9 FEBRUARI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van het Comité voor Kleinhandel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-03-2018 en tekstbijwerking tot 18-12-2020)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het Comité voor Kleinhandel
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Werking van het Comité voor Kleinhandel
Art. 5-9
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 10-11
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° bevoegde administratie: Agentschap Innoveren en Ondernemen
2° decreet van 15 juli 2016: het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid;
3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie.
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het Comité voor Kleinhandel
Art.2. Het Comité voor Kleinhandel, vermeld in artikel 8 van het decreet van 15 juli 2016, wordt samengesteld door de voordracht van vertegenwoordigers op de volgende wijze:
1° het Agentschap Innoveren en Ondernemen van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie draagt twee effectieve en twee plaatsvervangende personeelsleden voor;
2° het Departement Omgeving van het beleidsdomein Omgeving draagt twee keer twee effectieve en twee plaatsvervangende personeelsleden voor;
3° het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken draagt twee effectieve en twee plaatsvervangende personeelsleden voor;
4° de consumentenorganisatie Test-Aankoop draagt als representatieve verbruikersorganisatie twee effectieve leden en twee plaatsvervangers voor;
5° de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen draagt als representatieve werkgevers- en werknemersorganisatie twee keer vier effectieve leden en twee keer vier plaatsvervangers voor.
Art.3. Uit de voordrachten, vermeld in artikel 2, benoemt de minister de helft als effectief lid en de helft als plaatsvervangend lid.
Als de organisaties, vermeld in artikel 2, 5° en 6°, op het moment van het verzoek niet in de mogelijkheid zijn vertegenwoordigers aan te wijzen, kan de minister, in afwachting van een voordracht door die organisaties, zelf vertegenwoordigers voor die organisaties aanwijzen.
De minister deelt de benoemde effectieve en plaatsvervangende leden mee aan de Vlaamse Regering.
Art.4. De benoeming geldt voor de hele legislatuurperiode, tenzij de betrokken organisaties, vermeld in artikel 2, 5° en 6°, gemotiveerd een nieuwe voordracht doen. Als een vertegenwoordiger op het einde van zijn mandaat niet wordt herbenoemd, neemt dat mandaat pas een einde als een nieuwe vertegenwoordiger in zijn plaats is benoemd.
HOOFDSTUK 3. - Werking van het Comité voor Kleinhandel
Art.5. § 1. Het is verboden voor een lid van het Comité voor Kleinhandel om deel te nemen aan de bespreking en de stemming over:
1° aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;
2° aangelegenheden met betrekking tot een gemeente waarin het lid een politiek mandaat vervult.
Het lid dat een belang heeft bij een aangelegenheid als vermeld in het eerste lid, verlaat de vergaderruimte voor de behandeling van het agendapunt in kwestie.
§ 2. De leden van het Comité voor Kleinhandel laten zich bij de uitoefening van hun mandaat niet leiden door eigen partijpolitieke voorkeuren of door motieven die te maken hebben met ras, herkomst, overtuiging of seksuele geaardheid van de betrokkenen in een dossier.
§ 3. Een gewestelijke toezichthouder als vermeld in artikel 15, § 1, van het decreet van 15 juli 2016, en een door de Vlaamse Regering aangestelde ambtenaar die een overtreder tot een exclusieve bestuurlijke geldboete kan verplichten als vermeld in artikel 19 van hetzelfde decreet, kunnen geen stemgerechtigd lid van het Comité voor Kleinhandel zijn.
§ 4. Op verzoek van de minister of op eigen initiatief nodigt de voorzitter van het Comité voor Kleinhandel voor de behandeling van specifieke dossiers leden van andere adviesorganen of deskundigen uit die voor de behandeling van dat specifieke dossier met raadgevende stem in het Comité voor Kleinhandel zitten.
Art.6. De zetel van het Comité voor Kleinhandel is gevestigd op het hoofdkantoor van het Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Art.7.De minister voorziet in een werkingsbudget voor het Comité voor Kleinhandel via de werkingsuitgaven van het [1 Fonds voor Innoveren en Ondernemen]1, vermeld in artikel 41 van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van 2002.
De minister bekrachtigt een protocol tussen het Agentschap Innoveren en Ondernemen en het Comité voor Kleinhandel over de administratieve ondersteuning waarin het Agentschap Innoveren en Ondernemen voorziet.
----------
(1)<BVR 2020-11-20/11, art. 61, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.8. Op voorstel van het Comité voor Kleinhandel keurt de minister een huishoudelijk reglement goed dat minimaal bepalingen omvat over:
1° de agendering en de wijze van bijeenroeping;
2° de totstandkoming van een advies, met inbegrip van de geldigheid van de beraadslaging en de wijze waarop wordt gestemd;
3° de aanwezigheid, op verzoek van de voorzitter, van een niet-stemgerechtigd personeelslid van het Agentschap Innoveren en Ondernemen als secretaris;
4° de toegang tot een kennisdatabank.
Op voorstel van Comité voor Kleinhandel keurt de minister wijzigingen of aanvullingen aan het huishoudelijk reglement goed.
Art.9. Aan de leden van het Comité voor Kleinhandel kan door de minister een vergoeding worden toegekend voor reiskosten die verbonden zijn aan de uitoefening van hun werkzaamheden, conform de regeling die geldt voor de vergoeding van de reiskosten van de personeelsleden van de Vlaamse overheid.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2018.
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.