11 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot regeling van de overplaatsing van de ambtenaren van het veiligheidskorps naar het kader van beveiligingsassistenten van politie en het kader van beveiligingscoördinatoren van politie van de federale politie
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Overplaatsing naar het kader van beveiligingsassistenten van politie en naar het kader van beveiligingscoördinatoren van politie
Art. 2-10
HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 11-13
2003009421 2003009638 2003009639 2003009640 2003009661 2003009696 2017040824
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de in artikel 2, 2, van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende oprichting bij de Federale Overheidsdienst Justitie van een veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen, en tot vaststelling van organisatorische, administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps van de Federale Overheidsdienst Justitie bedoelde ambtenaren van het veiligheidskorps die overgeplaatst worden naar het operationeel kader van de federale politie krachtens artikel 2 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en - agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie.
HOOFDSTUK II. - Overplaatsing naar het kader van beveiligingsassistenten van politie en naar het kader van beveiligingscoördinatoren van politie
Art.2. De in artikel 1 bedoelde ambtenaren in actieve dienst worden overgeplaatst naar de federale politie op 1 januari 2019. De personeelsleden in non-activiteit, disponibiliteit, voltijdse loopbaanonderbreking of die geschorst zijn, worden slechts overgeplaatst wanneer zij opnieuw in actieve dienst zijn.
Art.3. De Federale Overheidsdienst Justitie deelt aan de federale politie, voor elke overgeplaatste beveiligingsassistent van politie en beveiligingscoördinator van politie, het saldo van de dagen vakantieverlof van het jaar 2018 mee die hij geniet op het ogenblik van de overplaatsing.
Dit saldo wordt toegevoegd aan het in artikel VIII.III.1 RPPol bedoelde jaarlijkse vakantieverlof dat toegekend wordt aan de beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren van politie bij hun overplaatsing.
Art.4. De Federale Overheidsdienst Justitie deelt aan de federale politie, voor elke overgeplaatste beveiligingsassistent van politie en beveiligingscoördinator van politie, het saldo van de dagen ziekteverlof mee die hij geniet op het ogenblik van de overplaatsing.
De overgeplaatste beveiligingsassistent van politie en de beveiligingscoördinator van politie behouden hun aldaar opgebouwde saldo dat na hun overplaatsing overeenkomstig artikel VIII.X.1 RPPol jaarlijks wordt aangevuld op de datum waarop zij eertijds bij de Federale Overheidsdienst Justitie in dienst zijn getreden.
Voor de toepassing van artikel VIII.X.1, eerste lid, tweede zin, RPPol worden de overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren van politie beschouwd als personeelsleden die op zijn minst al zesendertig maanden in dienst zijn.
Art.5. § 1. De overgeplaatste veiligheidsambtenaren, die benoemd worden in de graad van beveiligingsassistent van politie, worden ingeschaald in de aan hun graad verbonden loonschalengroep volgens hun dienstanciënniteit bij het veiligheidskorps.
Zij verwerven de volgende loonschaal:
a) BASP1 indien die anciënniteit minder dan zes jaar bedraagt;
b) BASP2 indien die anciënniteit tenminste zes maar minder dan twaalf jaar bedraagt;
c) BASP3 indien die anciënniteit tenminste twaalf maar minder dan achttien jaar bedraagt;
d) BASP4 indien die anciënniteit tenminste achttien jaar bedraagt.
§ 2. Hun loonschaalanciënniteit wordt dan vastgesteld op de in § 1 bedoelde anciënniteit, verminderd met zes, twaalf of achttien jaar indien zij respectievelijk de loonschaal BASP2, BASP3 of BASP4 verwerven.
§ 3. Zij behouden de geldelijke anciënniteit verworven bij het veiligheidskorps, tenzij de geldelijke anciënniteit berekend overeenkomstig de artikelen XI.II.4 tot XI.II.9 RPPol, voor hen voordeliger is.
§ 4. De loonschaal genoten op het ogenblik van hun overplaatsing, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen, en vermeerderd met, in voorkomend geval, de haard- of standplaatstoelage vormt de gevrijwaarde wedde.
De overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie genieten de gevrijwaarde wedde elke maand dat hun wedde, vermeerderd met de samen met de wedde betaalde toelagen, lager is dan de gevrijwaarde wedde bedoeld in het voorgaande lid.
Telkens als de wedde van de overgeplaatste beveiligingsassistenten niet volledig is verschuldigd, wordt de gevrijwaarde wedde in dezelfde mate verminderd.
§ 5. Zij behouden hun vlakke baremische loopbaan bedoeld in artikel 18, § 2, van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende oprichting bij de Federale Overheidsdienst Justitie van een veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen, en tot vaststelling van organisatorische, administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps van de Federale Overheidsdienst Justitie, zoals die bestond daags vóór hun overplaatsing naar de federale politie. In voorkomend geval vervangt de hogere loonschaal, verworven in het raam van die vlakke baremische loopbaan, de loonschaal bedoeld in § 4 voor de berekening van de gevrijwaarde wedde.
Art.6. De overgeplaatste beveiligingscoördinatoren van politie blijven, te uitdovenden titel, hun loonschalen en vlakke baremische loopbaan genieten zoals die bestonden daags vóór hun overplaatsing naar de federale politie.
Art.7. Voor de toepassing van artikel XI.III.28 RPPol en de daarin bedoelde aanwezigheidstermijn in het raam van de toelage "Brussels Hoofdstedelijk Gewest" wordt voor de overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren van politie die, op het moment van overplaatsing, aangewezen zijn voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de lopende aanwezigheidstermijn bij het veiligheidskorps in Brussel in rekening gebracht.
Art.8. Het niveau van talenkennis van de overgeplaatste beveiligingsassistent van politie of van de overgeplaatste beveiligingscoördinator van politie wordt, in voorkomend geval, bepaald door de toepassing van de bijlage 14 RPPol.
Art.9. § 1. De overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren van politie volgen een informatiesessie.
Die informatiesessie heeft inzonderheid tot doel de organisatie en de werking van de geïntegreerde politie toe te lichten.
§ 2. De overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren van politie die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit geslaagd zijn voor een bevorderingsprocedure door overgang naar een hoger niveau of reeds geslaagd waren voor minstens een van de vier proeven bedoeld in artikel 31, § 4, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, behouden het recht om deel te nemen aan de vergelijkende selectie binnen het federaal administratief openbaar ambt overeenkomstig artikel 31, § 5, van het voornoemde koninklijk besluit.
Art.10. De overgeplaatste beveiligingsassistenten van politie en beveiligingscoördinatoren mogen de bijkomende beroepen of bezigheden waarvoor zij bij het veiligheidskorps toestemming hebben gekregen, verder zetten voor zover de uitoefening van dat bijkomend beroep of die bezigheid geen schade toebrengt aan het vervullen van hun ambtsplichten of afbreuk doet aan de waardigheid van het ambt.
De Federale Overheidsdienst Justitie bezorgt die toestemmingen aan de federale politie bij de overplaatsing en zij worden opgenomen in het persoonlijk dossier van betrokkenen.
HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.11. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 6 mei 2003 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen;
2° het koninklijk besluit van 1 juli 2003 betreffende de selectie, de opleiding en de aanwerving van veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen bij de Federale Overheidsdienst Justitie;
3° het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende oprichting bij de Federale Overheidsdienst Justitie van een veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen, en tot vaststelling van organisatorische, administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps van de Federale Overheidsdienst Justitie;
4° het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot vaststelling van de personeelsformatie van het veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen;
5° het ministerieel besluit van 11 juli 2003 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 tot vaststelling van de personeelsformatie van het veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen;
6° het ministerieel besluit van 17 augustus 2003 tot samenstelling van de evaluatiecommissie, ingesteld bij koninklijk besluit van 1 juli 2003 betreffende de selectie, de opleiding en de aanwerving van veiligheidsbeambten bij het veiligheidskorps voor de politie van hoven en rechtbanken en voor de overbrenging van gevangenen bij de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art.12. Treden in werking op 1 januari 2019:
1° de artikelen 2 tot 5 en 54 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie;
2° artikel 55 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie die de wet van 25 februari 2003 houdende inrichting van de functie van veiligheidsbeambte met het oog op de uitvoering van taken die betrekking hebben op de politie van hoven en rechtbanken en de overbrenging van gevangenen opheft, uitgezonderd wat artikel 5bis van deze wet betreft, dat wordt opgeheven op 1 januari 2020;
3° dit besluit.
Art. 13. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.