Details





Titel:

7 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit inzake de toepassing van uitzendarbeid in bepaalde federale diensten, in overheidsbedrijven en in HR Rail in uitvoering van artikel 48 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-01-2019 en tekstbijwerking tot 25-05-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Vormen van uitzendarbeid
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Procedures en informatieverstrekking
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Duur van de uitzendarbeid
Art. 5-6
HOOFDSTUK 5. - Rapportering en monitoring
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2022040634 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet van 24 juli 1987 : de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  2° de wet van 21 maart 1991 : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
  3° de diensten :
  - HR Rail;
  - De overheidsbedrijven die vallen onder de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
  - De diensten die vallen onder de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;
  - Enabel, Belgisch Ontwikkelingsagentschap;
  - De Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden;
  - Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
  - Het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers;
  [1 - Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle met uitzondering van de personeelsleden die zijn aangesteld uit hoofde van artikel 9 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.]1
  4° contractueel personeelslid : elk personeelslid dat met een arbeidsovereenkomst in dienst wordt genomen;
  5° statutair personeelslid : elk personeelslid van wie de arbeidsrelatie eenzijdig door een overheid wordt bepaald;
  6° hoofd van de dienst : de persoon of het orgaan belast met het dagelijks beheer van de dienst;
  7° uitzendarbeid : de tijdelijke arbeid uitgevoerd door een uitzendkracht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, in de zin van artikel 7 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  8° opeenvolgende dagcontracten : de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker, die elk een looptijd van vierentwintig uur niet overschrijden, en die elkaar onmiddellijk opvolgen of hooguit gescheiden worden door een feestdag en/of door de gewone inactiviteitsdagen die binnen de dienst van de gebruiker gelden voor de categorie van personeelsleden waartoe de uitzendkracht behoort.
  ----------
  (1)<KB 2022-04-25/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 04-06-2022>

Art.2. Dit besluit stelt de vormen, de na te leven procedures, de informatieverstrekking, de duur, de rapportering en de monitoring vast volgens dewelke een beroep kan worden gedaan op uitzendarbeid.

HOOFDSTUK 2. - Vormen van uitzendarbeid
Art.3. § 1. De diensten, bedoeld in artikel 1, 3°, kunnen een beroep doen op uitzendarbeid in de volgende gevallen :
  1° de tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is;
  2° de tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid van wie de arbeidsovereenkomst beëindigd is;
  3° de tijdelijke vervanging van een contractueel personeelslid, die met toepassing van artikel 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zijn arbeidsprestaties heeft verminderd voor zover de wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet voor een onbepaalde tijd werd gesloten;
  4° de tijdelijke vervanging van een statutair personeelslid die zijn functie niet of slechts deeltijds uitoefent;
  5° de tijdelijke vermeerdering van werk;
  6° de uitvoering van een uitzonderlijk werk;
  § 2. De autonome overheidsbedrijven in sectoren opengesteld voor mededinging bedoeld in artikel 54/1 van de wet van 21 maart 1991 kunnen een beroep doen op uitzendarbeid met als doel een uitzendkracht ter beschikking te stellen van het autonome overheidsbedrijf voor de invulling van een vacante betrekking, om na afloop van de periode van terbeschikkingstelling de uitzendkracht vast in dienst te laten nemen door het autonome overheidsbedrijf voor diezelfde betrekking.
  § 3. Een uitzendbureau mag geen uitzendkrachten bij een gebruiker tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of lock-out.
  § 4. Opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker zijn toegestaan voor zover de nood aan flexibiliteit voor het gebruik van dergelijke opeenvolgende dagcontracten kan worden bewezen door de gebruiker.
  Onder nood aan flexibiliteit in de zin van het vorige lid dient te worden verstaan : wanneer het werkvolume bij de gebruiker grotendeels afhankelijk is van externe factoren of het werkvolume sterk fluctueert of gekoppeld is aan de aard van de opdracht.

HOOFDSTUK 3. - Procedures en informatieverstrekking
Art.4. § 1. Telkens een dienst, bedoeld in artikel 1, 3°, en die tevens ressorteert onder het gebied van een sectorcomité, in toepassing van artikel 4, § 2 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, een beroep wenst te doen op uitzendarbeid bedoeld in artikel 3, § 1, 2° en 5°, of op uitzendarbeid voor de uitvoering van uitzonderlijk werk zoals bedoeld in artikel 2, 2° en 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987, dient hij over dit concrete beroep telkens voorafgaand te onderhandelen met de representatieve vakorganisaties in het betreffende sectorcomité.
  In het geval bedoeld in artikel 2, 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987, verwittigt het hoofd van de dienst ten minste 24 uur vooraf de ambtenaar bedoeld bij het koninklijk besluit van 9 december 1987 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 24 juli 1987 en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en met het verlenen van de machtigingen bedoeld in deze wet.
  Onverminderd de toepassing van de voorgaande leden en ongeacht de vorm van de uitzendarbeid, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, brengt het hoofd van de dienst, of zijn afgevaardigde, de representatieve vakorganisaties telkens vooraf op de hoogte van de effectieve indienstnemingen van uitzendkrachten.
  Uitzendkrachten mogen niet worden tewerkgesteld of aan het werk gehouden als de procedures in de voorgaande leden niet worden nageleefd.
  § 2. Telkens de autonome overheidsbedrijven, bedoeld in artikel 1, § 4 van de wet van 21 maart 1991, een beroep wensen te doen op uitzendarbeid bedoeld in artikel 3, § 1, 2° en 5°, of op uitzendarbeid voor de uitvoering van uitzonderlijk werk zoals bedoeld in artikel 2, 2° en 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987, dient zij over dit concrete beroep telkens voorafgaand te onderhandelen met de representatieve vakorganisaties in het betreffende paritair comité dat is opgericht in toepassing van artikel 30, § 1 van de wet van 21 maart 1991.
  In het geval bedoeld in artikel 2, 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987 verwittigt het hoofd van de dienst ten minste 24 uur vooraf de ambtenaar bedoeld bij het koninklijk besluit van 9 december 1987 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 24 juli 1987 en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en met het verlenen van de machtigingen bedoeld in deze wet.
  Het autonoom overheidsbedrijf mag bovendien de in het voorgaande lid bedoelde werkzaamheden niet door werknemers laten uitvoeren zonder vooraf een beroep te hebben gedaan op de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de dienst gevestigd is.
  Onverminderd artikel 35 van de wet van 21 maart 1991, mogen uitzendkrachten niet worden tewerkgesteld of aan het werk gehouden als de in het eerste lid bedoelde onderhandeling resulteert in een weigering of in een gebrek aan een akkoord, of als de procedures in de voorgaande leden niet worden nageleefd.
  § 3. Voor de diensten, vermeld in artikel 1, 3° die niet vallen onder het toepassingsgebied van § 1, of § 2 hierboven, brengt het hoofd van de dienst, of zijn afgevaardigde, de representatieve vakorganisaties telkens vooraf op de hoogte van de effectieve indienstnemingen van uitzendkrachten en dit ongeacht de vorm van de uitzendarbeid.
  Telkens deze diensten een beroep wensen te doen op de vormen van uitzendarbeid zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 2° en 5°, of op uitzendarbeid voor de uitvoering van uitzonderlijk werk zoals bedoeld in artikel 2, 2° en 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987, kan dit beroep maar gebeuren voor zover het uitzendbureau de naam en het adres van de gebruiker en zijn identificatienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen op elektronische wijze meedeelt aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten.
  In het geval bedoeld in artikel 2, 4° van het koninklijk besluit van 7 december 2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, § 4 van de wet van 24 juli 1987, verwittigt het hoofd van de dienst ten minste 24 uur vooraf de ambtenaar bedoeld bij het koninklijk besluit van 9 december 1987 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 24 juli 1987 en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en met het verlenen van de machtigingen bedoeld in deze wet.
  De dienst mag bovendien de in het voorgaande lid bedoelde werkzaamheden niet door werknemers laten uitvoeren zonder vooraf een beroep te hebben gedaan op de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de dienst gevestigd is.
  Uitzendkrachten mogen niet worden tewerkgesteld of aan het werk gehouden als de procedures in de voorgaande leden niet worden nageleefd.

HOOFDSTUK 4. - Duur van de uitzendarbeid
Art.5. De duur van de vormen van uitzendarbeid, bedoeld in artikel 3, is toegelaten voor een maximale periode van 12 maanden, met inbegrip van de eventuele verlengingen.
  In afwijking van het eerste lid bedraagt voor de autonome overheidsbedrijven in sectoren opengesteld voor mededinging bedoeld in artikel 54/1 van de wet van 21 maart 1991 de toegelaten duur van de uitzendarbeid bedoeld in artikel 3, § 1, 1° maximaal de duur van de schorsing van de arbeidsovereenkomst.

Art.6. § 1. De duur van de vorm van uitzendarbeid, bedoeld in artikel 3, § 2, bedraagt minstens een maand en maximaal zes maanden.
  § 2. Per vacante betrekking zijn niet meer dan drie pogingen voor maximaal zes maanden per uitzendkracht toegestaan binnen een periode die in totaal niet langer mag zijn dan negen maanden.
  Voor de berekening van de maximale duur van negen maanden dient rekening te worden gehouden met de periodes van activiteit van de uitzendkracht bij het autonome overheidsbedrijf voor de invulling van de vacante betrekking bij het autonome overheidsbedrijf.
  § 3. De gebruiker die een uitzendkracht vast in dienst neemt, die hem ter beschikking is gesteld op grond van artikel 3, § 2, dient dat te doen op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
  § 4. De autonome overheidsbedrijven in sectoren opengesteld voor mededinging bedoeld in artikel 54/1 van de wet van 21 maart 1991 informeren en raadplegen de representatieve vakorganisaties, vooraleer een beroep wordt gedaan op de vorm van uitzendarbeid zoals bedoeld in artikel 3, § 2. Die informatieverstrekking en raadpleging hebben betrekking op de motivering om een beroep te doen op deze vorm, de betrokken werkpost of werkposten, de betrokken functie of functies, die duidelijk moeten worden beschreven.

HOOFDSTUK 5. - Rapportering en monitoring
Art.7. § 1. Elke dienst bezorgt jaarlijks globale informatie over de uitzendkrachten aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, die daarover jaarlijks een rapport bezorgt aan de bevoegde Ministers.
  De bevoegde Ministers rapporteren jaarlijks aan de federale Regering en bezorgen jaarlijks respectievelijk een rapport aan het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten, aan het Comité Overheidsbedrijven, de Nationale Paritaire Commissie en de strategische bedrijfscomités bedoeld in de artikelen 115 en volgende en de artikelen 127 en volgende van wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen.
  § 2. In dit artikel wordt verstaan onder globale informatie over de uitzendkrachten :
  1° per motief, het aantal uitzendkrachten en de uren die ze gepresteerd hebben;
  2° de totale kostprijs van de uitzendkrachten.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9. De Ministers zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.