5 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het forfaitair tarief voor de prestaties bij het psychiatrisch deskundigenonderzoek in het kader van een interneringsprocedure (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op 22-10-2018 bij W2020-07-31/03, art. 93)
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De vordering van psychiatrische onderzoeken
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Het forfaitair tarief voor de prestaties en zijn samenstelling
Art. 3-5
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 6-7
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "forensisch psychiater" : de arts die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld krachtens de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
2° "het geldende RIZIV-tarief" : het tarief met nummer [109631] dat voor een raadpleging van een geaccrediteerde psychiater is vastgelegd in de nomenclatuur voor de geneeskundige verstrekkingen; (Erratum van 25-10-2018, p. 81474)
3° "de vorderende overheid" : alle gerechtelijke overheden in strafzaken;
4° "de interneringswet" : de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, vervangen door de wet van 4 mei 2016.
HOOFDSTUK II. - De vordering van psychiatrische onderzoeken
Art.2. De vorderende overheid vertrouwt haar opdracht toe aan één forensisch psychiater in persoon of, indien het onderzoek significant complex is, en haar beslissing grondig is gemotiveerd, aan een college samengesteld overeenkomstig art. 5, § 2, laatste lid van de interneringswet. De forensisch psychiater en het college kunnen zich ook laten bijstaan door andere gedragswetenschappers.
HOOFDSTUK III. - Het forfaitair tarief voor de prestaties en zijn samenstelling
Art.3. Voor de psychiatrische onderzoeken bedoeld in artikel 5, § 3, eerste lid, artikel 5, § 4, en artikel 77/1, § 3, van de interneringswet wordt hiervoor het bedrag toegekend, overeenkomstig het geldende RIZIV-tarief, met een maximum van 18 raadplegingen.
Als de vorderende overheid ook een onderzoek laat uitvoeren door een psycholoog of een andere gedragswetenschapper, dan wordt die gedragswetenschapper vergoed overeenkomstig het tarief geldend voor niet nader gespecificeerde deskundigen met een universitaire opleiding.
Als de onderzoeken worden uitgevoerd door een college van forensisch psychiaters, wordt elk van hen, tenzij anders is bedongen, vergoed met een gelijk deel van het tarief bedoeld in het eerste lid, met een maximum van 21 raadplegingen.
Art.4. Voor de psychiatrische onderzoeken bedoeld in artikel 5, § 3, tweede lid, artikel 51, § 2, artikel 67, § 1, en artikel 77/9, § 5, van de interneringswet wordt hiervoor het bedrag toegekend overeenkomstig het geldende RIZIV-tarief, met een maximum van 9 raadplegingen en zonder mogelijkheid een college ermee te belasten. Voor onderzoeken door psychologen en andere gedragswetenschappers geldt artikel 3, tweede lid.
Art.5. Alle voorbereidende stappen om tot een kwalitatief onderzoek te komen zijn inbegrepen in het forfaitair tarief. Het forfaitair tarief van de in dit besluit vastgestelde honoraria omvat alle kosten, in het bijzonder het gebruik van de infrastructuur, de personeelskost en de kosten voor de benodigdheden, apparatuur, hulpmiddelen, afvalverwerking, foto's, opzoekingen in de wetenschappelijke literatuur, de archivering van de overtuigingsstukken of de externe overdracht, het opstellen van het verslag, de kopies, de correspondentiekosten, de kosten voor archivering van alle data gebruikt voor de expertise tijdens een wettelijk bepaalde duur en het onderhouden van het kwaliteitssysteem. De kosten voor psychologen en andere gedragswetenschappers vallen hier niet onder.
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.6. Als bij de inwerkingtreding van dit besluit de forensisch psychiater bij een nog niet afgewerkte procedure een hogere vergoeding had kunnen krijgen met het oude tarief, dan kan hij dit verschil opvragen.
Art. 7. De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.