21 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het wetboek van Economisch recht(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-10-2018 en tekstbijwerking tot 30-04-2019)
TITEL 1. - Regels betreffende de vereenvoudigde boekhouding voor natuurlijke personen, organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen.
Art. 1-3
TITEL 2. - Houden en bewaren van de boeken.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art. 4
HOOFDSTUK 2. - Hulpdagboeken.
Art. 5
HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepaling voor verenigingen en stichtingen die een vereenvoudigde boekhouding voeren.
Art. 6
HOOFDSTUK 4. - Bijkantoren.
Art. 7
HOOFDSTUK 5. - Bewaartermijn.
Art. 8
TITEL 3. - Minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voor boekhoudplichtige ondernemingen andere dan verenigingen en stichtingen.
Art. 9-11
TITEL 4. - Minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen en stichtingen.
Art. 12-13
TITEL 5. - Opheffingsbepaling.
Art. 14
TITEL 6. - Inwerkingtreding.
Art. 15
TITEL 7. - Uitvoeringsbepaling.
Art. 16
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
TITEL 1. - Regels betreffende de vereenvoudigde boekhouding voor natuurlijke personen, organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, vennootschappen onder firma en gewone commanditaire vennootschappen.
Artikel 1.Boekhoudplichtige ondernemingen die een onderneming zijn in de zin van artikel I.1, eerste lid, (a) of (c) van het Wetboek van economisch recht, de vennootschappen onder firma en de [1 commanditaire vennootschappen]1 mogen een vereenvoudigde boekhouding voeren, die voldoet aan artikel III.85, § 1, van het Wetboek van economisch recht als hun omzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, over het laatste boekjaar, 500.000 euro niet overtreft.
Het in het eerste lid bepaalde bedrag wordt op 620.000 euro gebracht voor de in het eerste lid bedoelde ondernemingen die als voornaamste beroepsbezigheid gasvormige of vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor het voortbewegen van motorvoertuigen op de openbare weg, in het klein verkopen.
----------
(1)<KB 2019-04-29/01, art. 9:9, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2019>
Art.2. Heeft het boekjaar een duur van minder of meer dan 12 maanden, dan worden de in artikel 1 bedoelde bedragen van 500.000 euro en van 620.000 euro vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer 12 is en de teller het aantal maanden van dat boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een gehele maand wordt geteld.
Art.3.Boekhoudplichtige ondernemingen die een onderneming zijn in de zin van artikel I.1, eerste lid, (a) of (c) van het Wetboek van economisch recht, de vennootschappen onder firma en de [1 commanditaire vennootschappen]1 die met hun bedrijf aanvangen, mogen tijdens het eerste boekjaar hun boekhouding voeren op de wijze bepaald bij artikel III.85, § 1, van het Wetboek van economisch recht, voor zover uit vooruitzichten te goeder trouw blijkt dat de omzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde, die tijdens dit eerste boekjaar zal worden bereikt, het bedrag bepaald in artikel 1, dat in voorkomend geval werd berekend overeenkomstig artikel 2, niet zal overschrijden.
----------
(1)<KB 2019-04-29/01, art. 9:9, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2019>
TITEL 2. - Houden en bewaren van de boeken.
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art.4. § 1. Het ongesplitst dagboek en het centraal boek bepaald in artikel III.84 van het Wetboek van economisch recht of de drie dagboeken bepaald in artikel III.85, § 1, van dit wetboek of het ongesplitst dagboek bepaald in artikel III.85, § 2, van dit wetboek, alsmede het inventarisboek bepaald in artikel III.89, § 1, van dit wetboek, worden op een zodanige wijze gehouden dat de onderneming haar boekhouding kan voeren in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op het voeren van een boekhouding, inzonderheid wat betreft de materiële continuïteit, de regelmatigheid en de onveranderlijkheid.
§ 2. Indien de boeken vermeld in § 1 worden gehouden door middel van geïnformatiseerde systemen, worden deze systemen op een zodanige wijze geconcipieerd dat de onderneming in ieder geval haar boekhouding kan voeren in overeenstemming met het bepaalde in § 1.
§ 3. Indien de boeken bepaald in § 1 schriftelijk worden gehouden, kunnen deze om in overeenstemming te zijn met het bepaalde in § 1 worden gehouden door middel van ingebonden of ingenaaide registers met de gedrukte vermelding van het aantal bladzijden waarbij, vóór de eerste ingebruikname van het boek, wordt overgegaan tot de neerlegging bij een ondernemingsloket erkend zoals bepaald bij artikel III.61 tot en met III.69 van het Wetboek van economisch recht, van een identificatieformulier dat door de drukker samen met het boek of het dagboek is afgeleverd en door de onderneming is ingevuld.
Het formulier vermeldt:
1° de benaming van de onderneming, alsmede het nummer dat haar werd toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen;
2° het doel van het boek of van het dagboek, alsmede de plaats in zijn reeks;
3° het aantal bladzijden van het register, alsmede de naam en het ondernemingsnummer van de drukker.
Het identificatieformulier wordt gedagtekend en ondertekend, naar gelang het geval, door de belanghebbende of door de persoon die de vennootschap of de instelling ten opzichte van derden vertegenwoordigt.
Deze stukken worden bewaard door de erkende ondernemingsloketten overeenkomstig hun wettelijke en reglementaire archiveringsplichten.
HOOFDSTUK 2. - Hulpdagboeken.
Art.5. Indien het ongesplitste hulpdagboek of de bijzondere hulpdagboeken aan de voorwaarden bepaald in artikel 4 voldoen, moeten de in dit hulpdagboek of in deze hulpdagboeken geregistreerde gezamenlijke mutaties niet worden overgeschreven in een centraal boek, zoals bepaald bij artikel III.84, vierde en vijfde lid van het Wetboek van economisch recht.
HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepaling voor verenigingen en stichtingen die een vereenvoudigde boekhouding voeren.
Art.6. In het ongesplitst dagboek zoals bedoeld in artikel 85, § 2, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht worden de verrichtingen die betrekking hebben op mutaties in contant geld of op rekeningen zonder vertraging, getrouw en volledig en naar tijdsorde ingeschreven.
Het ongesplitst dagboek wordt gehouden volgens het model bepaald in bijlage 2 van dit besluit.
HOOFDSTUK 4. - Bijkantoren.
Art.7. Verrichtingen van een in het buitenland gevestigd bijkantoor van een onderneming naar Belgisch recht die aldaar in een afzonderlijk stelsel van boeken en rekeningen worden ingeschreven, hoeven niet te worden opgenomen in de recapitulatieboeking bedoeld in artikel III.84 van het Wetboek van economisch recht, wanneer de boekhouding van dit bijkantoor wordt gevoerd overeenkomstig de in dat vreemd land geldende regels of gebruiken, in voorkomend geval aangepast met het oog op de toepassing van het bepaalde in het tweede lid.
De saldi van de rekeningen van dit bijkantoor worden ten minste halfjaarlijks in de centrale boekhouding van de onderneming opgenomen.
HOOFDSTUK 5. - Bewaartermijn.
Art.8. De ondernemingen moeten hun boeken bewaren gedurende zeven jaar, te rekenen van de eerste januari van het jaar dat op de afsluiting volgt. Van het ongesplitste dagboek, het centraal boek bedoeld in artikel III.84 van het Wetboek van economisch recht, de drie dagboeken bedoeld in artikel III.85, § 1, van dit wetboek, het ongesplitst dagboek bedoeld in artikel III.85, § 2, van dit wetboek, alsmede het inventarisboek bedoeld in artikel III.89, § 1, van dit wetboek moet het origineel worden bewaard; van de andere boeken mag het origineel of een afschrift worden bewaard.
De voor het bewaren van de in het eerste lid vermelde boeken gebruikte drager moet de onveranderlijkheid en de toegankelijkheid van de gegevens die erin geregistreerd zijn verzekeren gedurende de volledige opgelegde bewaringstermijn.
TITEL 3. - Minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voor boekhoudplichtige ondernemingen andere dan verenigingen en stichtingen.
Art.9. De bepalingen van deze titel gelden voor de boekhoudplichtige ondernemingen bedoeld in artikel III.82 van het Wetboek van economisch recht, met uitzondering van:
1° de door buitenlandse ondernemingen in België gevestigde bijkantoren, wanneer die bijkantoren geen eigen opbrengsten hebben door verkoop van goederen of dienstverlening aan derden of door geleverde goederen of verleende diensten aan de buitenlandse onderneming waarvan zij afhangen en waarvan de werkingskosten volledig door de laatstgenoemde worden gedragen;
2° de verenigingen en de stichtingen.
Art.10. Het rekeningenstelsel bedoeld in artikel III.84, zevende lid, van het Wetboek van economisch recht, moet worden ingericht en genummerd overeenkomstig de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel, zoals bepaald in bijlage 1 van dit besluit.
Art.11. De omschrijving van de rekeningen van het algemeen rekeningenstelsel mag worden aangepast aan de bijzondere aard van het bedrijf, van het vermogen en van de opbrengsten en kosten van de onderneming.
De rekeningen van het algemeen rekeningenstelsel die voor een onderneming niet dienstig zijn, moeten niet in haar rekeningenstelsel voorkomen.
TITEL 4. - Minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen en stichtingen.
Art.12. Het rekeningenstelsel bedoeld in artikel III.84, achtste lid, van het Wetboek van economisch recht, moet, qua inhoud, voorstelling en nummering in overeenstemming zijn met de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel zoals bepaald in bijlage 3 van dit besluit.
Art.13. De omschrijving van de rekeningen van het algemeen rekeningenstelsel mag worden aangepast aan de bijzondere aard van het bedrijf, van het vermogen en van de opbrengsten en kosten van de vereniging of stichting.
De rekeningen van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel die voor een vereniging of stichting niet dienstig zijn, moeten niet in haar rekeningenstelsel worden vermeld.
TITEL 5. - Opheffingsbepaling.
Art.14. Worden opgeheven:
1° het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen;
2° het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel;
3° de artikelen 1, 2, 3, 4, en de bijlage A, van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;
4° de artikelen 1, 3, 4, 5 en de bijlage van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.
TITEL 6. - Inwerkingtreding.
Art.15. Onderhavig besluit treedt in werking op dezelfde dag als de bepalingen van de wet waarvan het de uitvoering verzekert.
TITEL 7. - Uitvoeringsbepaling.
Art.16. De minister van Economie, de minister van Justitie, de minister van Financiën en de minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. : minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor boekhoudplichtige ondernemingen andere dan verenigingen en stichtingen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-10-2018, p. 82149)
Gewijzigd door:
<KB 2019-04-29/01, art. 9:10, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2019>
Art. N2. Bijlage 2. : genormaliseerd model van dagboek voor verenigingen en stichtigen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-10-2018, p. 82210) (NOTA : zie ERRATUM van 22-11-2018, p. 89106)
Art. N3. Bijlage 3. : minimumindeling van algemeen rekeningenstelsel voor verenigingen en stichtingen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-10-2018, p. 82215)
Art. N4. Bijlage 4.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-10-2018, p. 82274)