19 MAART 2018. - Koninklijk besluit houdende een uitzonderlijke herstructureringsvergoeding voor de personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij de "Strategische Visie 2030" van de Krijgsmacht(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-04-2018 en tekstbijwerking tot 15-05-2023)
Art. 1-16
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de volgende personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging die een nieuwe gewone plaats van het werk, in België, krijgen aangewezen, onder de voorwaarden bepaald in het tweede lid :
1° de militair [1 van het actief kader]1 in werkelijke dienst;
2° het lid van het burgerpersoneel, statutair of contractueel, in dienstactiviteit;
[1 3° de militair van het reservekader die één van de vrijwillige encadreringsprestaties, bedoeld in artikel 77, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht, verricht.]1
De affectatiewijzigingen bedoeld in het eerste lid:
1° worden uitgevoerd vanaf 1 mei 2017 [3 tot 1 januari 2024]3;
2° vloeien niet voort uit een verzoek van het personeelslid, behalve indien dit verzoek ingediend wordt door een personeelslid van een eenheid of dienst die ontbonden wordt of verhuist in het kader van de "Strategische Visie 2030" van de Krijgsmacht, ingevolge een oproep uitgaande van de directeur-generaal human resources of van de voorzitter van de directieraad, en voor zover deze aanvraag niet een functie beoogt in een internationaal hoofdkwartier, een internationale generale staf of een internationale instelling;
3° worden uitgevoerd in het kader van de "Strategische Visie 2030" van de Krijgsmacht en:
a) vloeien hetzij voort uit de ontbinding of de verhuizing van een eenheid of dienst;
b) zijn hetzij een rechtstreeks gevolg van de toepassing van de "Strategische Visie 2030" van de Krijgsmacht.
De volgende overheden bepalen welke affectatiewijzigingen aan de voorwaarden bedoeld in het tweede lid, beantwoorden:
1° voor de militairen: de chef van de sectie loopbaanbeheer [1 of de chef van de sectie nationale directie van de reserve]1 van de algemene directie human resources;
2° voor de leden van het burgerpersoneel: de Rijksambtenaar van de algemene directie human resources die de leiding heeft over de personeelsdienst bevoegd voor het burgerpersoneel van het Ministerie van Landsverdediging.
De beslissing bedoeld in het derde lid kan het voorwerp uitmaken van een gemotiveerd beroep, ingediend binnen de tien werkdagen, vanaf de betekening van de beslissing, met een aangetekende zending met ontvangstbewijs bij de directeur-generaal human resources.
----------
(1)<KB 2020-11-27/13, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<MB 2021-12-29/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 27-01-2022>
(3)<MB 2023-05-03/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 25-05-2023>
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° echtgenoot: de echtgeno(o)t(e) van het personeelslid of de persoon met wie het personeelslid samenwoont overeenkomstig de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek;
2° kind ten laste: elk kind dat deel uitmaakt van het gezin van het personeelslid en:
a) hetzij voor hetwelk het personeelslid of zijn echtgenoot prioritair rechthebbende of bijslagtrekkende zijn in een stelsel van kinderbijslag;
b) hetzij, bij gebrek, dat fiscaal ten laste is van het personeelslid of zijn echtgenoot.
c) hetzij, bij gebrek, voor hetwelk er een officieel bewijs voorgelegd kan worden dat het kind af en toe of de helft van de tijd verblijft bij de ouder bij wie het niet ingeschreven is als hebbende aldaar zijn hoofdverblijfplaats.
Art.3. § 1. In afwijking van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, voor het personeelslid bedoeld in artikel 1 van dit besluit, die aan de voorwaarden bepaald in het tweede lid van hetzelfde artikel voldoet, wordt een eenmalige forfaitaire herstructureringsvergoeding toegekend.
Beantwoordt aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid het personeelslid waarvan de nieuwe gewone plaats van het werk op meer dan tien kilometer verwijderd ligt van de vorige gewone plaats van het werk en waarvan de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk meer dan dertig kilometer bedraagt.
§ 2. Het bedrag van de eenmalige forfaitaire herstructureringsvergoeding bedoeld in § 1, eerste lid, bestaat uit:
1° een bedrag in functie van de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk;
2° en een bedrag in functie van de familiale situatie.
Art.4. Het bedrag bedoeld in artikel 3, § 2, 1°, bedraagt:
1° indien de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk meer dan dertig kilometer en niet meer dan zestig kilometer bedraagt: 3086 euro;
2° indien de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk meer dan zestig kilometer en niet meer dan negentig kilometer bedraagt: 3614 euro;
3° indien de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk meer dan negentig kilometer en niet meer dan honderdtwintig kilometer bedraagt: 4166 euro;
4° indien de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk meer dan honderdtwintig kilometer bedraagt: 4754 euro.
Dit artikel is evenwel niet van toepassing op de opper- en de hoofdofficier.
Art.5. Het bedrag bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, bedraagt voor elk kind ten laste dat, op de datum van de overplaatsing, voldoet aan de in dit artikel vermelde leeftijdsvoorwaarden:
1° indien het kind jonger dan drie jaar is: 795 euro;
2° indien het kind tussen drie en dertien jaar is en de afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk bedraagt:
a) tussen de dertig en de tachtig kilometer: 265 euro;
b) meer dan tachtig kilometer: 530 euro.
Het bedrag bedoeld in artikel 3, § 2, 2°, is niet verschuldigd indien het kind op de datum van overplaatsing 13 jaar of ouder is.
Art.6. Het lid van het burgerpersoneel bedoeld in artikel 1 dat geen aanspraak kan maken op de herstructureringsvergoeding bedoeld in artikel 3 en toch onderworpen is aan een affectatiewijziging die aan de voorwaarden van artikel 1, tweede lid, beantwoordt, kan aanspraak maken op de vergoeding bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen.
Het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende toekenning van een verhuisvergoeding aan de militairen bij overbrenging van de gewone plaats van het werk is van toepassing op het lid van het burgerpersoneel bedoeld in artikel 1, dat onderworpen is aan een affectatiewijziging die aan de voorwaarden van artikel 1, tweede lid, beantwoordt.
Het toekennen van de bedragen met toepassing van het eerste en het tweede lid sluit evenwel het recht uit op ieder voordeel van dezelfde aard, voor dezelfde redenen, krachtens het koninklijk besluit van 13 april 1965 tot regeling van de bijdrage van de Staat in de kosten wegens standplaatsverandering van de leden van het personeel van de federale overheidsdiensten.
Art.7. Indien zowel het personeelslid als de echtgenoot van het personeelslid aanspraak kunnen maken op de bedragen bedoeld in artikel 5, worden enkel de hoogste bedragen toegekend en slechts één maal uitbetaald.
Art.8. § 1. De afstand tussen de woonplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk, bedoeld in dit besluit, is die op de datum van de overplaatsing.
§ 2. De afstanden bedoeld in dit besluit worden bepaald zoals voor een dienstverplaatsing binnen het Rijk, volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 1ter van het ministerieel besluit van 22 oktober 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen.
Art.9. De eenmalige forfaitaire herstructureringsvergoeding wordt betaald samen met de wedde van de maand volgend op de maand waarin de overplaatsing plaats vond.
Art.10. Indien de herstructurerings-vergoeding toegekend werd aan een personeelslid die niet meer in werkelijke dienst is, uitgezonderd omwille van een tijdelijke of definitieve ambtsontheffing die het gevolg is van een aandoening opgelopen naar aanleiding van de dienst, voor het einde van de twaalfde maand volgend op de datum van overplaatsing, is hij er toe gehouden het aantal twaalfden, bepaald in het tweede lid, van het bedrag bedoeld in artikel 3, § 2, aan de Staat terug te betalen.
Het aantal twaalfden stemt overeen met het geheel aantal veelvouden van dertig dagen tussen de datum waarop betrokkene niet meer in werkelijke dienst is en het einde van de twaalfde maand volgend op de datum van overplaatsing.
Art.11. De Minister van Defensie kan, in bijzondere omstandigheden gebonden aan de uitvoering van de "Strategische Visie 2030", de periode bedoeld in artikel 1, tweede lid, 1°, verlengen.
Art.12. Het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 houdende bepaalde uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging die rechtstreeks betrokken zijn bij het transformatieplan van de Krijgsmacht wordt opgeheven.
Art.13. De personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging die een affectatiewijziging gekregen hebben in het kader van het transformatieplan, voor de datum van inwerkingstelling van dit besluit, blijven onderworpen aan de bepalingen van kracht de dag voor deze datum.
Art.14. De personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging die een affectatiewijziging krijgen in het kader van het transformatieplan, na de inwerkingstelling van dit besluit, hebben recht op de herstructureringsvergoeding zoals bedoeld in dit besluit.
Art.15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2017.
Art. 16. De Minister bevoegd voor Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.