Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 90quater, § 3, eerste en tweede lid van het Wetboek van strafvordering



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De officieren van gerechtelijke politie bedoeld in artikel 90quater, § 3 van het Wetboek van Strafvordering kunnen zich laten bijstaan door leden van het administratief en logistiek kader die voldoen aan de volgende voorwaarden:
  - aangewezen zijn door de korpschef voor wat de lokale politie betreft of door de directeur-generaal gerechtelijke politie of zijn afgevaardigde voor wat de federale politie betreft;
  - de intern bij de geïntegreerde politie gegeven opleiding hebben gevolgd met betrekking tot de aanwending van de technische middelen die worden gebruikt om met een heimelijk oogmerk, niet voor het publiek toegankelijke communicatie of gegevens van een informaticasysteem of een deel ervan met technische hulpmiddelen te onderscheppen, er kennis van te nemen, te doorzoeken en op te nemen of de zoeking in een informaticasysteem of een deel ervan uit te breiden. Deze opleiding moet de aspecten inzake gegevensbescherming omvatten.

Art.2. De in artikel 1 bedoelde leden van het administratief en logistiek kader mogen naast hun wettelijke bevoegdheid :
  - de telefoongesprekken die het voorwerp uitmaken van de maatregel bedoeld in artikel 90ter, § 1 van het Wetboek van Strafvordering beluisteren en uitschrijven;
  - helpen bij de vertaling van die gesprekken;
  - administratieve taken uitvoeren, in het bijzonder de taken die verband houden met de archivering van de gegevens.

Art.3. De in artikel 90quater, § 3, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde lijst, die voor elk dossier apart wordt opgesteld, moet de namen bevatten van alle personen die de officieren van gerechtelijke politie, belast met de uitvoering van de in artikel 90ter, § 1 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde maatregel, bijstaan.
  Die lijst moet :
  - naar de Centrale Technische Interceptiefaciliteit van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus worden gestuurd. Hetzelfde geldt voor de bijwerkingen van die lijst;
  - ten laatste op het moment dat er een einde komt aan de behandeling van de maatregel worden afgesloten en op dit ogenblik op niveau van de officier van gerechtelijke politie worden vernietigd;
  - in de Centrale Technische Interceptiefaciliteit van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, worden bewaard tot wanneer het dossier het voorwerp uitmaakt van een in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke beslissing of de verjaringstermijnen verstreken zijn;
  - vervolgens vernietigd worden.

Art.4. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 5. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.