaalt, uiterlijk in het trimester, vermeld in de erkennings- of omzettingskalender.
  Als de [2 secretaris-generaal]2 uitstel geeft voor het trimester, vermeld in de erkenningskalender of de omzettingskalender, en als tijdens dat uitstel de duur van de voorafgaande vergunning of de planningsvergunning verstrijkt, wordt die duur van rechtswege verlengd tot het einde van het uitstel.
  In afwijking van het eerste lid kan de [2 secretaris-generaal]2 aan initiatiefnemers aan wie vóór 1 juli 2015 een erkenningskalender is toegewezen en die op 1 januari 2017 beschikken over een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in hetzelfde woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf waarvoor nog geen erkenningskalender is toegewezen, voor de eerste woongelegenheden maximaal uitstel voor het trimester geven tot en met het trimester waarin de erkenning voor de laatste woongelegenheden moet ingaan.
  In afwijking van het eerste lid kan de [2 secretaris-generaal]2 voor erkenningskalenders die zijn toegewezen voor de realisatie van woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten, meer dan twee jaar uitstel geven voor het trimester, vermeld in de erkenningskalender.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 52, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 470, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 6. - Bijzondere oproep
Art.39.Als er na de beslissingen, vermeld in artikel 4 en 7, nog woongelegenheden als vermeld in artikel 2, zijn waaraan geen erkennings- of omzettingskalender is toegewezen en die niet vervallen zijn, kan de minister, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, een oproep doen om voor die woongelegenheden een erkennings- of omzettingskalender in te dienen.
  De oproep vermeldt minstens:
  1° de uiterlijke datum waarop de initiatiefnemers een omzettingskalender kunnen indienen;
  2° de wijze waarop de initiatiefnemers een omzettingskalender kunnen indienen.
  De initiatiefnemers dienen per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf voor het geheel van de woongelegenheden waarvoor de erkenning zal worden aangevraagd, een erkenningskalender in voor hetzelfde trimester.
  De initiatiefnemers dienen per doelzorgvorm voor het geheel van [1 erkenningen en bijkomende erkenningen]1 dat zal worden aangevraagd en voor het geheel van subsidies dat zal worden opgestart, een omzettingskalender in voor hetzelfde trimester.
  Als de initiatiefnemer een rechtspersoon is, wordt bij de erkenningskalender een rechtsgeldige beslissing van het beheersorgaan gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-15/33, art. 53, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>

Art.40. De ingediende erkennings- en omzettingskalenders worden behandeld en beoordeeld volgens de bepalingen, vermeld in hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5, die van overeenkomstige toepassing zijn.

HOOFDSTUK 7. - Maximale erkennings- en omzettingscapaciteit
Art.41.Het maximale aantal te erkennen woongelegenheden in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf voor de periode 2015-2025 wordt als volgt bepaald:
  [1 [2

Jaartal maximale erkennings-
   capaciteit woongenlegen-
   heden woonzorgcentra
maximale erkenningscapaciteit woongelegen-
   heden centra voor kort-
   verblijf
maximale omzettings-
   capaciteit
totaal
2020 599 47 599 1245
2021 599 46 599 1244
2022 599 46 599 1244
2023 599 46 599 1244
2024 599 22 599 1220
2025 598  512 1110
]2]1
  Als bij de onderzoeken, vermeld in artikel 4 en 7, en na toepassing van de prioriteringscriteria die erin vermeld zijn, blijkt dat in een bepaald jaar de maximale erkenningscapaciteit woongelegenheden in woonzorgcentra of de maximale omzettingscapaciteit niet volledig wordt ingevuld, wordt de niet-ingevulde capaciteit overgedragen naar de andere capaciteit, als die volledig is ingevuld.
  Als bij de onderzoeken, vermeld in artikel 4 en 7, en na toepassing van de prioriteringscriteria die erin vermeld zijn, blijkt dat de maximale erkenningscapaciteit woongelegenheden in centra voor kortverblijf niet volledig wordt ingevuld en, in voorkomend geval, na toepassing van het tweede lid, het aantal woongelegenheden in woonzorgcentra dat initiatiefnemers in een bepaald trimester willen laten erkennen of omzetten, hoger ligt dan de maximale erkennings- of omzettingscapaciteit in dat trimester, wordt de niet-ingevulde capaciteit proportioneel verdeeld en overgedragen naar de maximale capaciteiten die volledig zijn ingevuld.
  Als na toepassing van het tweede en derde lid blijkt dat in een bepaald jaar een maximale capaciteit niet volledig wordt ingevuld, wordt de niet-vervulde capaciteit overgedragen naar de maximale capaciteit die ermee overeenstemt in het daaropvolgende jaar.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-07/15, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2018>
  (2)<BVR 2019-05-17/69, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 8. - Het verlenen van een voorafgaande vergunning voor woongelegenheden in centra voor kortverblijf en woonzorgcentra die een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren
Art.42. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 3 en 4 kunnen er tot en met 31 december 2025 geen ontvankelijke aanvragen van voorafgaande vergunningen worden ingediend die een verdere invulling van de programmatie van centra voor kortverblijf of woonzorgcentra impliceren. Daaronder worden de volgende voorafgaande vergunningen verstaan:
  1° voorafgaande vergunningen voor het bouwen, het inrichten, het in gebruik nemen of het verplaatsen van activiteiten naar een andere inplantingsplaats binnen het werkingsgebied van een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum, als die initiatieven een verdere invulling van de programmatie van die centra impliceren;
  2° voorafgaande vergunningen voor het verhogen van de capaciteit van een centrum voor kortverblijf of woonzorgcentrum dat erkend of voorafgaandelijk vergund is.
  Aanvragen die in die periode worden ingediend, worden van rechtswege geacht niet ontvankelijk te zijn en worden niet onderzocht.

HOOFDSTUK 9.   
Art.43.
  <Opgeheven bij BVR 2024-07-19/27, art. 75, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

HOOFDSTUK 10. - Wijzigingsbepalingen
Art.44. In artikel 2 van bijlage XVII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2007, worden in het zevende lid de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord "twee" wordt vervangen door het woord "drie";
  2° de woorden "dat voorafgaat aan het trimester" worden opgeheven.

HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art.45. De volgende regelingen worden opgeheven:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 september 2015, 13 november 2015, 27 november 2015, 16 september 2016 en 15 september 2017;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 en 15 september 2017;
  3° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 betreffende de omzetting van voorafgaande vergunningen of erkenningen voor centra voor kortverblijf of woonzorgcentra en tot wijziging van de regelgeving betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra.

Art.46. De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari 2019:
  1° artikel 59/1 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;
  2° dit besluit.

Art.47. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-12-2018, p. 101329)
  Gewijzigd bij :
  <BVR 2019-03-15/33, art. 54, 002; Inwerkingtreding : 21-05-2019>
  <BVR 2020-12-18/47, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  <BVR 2023-05-12/09, art. 471, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  <BVR 2023-05-12/09, art. 472, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  <BVR 2023-05-12/09, art. 473, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  <BVR 2023-05-12/09, art. 474, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  <BVR 2024-07-19/27, art. 76, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2024>