14 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 21 juli 2017 tot instelling van een programma voor duurzame samenwerking op onderzoekvlak tussen de federale wetenschappelijke instellingen en de universiteiten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-11-2018 en tekstbijwerking tot 22-03-2022)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het jaarlijks aantal profielen en de verdeling ervan over de instellingen
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Indiening en inhoud van de profielen
Art. 7-10
HOOFDSTUK IV. - Beoordeling, rangschikking en selectie van de profielen
Art. 11-18
HOOFDSTUK V. - Subsidieregeling
Art. 19-25
HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen
Art. 26-27
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit koninklijk besluit wordt verstaan onder:
1° Minister: de minister bevoegd voor het Wetenschapsbeleid;
2° Administratie: de federale overheidsdienst die bevoegd is voor het wetenschapsbeleid;
[1 3° Wet: de wet van 21 juli 2017 tot instelling van een programma voor duurzame samenwerking op onderzoeksvlak tussen de federale wetenschappelijke instellingen en de universiteiten;
4° Subsidie: de aan het profiel toegekende subsidie met het oog op de financiering ervan voor een periode van tien jaar, overeenkomstig artikel 21 van de wet;
5° Annuïteit: het subsidiegedeelte dat de financiering van een periode van twaalf maanden dekt. De periode gedekt door de eerste annuïteit begint van zodra de FED-tWIN-onderzoeker tegelijkertijd in functie treedt bij de instelling en bij de universiteit;
6° Arbeidsovereenkomst: de arbeidsovereenkomst tussen de FED-tWIN-onderzoeker en de instelling en de arbeidsovereenkomst tussen de FED-tWIN-onderzoeker en de universiteit of de aanstelling van de FED-tWIN-onderzoeker door de universiteit.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het jaarlijks aantal profielen en de verdeling ervan over de instellingen
Art.2.§ 1. Voor de toekenning van de in artikel 4 van de wet vermelde profielen wordt rekening houdend met de in de algemene uitgavenbegroting beschikbare kredieten, het aantal profielen jaarlijks als volgt vastgesteld:
1° 2019: 25 profielen;
2° 2020: 25 profielen;
3° 2021: 25 profielen;
4° [1 2022: 25 profielen;]1
5° [1 2024: 25 profielen.]1
§ 2. De toekenning van de profielen in 2019, overeenkomstig § 1, wordt gerealiseerd op basis van de oproep voor profielen in 2017.
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.3.De verdeling van de profielen over de instellingen gebeurt op basis van de in deze instellingen aanwezige statutaire en contractuele wetenschappelijke personeelsleden, gecorrigeerd door een factor 2 voor instellingen van het type I, 1,5 voor instellingen van het type II of 1 voor instellingen van het III.
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.4. Voor de eerste 3 oproepen is het referentiejaar 2015.
De verdeling van de profielen over de instellingen voor de gehele eerste periode van 3 jaar is als volgt:
1° 6 voor de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (instelling type I);
2° 9 voor de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (instelling type I);
3° 6 voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium(instelling type I);
4° 12 voor het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen (instelling type II);
5° 8 voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (instelling type II);
6° 7 voor de Koninklijke Bibliotheek van België (instelling type I);
7° 8 voor het Algemeen Rijskarchief en de Archieven in de Provinciën; (instelling type I)
8° 6 voor de Koninklijke Sterrenwacht van België (instelling type III);
9° 7 voor het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (instelling type III);
10° 6 voor het Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie (instelling type III);
Art.5.[1 De verdeling over de instellingen voor de twee laatste oproepen tijdens de periode 2022-2024, gebeurt op basis van de referentieperiode 2016-2020.
De verdeling is als volgt:
1° 3 voor de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (instelling type I);
2° 5 voor de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (instelling type I);
3° 5 voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (instelling type I);
4° 9 voor het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen (instelling type II);
5° 5 voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (instelling type II);
6° 2 voor de Koninklijke Bibliotheek van België (instelling type I);
7° 7 voor het Algemeen Rijskarchief en de Archieven in de Provinciën (instelling type I);
8° 5 voor de Koninklijke Sterrenwacht van België (instelling type III);
9° 4 voor het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (instelling type III);
10° 5 voor het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-aëronomie (instelling type III).]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.6. De Minister legt de jaarlijkse indicatieve verdeling van de profielen vast binnen de aantallen die worden bepaald in artikel 4 of overeenkomstig artikel 5.
Van deze indicatieve verdeling kan worden afgeweken, indien een of meerdere instellingen er in het desbetreffende jaar niet in slagen het totaal van de aan hen toegewezen profielen te realiseren, hetzij omdat zij te weinig voorstellen hebben ingediend, hetzij omdat er niet voldoende gunstig gerangschikte profielen weerhouden werden.
De profielen die, ten gevolge van het tweede lid in mindering worden gebracht van de voor dat jaar bepaalde indicatieve toewijzing van profielen aan een instelling, kunnen aan een andere instelling worden toegekend die nog marge heeft om bijkomende profielen te verkrijgen en dit in zoverre voor deze instelling voldoende profielen geselecteerd zijn.
De in mindering gebrachte of toegevoegde profielen worden binnen de in de artikelen 4 en 5 genoemde periodes gecompenseerd door in het eerstvolgende jaar, de indicatief toegewezen profielen van de betrokken instellingen aan te passen.
In geen geval kan een instelling voor de in de artikelen 4 of 5 genoemde periode meer profielen toegewezen krijgen dan het totaal aantal profielen dat in deze artikelen wordt bepaald voor die instelling.
Voor een instelling in mindering gebrachte profielen vervallen ingeval er in geen van de andere instellingen nog marge bestaat om bijkomende profielen te verkrijgen.
HOOFDSTUK III. - Indiening en inhoud van de profielen
Art.7.[1 Om in aanmerking te komen voor het verkrijgen van het op basis van artikel 6, eerste lid bepaalde quotum profielen, dient een instelling ten minste het minimale aantal voorstellen, bepaald in het tweede lid van dit artikel, in bij de administratie. Bij gebrek hieraan, wordt voor de betrokken instelling het toegekende aantal profielen pro rata verminderd, overeenkomstig artikel 6.]1
[1 Voor de periode 2022-2024, is het minimale aantal profielen dat de instelling indient, het in artikel 6 vernoemde indicatieve aantal vermenigvuldigd met twee, zonder dat dit minimale aantal hoger is dan het bovenvermelde indicatieve aantal verhoogd met drie.]1
[1 In afwijking van het voorgaande lid, kan het minimale aantal profielen in te dienen door de Koninklijke Bibliotheek van België, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, op gemotiveerd verzoek aan de Minister worden beperkt tot het aantal bepaald in het in artikel 6 vernoemde ministerieel besluit dat de jaarlijkse indicatieve verdeling vaststelt.]1
Het maximale aantal profielen dat de instelling mag indienen, is het in artikel 6 vernoemde indicatieve aantal verhoogd met vijf.
De profielen zijn vergezeld van een rangschikking op basis van de strategische prioriteiten van de instelling.
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.8. Het ingediende profiel is als volgt samengesteld:
1° De omschrijving van het profiel, met aanduiding van het wetenschapsdomein waarin het zich situeert, de ervoor vereiste competenties en vaardigheden en de maatschappelijke relevantie.
2° De algemene wetenschappelijke doelen op korte en lange termijn, de wijze waarop de instelling en de universiteit de FED-tWIN-onderzoeker zullen integreren in hun lopende onderzoek en een gemeenschappelijke visie op de meerwaarde en synergiën die de FED-tWIN-onderzoeker zal kunnen verwezenlijken;
3° De identificatie van de onderzoeksgroep van de instelling en de universiteit, waarbinnen het profiel zal worden uitgevoerd, met aanduiding van de respectieve promotoren;
4° De aanduiding van de realisaties van zowel de instelling als de universiteit in het voorgestelde onderzoeksdomein;
5° De omschrijving van het tweejarig onderzoeksproject waarmee de FED-tWIN-onderzoeker van start zal gaan;
6° Een omschrijving van de bijdrage die de FED-tWIN-onderzoeker in het voorgestelde onderzoeksdomein in de toekomst zou kunnen leveren.
Art.9. Het profiel wordt ondertekend door de algemene directeur van de instelling, de rector van de universiteit en de beide promotoren.
Art.10. Enkel de profielen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 8 en 9 en die binnen de gestelde termijn werden ingediend, zijn ontvankelijk.
HOOFDSTUK IV. - Beoordeling, rangschikking en selectie van de profielen
Art.11. Voor de beoordeling van de profielen wordt een internationale peer review georganiseerd door de administratie.
De administratie duidt voor elk profiel minimaal 4 experten aan.
Art.12. De evaluatie gebeurt in 2 fasen.
In de eerste fase wordt elk profiel individueel beoordeeld door de ervoor aangestelde experten.
In de tweede fase stelt de administratie op basis van de individuele beoordelingen een consensusverslag op en kent aan elk profiel een score toe, met toepassing van artikel 14
Art.13. De profielen worden beoordeeld op basis van de volgende 4 criteria:
1° de meerwaarde van het profiel op wetenschappelijk vlak, met inbegrip van de meerwaarde betreffende de samenwerking tussen de instelling en de universiteit;
2° de meerwaarde van het profiel op het vlak van de wetenschappelijke dienstverlening, de publieksgerichte activiteiten en de maatschappelijke relevantie;
3° de kwaliteit van het voorgestelde werkplan van het tweejarig project waarmee de FED-tWIN-onderzoeker mee van start zal gaan;
4° de realisaties van zowel de instelling als de universiteit en de nationale en internationale positie in het voorgestelde onderzoeksdomein.
Art.14. Aan elk profiel wordt een score A+, A, B, C, of D toegekend.
Score A+: het profiel voldoet op uitmuntende wijze aan alle 4 criteria;
Score A: het profiel is uitstekend en voldoet aan de 4 criteria;
Score B: Het profiel is uitstekend en voldoet aan de 4 criteria, maar er zijn een aantal opmerkingen te formuleren;
Score C: hoewel het profiel waardevol is, voldoet het niet aan een van de 4 criteria;
Score D: het voorstel voldoet niet aan meerdere van de 4 criteria.
Art.15. Het geheel van de profielen wordt per Gemeenschap gerangschikt volgens hun score.
Art.16. Alleen profielen met een score A+, A of B komen in aanmerking voor selectie.
Voorrang wordt gegeven aan profielen met een score A+, vervolgens aan deze met een score A en tenslotte deze met een score B.
Art.17.Indien er voor een instelling meer profielen zijn met een score A+, A of B dan dat er door de Minister indicatief werden toegewezen in toepassing van artikel 6, dan worden deze geselecteerd op basis van de in artikel 7, [1 vijfde lid]1, bedoelde door de instelling opgestelde rangschikking van haar profielen, die vooraf werd kenbaar gemaakt aan de administratie, zonder dat dit echter tot gevolg kan hebben dat profielen met een lagere score voorrang kunnen hebben op deze met een hogere score.
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.18.De niet geselecteerde profielen met een score A+, A of B kunnen bij de eerstvolgende oproep opnieuw in de rangschikking worden opgenomen met dezelfde score, zonder dat zij een nieuwe selectieprocedure moeten doorlopen, [1 op voorwaarde dat de instelling, met het akkoord van de universiteit, het profiel opnieuw bij de administratie indient.]1
De overdracht naar [1 de]1 volgende oproep kan slechts eenmaal gebeuren.
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK V. - Subsidieregeling
Art.19.De subsidies voor de profielen worden door de Minister toegekend.
[1 Ze dekken de in het artikel 22 van de wet bedoelde personeelskosten van de FED-tWIN-onderzoeker die forfaitair op 60% worden vastgelegd, alsmede de andere kosten die forfaitair op 40% worden vastgelegd.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.20.[1 De annuïteit wordt in 2 schijven uitbetaald.
Ze wordt aan de instelling en de universiteit uitbetaald op basis van de daar verrichte activiteiten in het kader van het profiel.
Een schijf van 70 % wordt betaald onder de vorm van een voorschot aan het begin van de periode gedekt door de annuïteit.
Van deze schijf wordt, overeenkomstig het zesde lid, in voorkomend geval, het gedeelte van de annuïteit afgetrokken, dat overeenstemt met de onbezoldigde afwezigheden van de FED-tWIN-onderzoeker die de schijf van 30 % van de vorige annuïteit overschrijdt.
Een schijf van 30 % wordt betaald na afloop van de door de annuïteit gedekte periode, op voorlegging van de vereiste verantwoordingstukken.
Van deze schijf wordt het gedeelte van de annuïteit dat overeenstemt met de onbezoldigde afwezigheden van de FED-tWIN-onderzoeker afgetrokken.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.21.[1 De verantwoordingsstukken voor de betaling van de tweede schijf van de annuïteit zijn:
1° de loonstaten van de periode gedekt door de annuïteit;
2° een verslag van de activiteiten verricht tijdens de door de annuïteit gedekte periode. In voorkomend geval, vermeldt het verslag de onbezoldigde periodes van afwezigheden van de FED-tWIN-onderzoeker binnen de instelling en de universiteit.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.22.[1 De betaling van de eerste schijf van 70 % vindt plaats binnen de drie maanden volgend op de datum van ontvangst door de administratie van de kopie van beide getekende arbeidsovereenkomsten van de FED-tWIN-onderzoeker, voor zover de FED-tWIN-onderzoeker bij de instelling en de universiteit in functie is getreden.
Indien de in het eerste lid vermelde infunctietreding van de FED-tWIN-onderzoeker plaatsvindt na een termijn van 15 maanden na de toekenning van de subsidie, wordt deze laatste verminderd met het bedrag van de eerste annuïteit.
Indien de infunctietreding van de FED-tWIN-onderzoeker niet plaatsvindt voor het verstrijken van een termijn van 24 maanden na de toekenning van de subsidie, dan vervalt deze laatste.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.23.[1 § 1. In de hierna volgende gevallen van schorsing van uitvoering van de arbeidsovereenkomst zonder behoud van loon van de FED-tWIN-onderzoeker en in zoverre deze laatste tewerkgesteld blijft in het kader van het profiel bij zowel de instelling als de universiteit kan na afloop van elke financieringsperiode vermeld in artikel 21 van de wet, elke van deze periodes worden verlengd overeenkomstig paragraaf twee:
1° de afwezigheden ten gevolge van een door de wetgever aan de FED-tWIN-onderzoeker verleend recht;
2° de afwezigheden ten gevolge van een door het arbeidsstatuut van de instelling of de universiteit aan de FED-tWIN-onderzoeker toegekend recht;
3° de afwezigheden ten gevolge van een wetenschappelijke opdracht van de FED-tWIN-onderzoeker, in zoverre deze plaatsvindt in de tweede financieringsperiode bedoeld in artikel 21 van de wet en niet langer duurt dan een jaar.
§ 2. Het gedeelte van de annuïteit dat ten gevolge van de in paragraaf 1 bepaalde schorsingsgronden niet gebruikt wordt, wordt aangewend om de personeelskosten van de FED-tWIN-onderzoeker te dekken aan het begin van de volgende in artikel 21 van de wet bedoelde financieringsperiode, zonder dat de jaarlijkse kostprijs van het profiel zoals bepaald in artikel 20 van de wet mag overschreden worden. Het eventuele saldo wordt het daaropvolgend jaar aangewend, onder dezelfde voorwaarden.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.24.[1 Ingeval van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst, stopt de financiering van het profiel op het ogenblik van die beëindiging.
De financiering van het profiel wordt, in de gevallen bedoeld in artikel 26 § 1, 1) tot 3) van de wet, hernomen vanaf de infunctietreding van een nieuwe FED-tWIN-onderzoeker bij de instelling en de universiteit, overeenkomstig artikel 26, § 1, laatste lid, van de wet.
Ingeval de FED-tWIN-onderzoeker niet wordt vervangen, wordt de annuïteit beperkt tot de periode tot aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
In het geval bedoeld in artikel 26, § 1, 3) van de wet, is de door de instelling en de universiteit verschuldigde opzegvergoeding inbegrepen in de in het derde lid bedoelde annuïteit.
Het bedrag van de in het vierde lid vermelde opzegvergoeding is beperkt tot het gedeelte ervan dat overeenstemt met de door de FED-tWIN-onderzoeker gepresteerde periode in het kader van het profiel.
De administratie maakt een definitieve afrekening van de subsidie op nadat zij in kennis is gesteld van het definitieve einde van arbeidsovereenkomst of na afloop van de termijn van twaalf maanden bedoeld in artikel 26, § 1, laatste lid, van de wet. De administratie vordert het te veel betaalde bedrag terug of stort het nog verschuldigde bedrag door.]1
----------
(1)<KB 2022-02-14/09, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.25. De controle op de aanwending van de subsidie is onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 121 tot en met 124 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat.
HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen
Art.26. De bepalingen opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit treden in werking op de datum van de inwerkingtreding van de wet.
Art. 27. De Minister bevoegd voor het Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.