26 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat, wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de bepaling onder l), luidende:
"l) "de dienstneming":
1° de dienstneming bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet;
2° de nieuwe dienstneming bedoeld in artikel 6, derde lid, van de wet;
3° de verlenging van rechtswege van de dienstneming bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de wet;
4° de dienstneming bedoeld in artikel 39 van de wet;
5° de nieuwe dienstneming bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, 5, en 8, § 2;".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een titel 4/1. ingevoegd tussen de artikelen 18 en 19, luidende:
"Titel 4/1. De verlenging van de dienstneming".
Art.3. In titel 4/1. van hetzelfde besluit, wordt een artikel 18/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 18/1. De verlenging van de dienstneming van één jaar wordt schriftelijk door de korpscommandant aan de betrokken militair BDL ter kennis gebracht, ten laatste drie maanden vóór de einddatum van zijn lopende dienstneming.".
Art.4. In artikel 108 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het eerste lid wordt aangevuld met twee bepalingen onder 4° en 5°, luidende:
"4° voor de militair BDL die minstens honderdenacht maanden werkelijke dienst heeft volbracht, is het bedrag van de reclasseringspremie gelijk aan dertien maal het bedrag van de laatst ontvangen volledige maandwedde;
5° voor de militair BDL die minstens honderdtweeëndertig maanden werkelijke dienst heeft volbracht, is het bedrag van de reclasseringspremie gelijk aan veertien maal het bedrag van de laatst ontvangen volledige maandwedde.".
b) het vierde, vijfde en zesde lid worden opgeheven;
c) het zevende lid wordt vervangen als volgt:
"De reclasseringspremie wordt uitbetaald op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de verbreking van de dienstneming uitwerking heeft.".
Art.5. In titel 6, hoofdstuk 1, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 108/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 108/1. De DGHR of de autoriteit die hij aanwijst, is de overheid bedoeld in artikel 31bis, tweede lid, van de wet.".
Art.6. Treden in werking na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van dit besluit:
1° de wet van 19 juli 2018 tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur, met uitzondering van artikel 19 van voornoemde wet;
2° dit besluit.
Art. 7. De minister bevoegd voor Defensie, is belast met de uitvoering van dit besluit.