Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 SEPTEMBER 2018. - Koninklijk Besluit tot vastlegging van het stelsel en de werkingsregels van toepassing op de opvangstructuren en de modaliteiten betreffende de kamercontroles



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Rechten en plichten van de bewoners van de opvangstructuren
Art. 3-6
HOOFDSTUK 3. - Leef- en werkingsregels in de opvangstructuur
Art. 7-14
HOOFDSTUK 4. - Kamercontrole
Art. 15
HOOFDSTUK 5. - Sancties, ordemaatregelen, klachten en beroep
Art. 16
HOOFDSTUK 6. - Eindbepalingen
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen
Artikel 1. Onderhavig koninklijk besluit zet de richtlijn 2003/9/EG van de Raad van de Europese Unie van de 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten gedeeltelijk om in Belgisch recht.
  Dit besluit is niet van toepassing op de observatie- en oriëntatiecentra bedoeld in de artikelen 40 en 41 van de wet.

Art.2. Voor de toepassing van onderhavig besluit, wordt verstaan onder:
  1° de wet: de wet van 12 januari 2007 betreffende opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen.
  2° de Minister: de Minister die bevoegd is voor asiel en migratie en waaronder het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (hierna: "het Agentschap") ressorteert.
  3° de opvangstructuur: de collectieve of individuele opvangstructuren in de zin van artikel 2, 10°, van de wet.
  4° de bewoners: de begunstigden van de opvang, in de zin van artikel 2, 2°, van de wet, die daadwerkelijk verblijven in een opvangstructuur.
  5° het huishoudelijk reglement: het reglement bedoeld in artikel 19, § 1, tweede zin van de wet en van toepassing verklaard in elke opvangstructuur.
  6° de kamer: de private ruimte die ter beschikking wordt gesteld van de bewoner en bestaat uit een slaapkamer alsook eventuele andere kamers die deel uitmaken van de huisvesting.

HOOFDSTUK 2. - Rechten en plichten van de bewoners van de opvangstructuren
Art.3. In de opvangstructuren wordt gewaakt over het respect van het privé- en gezinsleven van alle bewoners.
  Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, hebben de bewoners die tot eenzelfde familie behoren het recht om samen gehuisvest te worden of in een nabijheid die voldoet aan de doelstelling inzake het respect van het gezinsleven.
  De bewoners zijn gehouden aan het respect van het privé- en gezinsleven van de andere bewoners door onder meer bij te dragen tot het behoud van een rustige sfeer in het centrum.

Art.4. Ter naleving van de internationale, grondwettelijke, wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn in de materie, wordt toegezien op de naleving door en ten voordele van elk van de bewoners en van de personeelsleden van de opvangstructuur, van de regels die de afwezigheid van elke vorm van discriminatie verzekeren.
  In een opvangstructuur wordt elke bewoner op een gelijke, correcte en respectvolle manier behandeld door het personeel van de opvangstructuur. Elke bewoner behandelt de andere bewoners en de personeelsleden op dezelfde manier.

Art.5. De bewoners hebben recht op drie maaltijden per dag, die onder verschillende vormen kunnen worden geleverd om redenen die onder meer verband houden met de inrichting van de lokalen van de opvangstructuur, of hebben recht op de nodige middelen en op de toegang tot het materiaal om zelf te voorzien in drie maaltijden per dag.

Art.6. Het bezoekrecht van de bewoners wordt verzekerd in naleving van artikel 21 van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten en in overeenstemming met de organisatiemodaliteiten die de opvangstructuur voorziet.

HOOFDSTUK 3. - Leef- en werkingsregels in de opvangstructuur
Art.7. Bij zijn aankomst in de opvangstructuur worden de structuur en alle diensten voorgesteld aan de bewoner.
  Onverminderd de toepassing van artikel 14, tweede lid van de wet, ontvangt de bewoner de vereiste informatie over zijn rechten en plichten. Er wordt over gewaakt dat de bewoner hiervan een goed begrip heeft.
  De regels inzake brandpreventie en-veiligheid, met inbegrip van de verplichting om de uitrusting voor branddetectie en-bestrijding in acht te nemen die vermeld worden in artikel 10 van onderhavig besluit, worden aan de bewoner uitgelegd bij zijn aankomst in de opvangstructuur.
  Bij zijn aankomst in de opvangstructuur wordt de toegang van de bewoner tot een medische dienst verzekerd.

Art.8. De bewoners respecteren de gebouwen en het materiaal van de opvangstructuur en haar onmiddellijke omgeving.
  Elke fysieke of verbale agressie door een bewoner of elke schade die hij opzettelijk berokkent aan personen of aan goederen, kan het voorwerp uitmaken van een klacht bij de bevoegde autoriteiten.
  Overeenkomstig de regels inzake buitencontractuele burgerrechtelijke aansprakelijkheid en zonder dat het recht dat door artikel 3 van de wet wordt gewaarborgd in vraag kan worden gesteld, kunnen de bewoners worden gehouden tot de vergoeding van de opzettelijke schade die ze tijdens hun verblijf in de opvangstructuur hebben aangericht.
  Het stellen van een waarborg kan gevraagd worden aan de bewoner bij de overhandiging van de sleutels van zijn kamer, of in geval van het ontlenen of de terbeschikkingstelling van materiaal. Deze waarborg wordt gebruikt bij verlies van de sleutels of in geval van beschadiging of verlies van het geleende materiaal. De waarborg wordt teruggegeven aan de bewoner wanneer hij de opvangstructuur verlaat of bij het teruggeven van het geleende materiaal, volgens de modaliteiten bepaald in het huishoudelijk reglement.

Art.9. De bewoners zijn gehouden de orde en de netheid in de opvangstructuur te respecteren en zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van hun kamer.

Art.10. De bewoners zijn gehouden de regels inzake brandpreventie en -veiligheid die van kracht zijn in de opvangstructuur te respecteren.

Art.11. Alle maatregelen moeten door de opvangstructuur worden getroffen om de veiligheid te verzekeren, alsook de behoorlijke verluchting en hygiëne van de opvangstructuur.
  De bewoners werken mee aan de doelstelling van het vorige lid.

Art.12. Het bezit en de consumptie van drugs en alcohol zijn verboden in de opvangstructuur.
  Het is verboden te roken in de gebouwen van de opvangstructuur, behalve in de speciaal hiervoor voorziene lokalen.

Art.13. Het bezit van gevaarlijke voorwerpen die schadelijk kunnen zijn voor de fysieke integriteit van de andere bewoners of van de personeelsleden of die de infrastructuur van de opvangstructuur kunnen beschadigen, is verboden.
  Huisdieren zijn verboden in de opvangstructuur.

Art.14. Het recht van de bewoner om te verblijven in de verplichte plaats van inschrijving die hem werd toegewezen, impliceert een minimale verplichting tot verblijf in de opvangstructuur. Bij niet-naleving van deze verplichting wordt de plaats van de bewoner ter beschikking gesteld en moet hij de toewijzing van een nieuwe opvangstructuur vragen overeenkomstig de wet.
  De afwezigheden tijdens de nacht dienen gemeld te worden aan de opvangstructuur. Na drie opeenvolgende nachten van afwezigheid zonder voorafgaande melding of na in totaal 10 nachten van afwezigheid in een periode van 30 dagen kan de bewoner uitgeschreven worden uit de opvangstructuur.

HOOFDSTUK 4. - Kamercontrole
Art.15. § 1 - Teneinde toe te zien op de naleving van het huishoudelijk reglement door de begunstigde van de opvang, om een maximale preventie inzake brandveiligheid en -bestrijding te verzekeren of om een optimale hygiëne in de kamers te verzekeren, kunnen de personen die worden aangeduid door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur en van wie de hoedanigheid onmiddellijk bij aankomst wordt meegedeeld aan de bewoners, toegang krijgen tot de kamers van de bewoners en tot hun kasten teneinde er een controle uit te voeren.
  Het aantal personeelsleden van de opvangstructuur die aangewezen zijn om toezicht te houden op de in deze paragraaf bedoelde controles, kan niet meer bedragen dan zes personeelsleden voor de centra met een capaciteit van minder dan 250 opvangplaatsen en tien personeelsleden voor de centra met een capaciteit van minstens 250 plaatsen. Elke wijziging in de hoedanigheid van de aangeduide personeelsleden wordt onmiddellijk meegedeeld aan de bewoners van de collectieve opvangstructuur
  De regelmatige controles worden maximum tweemaal per maand georganiseerd in de periode tussen 9 uur en 17 uur.
  De bewoners worden op voorhand ingelicht over deze controles.
  § 2 - In de gevallen bedoeld in artikel 19, § 2, vierde lid van de wet kunnen onverwachte kamercontroles plaatsvinden buiten de in het huishoudelijk reglement vermelde uren, zonder voorafgaande inlichting en door andere personeelsleden dan deze aangeduid door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur.
  § 3 - Tijdens de controles bedoeld in § 1 en § 2 kunnen voorwerpen die gevaarlijk zijn of die nadelig zijn voor een van de doelstellingen of plichten die in onderhavig besluit of in het huishoudelijk reglement zijn vastgelegd, in beslag worden genomen.
  Indien de bewoner niet aanwezig is in zijn kamer op het moment van de controle, wordt hij schriftelijk ingelicht en wordt een lijst van de voorwerpen die eventueel in beslag werden genomen, meegedeeld.
  Indien de in beslag genomen voorwerpen gevaarlijk zijn, zullen ze aan de bevoegde diensten bezorgd worden. Zo niet, en als ze bewaard zouden kunnen worden, dan zullen ze aan de bewoners teruggegeven worden bij het verlaten van de opvangstructuur.
  § 4 - Het huishoudelijk reglement verduidelijkt de praktische modaliteiten van deze controles.

HOOFDSTUK 5. - Sancties, ordemaatregelen, klachten en beroep
Art.16. Het huishoudelijk reglement bevat een concreet en gemakkelijk te begrijpen overzicht van de omstandigheden en procedures die kunnen leiden tot het nemen van een ordemaatregel of sanctie, in de zin van de artikelen 44 en 45 van de wet en hun uitvoeringsbesluiten, ten aanzien van een bewoner.
  Het huishoudelijk reglement geeft op dezelfde manier een overzicht van de klachten- en beroepsmechanismen die de bewoner krachtens de artikelen 46 en 47 van de wet kan aanwenden naar aanleiding van een ordemaatregel of een sanctie die tegen hem werd genomen.

HOOFDSTUK 6. - Eindbepalingen
Art.17. Onderhavig besluit treedt in werking op 1 oktober 2018.

Art. 18. Onze minister die bevoegd is voor asiel en migratie is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.