23 FEBRUARI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de verzending van een kort tekstbericht in geval van dreigend gevaar of grote ramp
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Technische parameters
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Nadere regels voor de verzending van het bericht
Art. 3-6
HOOFDSTUK 4. - Preventie en oplossing van de problemen
Art. 7-8
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 9-10
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de wet": de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
2° "autoriteit": een van de administratieve autoriteiten opgesomd in artikel 106/1, § 1, eerste lid, van de wet;
3° "het BE-Alert-platform": het centrale communicatieplatform bedoeld in artikel 106/1, § 1, eerste lid, van de wet;
4° "mobiele operator": een operator die openbare mobiele elektronische-communicatiediensten aanbiedt.
HOOFDSTUK 2. - Technische parameters
Art.2. § 1. Elke mobiele operator vervult permanent een van de volgende twee voorwaarden:
1° ofwel verzendt hij op verzoek van het BE-Alert-platform zelf een kort tekstbericht aan zijn eindgebruikers, in welk geval hij wordt aangeduid als actieve mobiele operator;
2° ofwel waarborgt hij dat de actieve mobiele operator waarvan hij afhangt, dat bericht verzendt aan zijn eindgebruikers, waaronder ook de korte testtekstberichten.
§ 2. De actieve mobiele operator kan de manier bepalen waarop het bericht wordt verzonden, met naleving van de volgende voorwaarden:
1° wanneer hij het voor een eindgebruiker mogelijk maakt in het kader van een commerciële dienst waarin mobiele telefonie begrepen is, om een kort tekstbericht te ontvangen, ongeacht de gebruikte technologie, moet hij ook in staat zijn om hem een kort tekstbericht te sturen in het kader van dit besluit, volgens de technologie van zijn keuze maar voor zover de mobiele eindapparatuur van deze gebruiker technisch in staat is om het bericht te ontvangen;
2° hij maakt geen onderscheid tussen de eindgebruikers op het ogenblik van de verzending van het bericht, behalve indien een dergelijk onderscheid noodzakelijk is vanuit technisch oogpunt.
§ 3. Elke actieve mobiele operator zorgt voor een beveiligde verbinding tussen zijn Alert-SMS-berichtencentrum en het BE-Alert-platform, alsook de geautomatiseerde behandeling van de berichten.
HOOFDSTUK 3. - Nadere regels voor de verzending van het bericht
Art.3. De actieve mobiele operator verzendt een kort tekstbericht aan zijn eindgebruikers zodra de autoriteit hem de volgende informatie meedeelt, via het BE-Alert-platform:
1° de inhoud van het te verzenden bericht, eventueel in verschillende talen;
2° het geografische gebied waarin het bericht verzonden moet worden, behalve eventueel in geval van verzending van een daaropvolgend bericht;
3° indien het bericht in verschillende talen moet worden verstuurd in verschillende delen van het betrokken geografische gebied, het grondgebied dat door deze verschillende delen wordt gedekt en de taal of talen van het bericht in deze verschillende delen.
De actieve mobiele operatoren stellen alles in het werk om het verzoek van de autoriteit uit te voeren.
Wanneer het technisch niet mogelijk is om het korte tekstbericht enkel in het door de autoriteit afgebakende geografische gebied te verzenden, versturen de actieve mobiele operatoren het bericht binnen een groter geografisch gebied dat ten minste het door de autoriteit afgebakende gebied omvat.
Art.4. De actieve mobiele operatoren zoeken in hun databank de identificatiegegevens op en bewaren die van alle eindgebruikers die zich in het gebied bevinden dat op het ogenblik van het verzoek door de autoriteiten is bepaald.
Zij exploiteren hun databank op zo'n manier dat de nauwkeurigheid en het bijwerken van de gegevens van de betreffende eindgebruikers gemaximaliseerd worden.
Art.5. De actieve mobiele operatoren verzenden het korte tekstbericht met het oog op een optimaal resultaat, rekening houdende met de beschikbare technieken.
Zij verzenden het bericht op het netwerk onmiddellijk na ontvangst van het verzoek, rekening houdende met de minimumduur die nodig is om de verschillende verrichtingen te doen om het bericht te versturen, zonder onderbreking en met inzet van de gepaste middelen en het geschikte personeel.
De actieve mobiele operatoren en het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering, komen in overleg met het Instituut overeen hoe de verzender wordt geïdentificeerd.
Art.6. Na het bericht te hebben verzonden en binnen de termijn vastgesteld door het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering verstrekken de actieve mobiele operatoren aan het BE-Alert-platform een verslag dat melding maakt van het aantal verzonden korte tekstberichten, het aantal bereikte eindgebruikers, alsook het ogenblik van de werkelijke verzending van het bericht.
HOOFDSTUK 4. - Preventie en oplossing van de problemen
Art.7. § 1. De actieve mobiele operatoren voeren tests uit op verzoek van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering, dat de praktische werkwijze voor deze tests vaststelt.
Actieve mobiele operatoren die in het kader van een test op eigen initiatief daadwerkelijk korte testtekstberichten wensen te verzenden, eventueel ook aan de eindgebruikers van de mobiele operatoren die van hun netwerk afhangen, krijgen vooraf de toestemming van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering.
§ 2. De tests vinden plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1° het korte testtekstbericht bevat ten minste het woord "TEST" aan het begin van het bericht;
2° het korte testtekstbericht wordt verzonden met dezelfde parameters als een kort tekstbericht in geval van dreigend gevaar of een grote ramp.
Art.8. Elke actieve mobiele operator stelt een wachtdienst in waartoe het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering of zijn afgevaardigde permanent en minstens telefonisch toegang heeft.
Hij deelt onverwijld de contactgegevens van deze wachtdienst alsook alle eventuele wijzigingen van deze gegevens aan dit centrum mee.
In geval van moeilijkheden ervaren bij het gebruik van het systeem voor automatische verzending, is de wachtdienst in staat om de parameters die worden meegedeeld door het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering of van zijn afgevaardigde te gebruiken, om de verzending van het korte tekstbericht te garanderen in omstandigheden die zo dicht mogelijk de omstandigheden rond de automatische verzending van het bericht via het BE-Alert-platform benaderen.
HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.9. De geautomatiseede behandeling zoals bepaald in artikel 2, § 3, moet uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit operationeel zijn.
Art. 10. De minister bevoegd voor Telecommunicatie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.