25 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot beperking van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse III
HOOFDSTUK I. - Beginselen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 5-6
HOOFDSTUK I. - Beginselen
Artikel 1. Enkel de houders van een vergunning klasse C kunnen de in dit besluit bedoelde automatische toestellen exploiteren.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III
Art.2. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 februari 2011, wordt vervangen als volgt:
" Artikel 1. § 1. De speelapparaten bedoeld in artikel 1, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III, dienen te voldoen aan volgende voorwaarden :
1° ze mogen niet uitgerust zijn met een automatisch betalingsmechanisme;
2° de basisinzet, dat wil zeggen het minimumbedrag dat nodig is om het toestel in werking te brengen, is beperkt tot 25 cent, de minimuminzet is gelijk aan de basisinzet en de maximuminzet is gelijk aan vijfentwintig maal de basisinzet;
3° er kan per spel maar één bijkomende bal worden verkregen, tegen een prijs die uitdrukkelijk op het toestel vermeld staat en die niet hoger mag zijn dan vijfentwintig maal de basisinzet;
4° de maximuminzet moet de mogelijkheid bieden om een maximale winst te boeken;
5° het inzetten geschiedt door op een daartoe bestemde knop aan het toestel evenveel keer te drukken als de basisinzet in de gekozen inzet gaat;
6° het toestel kan enkel in werking worden gesteld door er muntstukken ter waarde van ten hoogste 2 euro in te steken;
7° geen enkele vorm van afstandsbediening mag het toestel bedienen;
8° elk toestel moet opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking;
9° het toestel dient uitgerust te zijn met een mechanisme dat belet dat er meer geld dan de maximuminzet kan worden ingestoken;
10° het toestel dient uitgerust te zijn met een elektronische-identiteitskaartlezer;
11° het toestel kan enkel in werking worden gesteld wanneer de elektronische identiteitskaart van de meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler;
12° het toestel dient uitgerust te zijn met een General Packet Radio Service (GPRS) die dagelijks de cijfers doorstuurt naar de Kansspelcommissie en de server van de E-vergunninghouder of via een beveiligde internetverbinding die het toestel rechtstreeks verbindt met de server van de E-vergunninghouder.
§ 2. De speelapparaten met verminderde inzet bedoeld in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III, dienen te voldoen aan volgende voorwaarden :
1° de maximale inzet, dat wil zeggen het maximale bedrag dat nodig is om het toestel in werking te brengen, is beperkt tot 50 cent;
2° de maximale winst die met deze inzet behaald kan worden, is gelijk aan 6,20 euro per spel;
3° de machine kan enkel in werking worden gesteld met muntstukken van maximum 2 euro;
4° elk spel moet onafhankelijk zijn van elk spel, het is strikt verboden de speler de mogelijkheid te bieden zijn om winst opnieuw in te zetten;
5° tellers die de winsten verzamelen om de inzet te verhogen voor volgende spelen zijn verboden;
6° indien elementen aan de speler voorgesteld worden die afhankelijk zijn van het toeval, moet het toevalskarakter hiervan gegarandeerd zijn;
7° na een stroomonderbreking elk toestel moet te kunnen heropstarten zonder verlies van gegevens;
8° elk toestel moet uitgerust zijn met een mechanisme dat een inwerkingstelling verhindert bij een inworp boven de 20 euro;
9° het automatisch toestel dient uitgerust te zijn met een elektronische identiteitskaartlezer (eID) en kan enkel in werking worden gesteld wanneer de elektronische identiteitskaart van de meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler;
10° het automatisch toestel dient uitgerust te zijn met een General Packet Radio Service (GPRS) die dagelijks de cijfers doorstuurt naar de Kansspelcommissie en de server van de E-vergunninghouder of via een beveiligde internetverbinding die het toestel rechtstreeks verbindt met de server van de E-vergunninghouder;
11° de machine dient voorzien te zijn van tellers voor het totaal van de inzetten, het totaal van de winsten, het aantal gespeelde partijen en de gecumuleerde speltijd van ieder spel;
12° de machine dient voorzien te zijn van een module "elektronische handtekening";
13° de settings die een invloed kunnen hebben op de resultaten van de evaluatie, moeten in de software permanent zijn vastgelegd;
14° als er geen spelpartij actief is, moet door een actie op de knop "collect" het serienummer, de softwareversie, de softwarehandtekening van de week en het dossiernummer zichtbaar worden gemaakt;
15° een machine mag maximum vijf verschillende spelen bevatten.
De uitbater van de drankgelegenheid of kansspelinrichting klasse III mag geen toegang hebben tot de software van de machine.
De Kansspelcommissie stelt een technisch protocol op dat de volgende elementen bevat:
1° inhoud van dit protocol;
2° definities en afkortingen;
3° dossiersamenstelling;
4° algemene vereisten;
5° controle van de maximumlimiten;
6° interne statistiek met betrekking tot tellers ;
7° vereisten ticketsysteem;
8° doorzending van de gegevens via General Packet Radio Service (GPRS) of beveiligde internet connectie;
9° beschrijving elektronische handtekening en de settings;
10° identificatie van de automatische toestellen op hun exacte locatie;
11° technische berekening van het uitkeringspercentage aan de spelers;
12° beschikbaarheid tellers.
Het toepasselijke protocol wordt aan de vergunninghouders ter kennis gebracht.".
Art.3. In artikel 6, van hetzelfde besluit, worden de woorden " Metrologische Dienst van het ministerie van Economische Zaken" vervangen door de woorden "Dienst Technische evaluaties van de kansspelcommissie".
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III
Art.4. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III, wordt de bepaling onder 3° toegevoegd, luidende:
"3° de exploitatie van automatische toestellen met verminderde inzet".
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na deze waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De vice-eerste minister en minister bevoegd voor Economie, de vice-eerste minister en minister bevoegd voor Binnenlandse zaken, de minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor de Begroting en voor de Nationale Loterij zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.